Caro Derkx beklimt een berg die Wilfried de Jong al aan het afdalen is

Acht mueslirepen? Dat vindt Wilfried de Jong er onzinnig veel. „Met twee kom je ook wel boven”, zegt hij tegen Caro Derkx. Maar die is vastberaden om de Col du Galibier – een van de beruchtste beklimmingen die een fietser in de Franse Alpen kan maken – op eigen wijze te lijf te gaan. Dat De Jong haar tips wil geven is prima, maar ze bepaalt uiteindelijk zelf hoeveel mueslirepen ze weg wil kauwen. „Ík fiets ‘m omhoog”, benadrukt Derkx. „Jij rijdt er in je dikke Mercedes achteraan.”

De twee acteurs leerden elkaar zo’n zeven jaar geleden kennen toen ze in King Lear speelden, in de uitvoering van Toneelgroep Maastricht. De Jong zette zijn jonge medespeler eens op een racefiets, waar ze vervolgens niet meer vanaf wilde stappen. Sindsdien fietst het tweetal regelmatig samen. Om hun liefde voor de sport met een groter publiek te delen, maakten ze de voorstelling Haar in de wind, waarin Derkx’ beklimming van de Galibier (en de ondersteuning die ze daarbij krijgt van fietsveteraan De Jong) als rode draad door het verhaal loopt.

Dat verhaal is een vrij eclectische samenkomst geworden van verschillende vertelvormen. Filmische beelden die de spelers maakten van Derkx’ route omhoog naar de top van de Galibier worden afgewisseld met stukjes dialoog, het voorlezen van dagboekfragmenten, korte fietscolleges en intermezzo’s van fysiek theater. Een creatieve, maar ook vrij rommelige afwisseling: de losse stukjes klikken niet helemaal in elkaar. Net als je lekker in een dagboekfragment zit, wordt er weer abrupt overgeschakeld naar een volgend onderdeel, dat juist weer te lang duurt om de aandacht blijvend vast te houden.

Roomboter en oude kaas

Vooral tijdens de dialogen valt op dat de teksten (die de acteurs zelf schreven) strakker hadden gemogen. Wanneer de twee elkaar een aantal foto’s van beroemde fietsers laten zien, bijvoorbeeld, praten ze meermaals door elkaar heen, vervallen ze in stopwoordjes en herhalen ze zichzelf. Dat maakt dat het gesprek heel natuurlijk aandoet en enorm geschikt zou zijn voor een praatprogramma over fietsen, maar in een theatervoorstelling voelt het minder op zijn plaats.

Ook op een wat hoger niveau leidt de voorstelling aan herhaling: het terugkerende (vriendschappelijke) gekibbel dat te scharen valt onder de categorie ‘generatiekloof’ begint al gauw te vervelen. Derkx is een jonge vrouw die haar boterhammen met humus besmeert, De Jong een man die net wat langer meegaat en de voorkeur geeft aan roomboter en oude kaas: dat grapje is na twee keer wel uitgewerkt. Pas richting het eind krijgen die verschillen wat meer betekenis en gevoel, wanneer steeds duidelijker wordt Derkx in vele opzichten vervuld is van het beklimmen van een berg die De Jong al aan het afdalen is.

Voor de ware fietsfanaat zal die lange aanloop overigens vast minder bezwaarlijk zijn. Die krijgt vooral een heleboel herkenningspunten aangereikt in de passie voor fietsen waar Haar in de wind mee gevuld is. En zelfs als niet-fietser hoop je tijdens de ontknoping met de spelers mee dat Derkx de top zal halen. Desnoods met acht mueslirepen achter haar kiezen.