Restaurant in de Euromast: iets te hoog van de toren

Recensie


Uit eten

Uit eten 010 Culinair recensent Lot Piscaer schrijft om de week over horeca in Rotterdam. Deze week over het restaurant in de Euromast, waar het fraaie uitzicht het mindere eten niet kan verbloemen.



Foto Aurelien Goubau

In het bijna-hoogste gebouw van de stad eten we in het bijna-hoogste restaurant van Nederland. Het schitterende uitzicht doet zijn werk, maar zelfs dat verliest zijn glans als je maar lang genoeg moet wachten op middelmatig eten.

In 2020 kwam de Euromast in handen van het Franse M56, een in toeristische attracties gespecialiseerd bedrijf dat onder andere eigenaar is van het observatiedek van de Tour Montparnasse in Parijs, de Fernsehturm in Berlijn en een krokodillenpark in Zuid-Frankrijk.

Als we het uitkijkplatform op stappen, botst mijn gezelschap bijna met zijn hoofd tegen de vrij lage deurpost. Ironisch, in zo’n hoge toren, helemaal als je weet dat de architect ervan, Hugh Maaskant, zelf meer dan twee meter lang was.

Alles is meteen vergeven en vergeten door het uitzicht. De groene oase van Het Park, een meanderende Nieuwe Maas met haar bruggen en havens, de hoogbouw eromheen… het blijft onbetaalbaar.

Je zou bijna vergeten dat we hier voor het restaurant komen. Daar valt het strakke witte interieur op, een tijdloze erfenis van de restyling die Jan des Bouvrie in 2004 deed. De tafeltjes voor twee staan aan de westkant, om romantisch van de ondergaande zon te kunnen genieten.

Op de kaart staan moderne klassiekers, eigentijdse hits en meerdere vegetarische gerechten. Wij gaan voor het driegangen à la carte diner, dat we in een keer moeten bestellen, omdat „het dessert nog ontdooid moet worden”, zegt onze jonge serveerster.

Het personeelstekort wreekt zich, met lange wachttijden en onervaren bediening. Bij het inschenken van de huiswijn (een lauwe Roemeense pinot noir die van elke andere druivensoort gemaakt had kunnen zijn, zo inwisselbaar smaakt hij), laat ze de fles op de rand van het wijnglas rusten, het horeca-equivalent van met je nagels op het schoolbord krassen. Er is blijkbaar niemand om haar te leren hoe het wel moet.

Van het eten is de carpaccio nog het best. Het rundvlees is smakelijk en niet te koud. De schotel is royaal voorzien van pijnboompitjes, parmezaan en dotjes piccalillymayonaise. Die smaakt gewoon naar kerrie, maar alles zonder truffelmayo is wat mij betreft winst. Mijn tafelgenoot heeft minder geluk met zijn tartaar van tomaat met vadouvan. Van tomaten en specerijen proeven we weinig, eigenlijk overheerst vooral zuur.


Tijdens het wachten op het hoofdgerecht bewonderen we de afbladderende verf in de hoekjes en randjes. Een tweede glas wijn bestellen hebben we inmiddels opgegeven.

Mijn zeebaarsfilets liggen op een uitgedroogd bergje saffraanrisotto, alsof het bord te lang onder de warmhoudlamp heeft gestaan. Het garnituur van salsa verde en paprikasaus is oké. Mijn tafelgenoot koos de vegetarische Wellington. Een klassieke beef Wellington, in bladerdeeg gebakken ossenhaas met een laagje fijngesneden paddenstoelen, is een kunstig gebraad dat je aan tafel in mooie plakken kan snijden. Op dit bord ligt echter geen Wellington, maar een deegflapje uit de Allerhande. Het is gevuld met een prutje van biet en geitenkaas en rust op harde parten artisjok en rauwe rode ui.

Tot overmaat van ramp zijn de frieten koud, en duurt het natuurlijk even voordat we weer een ober zien. De fout wordt hersteld, en moet gezegd: warm zijn de frietjes fantastisch.

De zon is al achter het Marconi-plein verdwenen als de (ontdooide?) desserts arriveren. Ze zijn prima. Dan is er helemaal geen ober meer te bekennen. Meer dan een kwartier lang is het onmogelijk om af te rekenen en dat uitzicht op West kennen we nu wel. Als het eindelijk lukt valt de rekening mee: 112 euro. Dat is nog zonder de entree voor de Euromast zelf, en zonder alle denkbeeldige drankjes die we niet hebben kunnen bestellen.

Als troost werpen we op het platform nog een laatste blik op Zuid en alle stadse lichtjes. Zelfs dát uitzicht kan het restaurant niet aan een voldoende helpen.

Lot Piscaer is culinair recensent

Lees verder…….