Protesterende Google-werknemer Ariel Koren: ‘Ik kon niet blijven zwijgen’

Project Nimbus Werknemers van Google en Amazon protesteren tegen een deal die de techbedrijven sloten met de Israëlische overheid.

In 2018 sloten duizenden werknemers van Google zich aan bij een staking uit protest tegen onder meer de manier waarop het bedrijf omging met seksuele intimidatie op de werkvloer.
In 2018 sloten duizenden werknemers van Google zich aan bij een staking uit protest tegen onder meer de manier waarop het bedrijf omging met seksuele intimidatie op de werkvloer.

Foto Jim Wilson/The New York Times

Toen haar werkgever Google in april vorig jaar bekendmaakte een contract te sluiten met de Israëlische overheid, voelde het voor Ariel Koren (28) alsof ze geen keuze had. „Ik kon dit niet stilzwijgend goedkeuren”, zegt de Amerikaanse in een videogesprek. „Hoe mijn bedrijf zich gedraagt, voelde ook als mijn verantwoordelijkheid.”

Koren, die zeven jaar op de marketingafdeling van Google werkte, is het gezicht van het verzet van Google- en Amazon-werknemers tegen ‘Project Nimbus’. In dit project van 1,2 miljard dollar bouwen de techgiganten aan een nieuwe digitale infrastructuur in opdracht van de Israëlische regering. De angst van Google-werknemers zoals Koren, die Joods is en zich „anti-zionist” noemt, is dat Project Nimbus het straks eenvoudiger maakt voor het Israëlische leger om de Palestijnse bevolking te bespioneren.

Deze donderdag protesteren Amazon- en Google-werknemers voor hun kantoren in Seattle, New York en San Francisco tegen Project Nimbus. Een petitie waarin werknemers hun bedrijven oproepen de contracten te verscheuren is inmiddels door zevenhonderd medewerkers ondertekend. „Onze technologie zal de systematische discriminatie en ontheemding door Israël nog wreder en dodelijker maken voor de Palestijnen”, schreven de werknemers vorig jaar in een ingezonden brief in The Guardian. De ondertekenaars bleven anoniem, „uit angst voor represailles” van Google en Amazon.

Verhuizen of vertrekken

De protesten van donderdag zijn ook een steunbetuiging aan Ariel Koren, die naar eigen zeggen vanwege haar acties tegen Nimbus door Google op een zijspoor werd geplaatst. Ze vertelt dat ze in november te horen kreeg dat Google haar baan – ze verkocht onderwijsproducten voor Google in Latijns-Amerika – verplaatste naar São Paulo, Brazilië. „Als ik niet ging verhuizen moest ik vertrekken, werd me verteld.”

Een woordvoerder van Google stelt dat „intern onderzoek” heeft uitgewezen dat er van represailles tegen Koren geen sprake was. De National Labor Relations Board, een Amerikaanse overheidsinstelling die arbeidsconflicten onderzoekt, wees een klacht van Koren af wegens gebrek aan bewijs.

Koren, die in San Francisco woont, nam vorige week ontslag. Ze zegt overladen te zijn met steunbetuigingen van collega’s, van wie vijf werknemers zich ook in het openbaar uitspraken als tegenstander van Nimbus. „Google probeert door mij weg te werken werknemers te laten zien dat ze stil moeten blijven”, zegt Koren. „Het tegenovergestelde gebeurt.”

Ariel Koren is na haar vertrek een van de zeker tien Amerikaanse werknemers die Google de laatste drie jaar hebben verlaten na interne kritiek. De werknemers bekritiseerden onder meer Googles beleid rond seksuele intimidatie en de ontwikkeling van Googles spraakalgoritmes, die discriminatie in de hand zouden werken.

Google ontkent steevast werknemers te vervolgen die zich uitspreken. Het bedrijf wijst op de interne gedragsregels die door verschillende werknemers zouden zijn overtreden, onder meer door het lekken van bedrijfsgevoelige informatie.

Strijd om miljardendeals

Voor Google en Amazon zijn de protesterende werknemers een ingewikkelde kwestie. Een jong, progressief deel van de werkvloer verwacht dat Google maatschappelijk bewustzijn verkiest boven winstmaximalisatie. Alle grote techbedrijven kampen met werknemers die met protestacties hun management proberen te dwingen meer te doen tegen klimaatverandering, mensenrechtenschendingen, racisme of seksuele intimidatie.


Meer over acties bij techbedrijven. Lees ook dit artikel uit oktober 2021: ‘Werknemers die niet staken voor geld, maar voor idealen’

Google (beurswaarde van moederbedrijf Alphabet: 1.400 miljard dollar) en Amazon (1.300 miljard) zijn ondertussen druk op zoek naar nieuwe manieren om hun omzet te blijven vergroten. Daarbij richten de techgiganten zich op twee zeer lucratieve markten: de gezondheidszorg en overheidscontracten. Daarbij strijden vooral Microsoft, Amazon en Google om de miljardendeals.

Zo werken de drie bedrijven onder meer aan een groot dataproject voor de CIA. De Amerikaanse overheid koos in februari dit jaar Google als een belangrijke partner van het ministerie van Defensie, dat zichzelf tot doel heeft gesteld met hulp van Silicon Valley het leger te moderniseren.

Tot frustratie van Google-werknemers zijn de Defensie-projecten zoals Project Nimbus met geheimzinnigheid omgeven. Volgens Google helpt het project om Israël „digitaal te transformeren op het gebied van financiën, gezondheidszorg, transport en onderwijs”. Maar uit een uitgelekte Google-presentatie bleek dat Israël ook de beschikking krijgt over Googles geavanceerde gezichtsherkenningssoftware. Die onthulling voedde de angst van protesterende Google-werknemers zoals Ariel Koren, die bang zijn dat hun bedrijf zo medeplichtig is aan mensenrechtenschendingen door Israël.

Dat de bedrijven de protesten negeren, staat niet bij voorbaat al vast. In 2018 trok Google zich onder personeelsdruk terug uit een project waarbij Google-technologie werd gebruikt door het Amerikaanse leger bij de analyse van beelden van drone-aanvallen.

Om een dergelijk scenario te voorkomen, liet Israël in de contracten voor Project Nimbus een clausule opnemen: Google en Amazon mogen het project niet stopzetten vanwege werknemersprotesten. Volgens Ariel Koren is dat geen excuus, zegt ze. „Google kan doen wat ze wil, als ze maar betalen. Google is Google.”

Lees verder…….