Column | Alles hetzelfde

Marcel van Roosmalen

In onze straat in het dorp werd vanaf het enige miniterras geklapt voor een passerende boer. De boer kon er niets aan doen, hij reed gewoon op een rode tractor. Ik had geen idee of hij aan het actievoeren was of gewoon op straat reed. Hij droeg een geruite blouse, op zijn hoofd zat een pet, hij maakte een vredige indruk.

„Kennen jullie hem?”, vroeg ik aan een man die ook had geklapt, hij droeg een spiegelende zonnebril.

„Neuh…”, zei hij, „moet dat dan?”

Zijn maat, een man van een jaar of veertig, hij was aan het vervellen op zijn neus, viel hem bij.

„Moet dat dan?” vroeg hij zich ook af. „Ik hoef jou toch geen verantwoording af te leggen. Of wel dan?”

Ik kon mijn journalistieke neus beter in de kinderwagen steken, dacht ik. Daar huilde een dochter. Wat dacht ik te weten te komen van deze twee onbekenden?

„Wij klappen altijd voor boeren! Al jaren”, zei die met de vervellende neus.

Nu moest ik wat terugzeggen, ik was tenslotte begonnen.

„Ik klap nooit voor boeren”, zei ik terug. „Al jaren niet.”

Ik duwde de kinderwagen verder, richting Kruidvat.

We hebben de discussie achter ons gelaten, we zijn een land van vaststaande meningen geworden. Je vindt iets en wijkt daar niet meer vanaf. De erfenis van twintig jaar polderen is een volk dat geen water meer bij de wijn doet. Ook geen klein scheutje. Elk compromis is een nederlaag. Iedereen zet de hakken in het zand en wijkt geen centimeter, gesteund door de eigen bubbel. Het doel is niet eens meer om de ander over te halen, maar om de ander onderuit te halen, de val kan niet hard genoeg zijn. Het doel heiligt de middelen, en alle middelen zijn geoorloofd.

Ik kocht twee pakken Pampers-broekjes voor de prijs van een, een doosje nicotinetabletten en een rol Stophoest en passeerde weer het terras. We vonden elkaar in afkeurende blikken. Toeval of niet, maar de boer passeerde ook weer. Hij had ondertussen iets zinvols gedaan, of gewoon een rondje door het dorp gereden.

We kregen de kans om de scène opnieuw te spelen.

De mannen klapten, deden ze al jaren.

Ik klapte niet, deed ik ook al jaren.

Het verschil was dat ik niets vroeg. Ik ging niet nog een keer naar de bekende weg vragen.

In plaats daarvan keek ik in de kinderwagen, ze lag er jaloersmakend rustig bij.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….