Column | Meer tijd

Dit weekend bezocht ik een feestje dat als thema Thunderdome had (het hield een beetje het midden tussen een gekostumeerd bal en een dansmarathon). Ik was een van de jonkies, de meesten waren al een goed eind in de veertig, maar alsnog hakte iedereen me eruit. Terwijl ik puffend mijn aussie losknoopte zag ik enkele vrienden die toch echt tegen de vijftig liepen nog steeds vrolijk over de dansvloer stuiteren. Ik maakte me even zorgen over mijn conditie: ik ga weliswaar vijf keer per week naar de sportschool en ren de tieners in mijn familie er nog steeds uit (althans, degenen die vapen) maar dit was andere koek.

„Hoe houden jullie het vol”, vroeg ik aan een club op de wc.

„Xtc!” juichten ze in koor.

Ze hadden dus alleen maar het energiepeil van een kleuter doordat ze hun toevlucht hadden genomen tot drugs.

De wetenschap dat iedereen een pil op had, maakte het meteen ook een ander soort feest. Als tiener was ik zo bang voor harddrugs dat ik nooit meedeed, maar ik profiteerde op hardcore-avonden natuurlijk wel van de stemming van de gedrogeerden: opeens vond niemand me meer hyper, opeens waren zelfs de gemenen (dat wil zeggen: de populairen) aardig. Het was heerlijk, tot de ambulances kwamen.

Toen ik later die nacht nog even een luchtje schepte, ontdekte ik achter een knotwilg een vrouw die niet helemaal lekker ging (je zou haast denken dat xtc toch geen multivitamine was). Haar gezicht leek in de fik te staan en bezorgd vroeg ik of ik wat voor haar kon doen.

„Nee, dank je”, zei ze terwijl ze haar wangen depte, „maar ik ga behoorlijk hard. En ik had het spul nog wel laten testen.”

„Waarom gebruik je die troep überhaupt”, mompelde ik.

„Tijd”, zei ze.

„Tijd?”

„De tijd gaat zoveel trager met drugs. Vroeger leken de nachten eindeloos te duren, tegenwoordig zijn ze, als je er niets aan doet, zo voorbij.”

Ze vertelde dat ze een uitputtend bestaan leidde dat vooral uit werk, kinderen en mantelzorgen bestond. Haar zoons zaten om het weekend bij hun vader en dan had ze net anderhalve dag voor zichzelf.

„Met een pilletje weet ik mijn vrijheid nog een beetje uit te smeren”, zei ze.

„Maar moet je dan niet gewoon iets aan je leven veranderen?”

„Ik wil alleen maar meer tijd, voor alles alweer voorbij is”, hijgde ze, terwijl het zweet van haar wangen droop en er op haar borst een steeds grotere donkere vlek zichtbaar werd.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.