Voor jazz kan je nu naar de kerk in Aartswoud

Joost Patocka in de Jazzkerk te Aartswoud


Lars van den Brink

Interview

Joost Patocka Jazz kent nog steeds veel vooroordelen. Raar vindt drummer Joost Patocka dat. „Net als in het bedrijfsleven gaat het bij jazz om overgave.”

Als Joost Patocka op een feestje in het dorp vertelde dat hij jazzdrummer was, dan kreeg hij meestal de vraag of hij ook een gewone baan had. ,,Wat doe je dan overdag?” Inmiddels weten ze daar in het West-Friese Aartswoud heel goed wat Patocka en zijn vrouw, jazz-zangeres Francien van Tuinen, met muziek doen. De dorpskerk van het lintdorp is al jaren ook ‘De Jazzkerk’. Met komend weekend het Trommel Festival, waar zes drummers centraal staan. Een week later organiseert Van Tuinen het Stemmenfestival Voois.

Schuin aan de overkant van Joost Patocka’s huis, het stel kwam er 2010 wonen, gaat de sleutel in het kerkslot. „Na drie concertjes gaf de voorzitter van Stichting Kerk Aartswoud, tevens de doodgraver en eigenaar van de kroeg tegenover de kerk, me een eigen sleutel”, grijnst Patocka. Met de toren uit 1400, het schip uit 1885, is alles nog in oude staat, wijst hij. „Hier buiten lag de Zuiderzee. Dit was ‘blotebienenland’, men waadde door het water met de rok of broekspijpen omhoog.” Voor een concert stouwen ze de kerk vol met stoelen, perzisch tapijt en gaan „de kaarsen in de kroonluchters aan.”

Rita Reys

Joost Patocka (53) is in de jazz gepokt en gemazeld als solide maatgever van wijlen zangeres Rita Reys en als swingende timekeeper bij saxofonist Benjamin Herman, met drummer Stefan Kruger heeft hij de energieke band Krupa & The Genes en als docent jazzdrums op het conservatorium in Rotterdam stuurt hij de concerten aan.

Ruim tien jaar klinkt er nu jazz in ‘zijn’ kerk, hij trouwde er zelf ook. Een optreden van Rita Reys in 2011 opende de ogen – volle bak. Patocka ging aantrekkelijke koppelingen maken van een jazzband met bekende literaire namen: Benjamin Herman met Remco Campert, The Ploctones met Kees van Kooten. Jules Deelder droeg voor. Greetje Kauffeld zong. En ook tv-presentator Matthijs van Nieuwkerk en schrijver/dichter Nico Dijkshoorn kwamen naar de kerk.
Na afloop borrelen artiesten met publiek gewoon in het café aan de overkant, waar de tijd heeft stil gestaan. Allemaal heel kneuterig en laagdrempelig, lacht Patocka. Zo ook het koken voor de muzikanten, met zijn vrouw. De artiesten slapen buiten het dorp, een hotel bij de boer.

Die jazz is een beetje zendelingenwerk, vindt hij. Het is zijn missie om „misverstanden over jazz voor eens en altijd de wereld uit te helpen. Te vaak hoor ik dat jazz zenuwachtige muziek is. Zeggen ze met een vies gezicht: ‘daar hóu ik niet van’.”

Lars van den Brink

In de in corona opgestarte podcast ‘Joost Patocka of waarom iedereen zo’n hekel heeft aan jazz’ haakt hij in op de vooroordelen. „Hier in de regio merkte ik pas echt dat er grote onwetendheid is over jazzmuziek. Dom, kun je dan denken. Nee, denk ik, dat ligt aan ons. We informeren de mensen niet goed genoeg. Jazz komt weinig op televisie, er wordt geen geld meer in gestoken. En het is hier in regio echt cultureel kaal, alle jazzpodia van Hoorn, Den Helder tot Edam zijn omgevallen.”

Paradiso

Trommel Festival heeft dit weekend de Amerikaanse drummer Jeff Ballard, de Noorse drummer Gard Nilssen en percussionist Lucas van Merwijk als headliners. Zondagochtend is een jazzwandeling met de wandelclub van muzikant Tim Knol. En dan verschijnt ook nog het tijdschrift, Ouwe Kaas. „Een soort Hard Gras magazine door en over drummers, met veel anekdotes in de jazz”. Zoals het verhaal van de drummer Buddy Rich en de bus-tapes. „Hoe hij de onhebbelijke gewoonte had zijn muzikanten in de bus op de weg terug er flink van langs te geven. Opgenomen met een taperecorder in een opgerolde krant hoor je hem compleet uit zijn dak gaan”. De tapes staan op YouTube. „Ik kwam erachter dat die hele scheldkanonnade op strip is gezet door een 83-jarige freejazz-drummer uit Tasmanië. Te gek! En die man bleek maf van jazzdrummer Han Bennink, van wie ik dan weer prachtige oude tourdagboeken uit de jaren zestig heb in het blad.”

Door de coronastilte is bij Patocka het besef gekomen dat hij nog altijd graag speelt, maar niet meer alleen op tournee wil zijn. Meer thuis, de kerk lonkt met concertuitbreidingen. De Jazzkerk wordt een kleine „plattelands-dependance” van het Amsterdamse poppodium Paradiso. „We zijn met Paradiso aan het kijken of we nieuw talent kunnen presenteren in de Jazzkerk. Dat zou dan bijvoorbeeld binnen het jazzfestival Super Sonic Jazz kunnen vallen.”

En ook zakelijk wil hij met jazz de boer op in de kerk. „Jazz als model voor samenwerken en leiderschap.” Parallellen zijn er genoeg: „Het onderlinge vertrouwen bij samenspel, de interactie en hoe in een horizontale bedrijfscultuur de rol van de leider verandert.” Het brengt hem terug bij de aannames over jazz, „dat mensen denken dat we maar wat doen op het podium omdat er geen duidelijke leider is. Maar alles draait uiteindelijk om overgave.”

Lees verder…….