Valeri Ojf

Marcel van Roosmalen

Supporter zijn van een voetbalclub is soms moeilijk. Het raakt aan je afkomst, je zit levenslang aan je eigen rotclub vast. Je maakt ongewild deel uit van een groter geheel, mensen met wie je hoogte- en dieptepunten hebt gedeeld. Het is net als met familie, je kunt ze niet uitkiezen, er zitten er ook paar tussen die je er liever niet tussen had gezien. Bij de ene club wat meer dan bij de andere.

Ik ben voor Vitesse uit Arnhem, vroeger was ik wekelijks aanwezig, nu voor het grootste deel op afstand. Ik geloof dat ik vooral fan ben van mijn eigen herinneringen, van de humor die met name in het oude stadionnetje op straat lag.

De club nam noodgedwongen enkele afslagen. De laatste jaren zijn we ‘van’ de geheimzinnige Russische oligarch Valeri Ojf. De vazallen die hij aanstelde, proberen ons te laten geloven in zijn onverklaarbare clubliefde. Het sprookje is: hij houdt van ons, hij vult met liefde onze tekorten aan. Zo is hij nu eenmaal.

Kampioen heeft hij ons niet gemaakt, maar door de succesjes van de laatste jaren lukt het aardig om er niet te vaak over na te denken.

Ik had wel wat anders aan mijn hoofd, maar nu het oorlog is, en Vitesse een van de weinige ‘bedrijven’ met Russische connecties is die weigert om het geweld in Oekraïne en/of Vladimir Poetin te veroordelen, begin ik me af te vragen voor wie of wat je eigenlijk staat te juichen bij een doelpunt.

In Arnhem hebben nogal wat mensen zich gelieerd aan de grote onbekende weldoener. Mensen van naam; groot in Arnhem, klein in de grote wereld. Woordvoerders van de club nemen de telefoon niet op of verschuilen zich al dagen achter een statement dat de financiële gezondheid niet in gevaar is. Als supporter vind ik daar wat van, maar dat wordt me door het lawaaiigste deel van ‘de familie’ niet in dank afgenomen. Oorlogsmisdaden zijn erg, maar niet zo erg dat je een voetbalclub mag vragen om een doodnormaal statement. Dan ben je ‘een vieze deuger’ en ‘een verrader’, iemand die de voetbalhobby in gevaar brengt. De gewenste houding is: wegkijken, diep zwijgen en daarna wel keihard juichen bij een doelpunt.

Dit gedrag past totaal niet bij de herinneringen die ik heb aan Arnhem en Vitesse. Ik denk met weemoed terug aan al die zondagmiddagen met mijn vader in vak CC. God wat hebben we gelachen, met om ons heen mensen voor wie je je kon schamen, maar die zich door niemand de mond lieten snoeren. Juist dat was Vitesse, ik mag toch hopen dat we dat niet ook verkocht hebben.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….