Voor hypervermogenden werkt de Belastingdienst inderdaad ‘heul goed’

Ellen Deckwitz

Vrijdagavond luisterde ik met mijn zus naar Met het Oog op Morgen, waarin onze premier werd geïnterviewd door Xander van der Wulp. Algauw kwam het op de problemen rond de digitale infrastructuur van de fiscus, waardoor het bijvoorbeeld twee jaar duurt om de btw op wortels te verlagen.

„Nou ja”, zei Rutte toen hij daarnaar werd gevraagd, „het is natuurlijk zo dat de Belastingdienst overwegend heul (sic) goed functioneert.”

Wij lachen.

„Ach”, zei mijn zus. „Voor sommigen functioneert de Belastingdienst inderdaad heel goed, met name voor de hypervermogenden, maar na alle problemen met toeslagen, etnisch profileren en zwarte lijsten mag je toch wel concluderen dat de Belastingdienst voor velen allesbehalve overwegend heel goed functioneert.”

Toen ik naar huis wandelde moest ik denken aan het RTL-verkiezingsdebat vorig jaar, waarin Rutte toeslagenouder Kristie Rongen voor zijn neus kreeg.

„Waarom denkt u dat u wel kan blijven zitten”, vroeg ze hem, „als eindverantwoordelijke van de Toeslagenaffaire.” Hij antwoordde dat er onder zijn premierschap „ook heel veel dingen wel goed zijn gegaan”. Hij specificeerde niet wat die dingen dan precies waren, dat sprak waarschijnlijk vanzelf, in zijn hoofd. Zijn repliek suggereerde bovendien dat die niet nader gespecificeerde zaken opwogen tegen de duizenden gezinnen die onder hem de vernieling in waren gewerkt. Het was het eigen falen goedpraten met behulp van getallen. Er zijn tienduizenden toeslagenslachtoffers, maar ja, wat zijn tienduizenden nou op een bevolking van achttien miljoen? En wat is een kwart miljoen mensen wier gegevens zonder hun medeweten in de Fraude Signalering Voorziening werden opgenomen, wanneer het talloze anderen níét overkwam?

Zo kun je alles wegcijferen. Voor je het weet denk je nog in percentages in plaats van levens. Zeg je dat er heel veel wel goed ging. Ga je haast nog geloven dat het bij een democratie niet draait om het beschermen van de minderheid tegen de meerderheid. Ik herinnerde me een vers van de Noorse dichter Rolf Jacobsen (1907-1994), ‘Omlaag groeien’, prachtig vertaald door Amy van Marken. Het begint als volgt: ‘Hoe groter de steden worden/ hoe kleiner worden de mensen./ Hoe hoger de huizen zich aftekenen tegen de wolken/ hoe lager worden zij die er moeten wonen. In New York ben je maar 10 centimeter.’

Vervang stad met bevolking en huis met instantie en poef, het wordt opeens wel erg actueel: ‘En de steden groeien en groeien/ en je leven wordt minder en minder waard./ Weldra zijn we zo hoog als een grassprietje/ Vroeg op een zondagmorgen/ worden we weggeknipt door een maaimachine./ Of dacht je van niet?’

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….