De Opel Grandland is braaf, maar oogcontact is onmogelijk

Recensie


Auto

Autotest Er is niks mis met de nieuwe Opel Grandland. En er is ook niet veel aan, vindt . Hij rijdt wel perfect.
Foto Merlijn Doomernik
Foto Merlijn Doomernik

‘Hadden we deze niet al eens gehad”? vraagt de fotograaf. Al sla je me dood. Die suv’s lijken zo op elkaar dat zelfs ik van het campagneteam Bewust Stigmatiserende Beeldvorming niet elk gedrocht per ommegaande voor de bril heb. Geen begin van herinneringen aan die auto. Bij Opel ben ik sowieso het spoor bijster sinds ze de degelijke, riante mpv Zafira offerden aan de lucratievere verlokkingen van het crossoveravontuur. Maar inderdaad, wij reden in 2018 een eerdere Grandland en die was best te hebben, zolang je niet keek. De chroomaccenten bovenin de grille leken de snorpunten van Dalí, misschien het enige moment dat Opels ooit naar kunst verwezen. Was het maar ironie geweest.

Opgelost, vindt Opel. De Grandland kreeg het Nieuwe Merkgezicht, de volgens de reclamejongens naar de eerste Opel Manta geboetseerde Vizor-look; een brede, rechthoekige unit met geïntegreerde koplampen. Denk aan de zwarte band van Zorro’s masker, ook de Manta-tijd. Raar, esthetisch is het een enorme verbetering en toch klopt er iets niet. De Grandland heeft geen ogen. Van dichtbij zie je de led-units wel zitten, bij ingeschakeld contact op de hoeken geaccentueerd met lichtgevende winkelhaken, maar op afstand blijft alleen de Zorro-balk waarneembaar.

Achter het gecorrumpeerde reclamewoord merkgezicht schuilt een valide psychologische behoefte; de koper wil een auto die hem aankijkt. Alleen zijn voor een gezicht ook op een auto alle onderdelen nodig. Het licht de ogen, de neus een verticaal accent, de mond de grille. Daa-rom hebben veel elektrische auto’s toch een roosterachtige structuur voorop, hoewel ze voor de motorkoeling weinig tot geen grille meer nodig hebben. In Harry Potter is de griezel Voldemort vooral eng omdat hij geen neus heeft; de Grandland krijgt iets spookachtigs door oogcontact onmogelijk te maken. Complicatie: led-licht is van nature koeler en karakterlozer dan het oude halogeen of het briljant blauw-witte xenon. Mercedes vond voor de nieuwe G-klasse de ideale oplossing; ronde led-ringen imiteren knap de trouwe hondenogen van het origineel. Zoiets moet de Grandland ook hebben. Wordt de esthetische connectie met de Manta eindelijk iets meer dan grootspraak. En rond staat lief, een term die in het design van nu zo verdacht lijkt als kennis in de talkshowsector – maar hemel, wat zou ik graag weer eens een lief kijkende auto zien.

Nagalm

Opel was van oudsher het merk van de werkende klasse. Wat rijden gewone mensen tegenwoordig? Behoren ze tot de kleine dienstkloppers, dan iets versletens. In Sonnenstein ten zuiden van Dresden, een perfect bewaarde woonblokkenenclave uit de DDR-tijd, zag ik wat de Duitse havenots als doekje voor het bloeden zien; een nog als Opel herkenbare Vectra uit 1997 of 2003, die er gedeukt, bespoilerd en bestickerd de Trabantjes van de voorzaten vervangt. Ik zag er een groen uitgeslagen Opel Astra met op de achterruit de raamvullende slogan ‘Eat my dust’, de wrakke nagalm van de klassenstrijd. Dat waren de echte volks-Opels. De gewone mens in Nederland, die zijn huis gratis heeft gekocht en zijn pensioen nog heeft gehaald, gunt zichzelf een Grandland.

Die is alleen niet zo gewoon meer. De plugin hybride die ik rijd kost 55.000 euro, al heb je hem voor tien minder. Maar als de doelgroep één kunst slecht beheerst is het zelfbeheersing. Het geld is er, en we hebben tenslotte het land opgebouwd, nou dan.

Ik vind het moeilijk iets van hem te vinden. Ik had niets ernstig op hem aan te merken. Hij reed perfect. Maar niet eenmaal heb ik de aanvechting gevoeld om gas te geven of met enig vuur een bocht te nemen. Hij verdoofde mijn lusten. Ik had zelfs geen antwoord op de boomervraag naar zijn vermogen. Wat was het, twee- of driehonderd pk? Ah, 224. Besturing, onderstel, de achttrapsautomaat; ze hebben niet in negatieve zin de aandacht op zichzelf gevestigd. De Grandland is een auto die ik theoretisch iedereen van harte aan zou raden. Maar hij is een ding zonder onverwisselbare eigenschappen. Binnen het Stellantis-concern deelt hij zijn kwaliteiten met veel soortgenoten die met dezelfde techniek hetzelfde kunnen, van Peugeots tot Citroëns. Stil zijn, braaf zijn, vijftig kilometer elektrisch rijden, uitwisbaar zijn. Over vier jaar zal de fotograaf bij de volgende Grandland vragen: hadden we deze niet al eens gehad? En weer zal ik me niets herinneren. Terwijl het, sorry Opel, een verdomd goede auto was.

Lees verder…….