Praten met je implantaten

Een vrouw luistert naar het afscheid van de kunstklep in haar hart. Een jaar geleden heeft zij die geïmplanteerd gekregen. Inmiddels hebben haar weefselcellen zelf een nieuwe klep gevormd. De implantaat-klep heeft hierbij geholpen als mal, als ‘bakvorm’.

De kunstklep kan praten. Ademloos luistert de vrouw naar de afscheidswoorden van het implantaat, dat zegt: „Ik voelde me welkom in jou, terwijl ik de pijn in jouw hart verzachtte. Wij zijn samengesmolten. Ik moedig je aan na te denken over de betekenis van onze symbiotische relatie. Wij zijn een dans tussen organisch en kunstmatig leven, tussen natuur en technologie.”

Fantasie? Ten dele. Maar vooral: kunst, in dienst van de wetenschap. Het idee is afkomstig van twee medisch-ethici, Anne-Floor de Kanter en Manon van Daal, verbonden aan het Universitair Medisch Centrum in Utrecht. Zij onderzoeken de ethische spanning tussen lichamelijk haperen en medisch repareren. Zij hebben hierbij de hulp ingeroepen van een kunstenaar, Bertrand Burgers. Hij ontwierp drie kunstwerken, geïnspireerd op implantaten: van een hartklep, een meniscus en een gehemelte. Aan elk hiervan voegde hij een audiofragment toe – alsof het levende hulpstukken zijn, die kunnen praten.

De objecten moeten helpen antwoord te vinden op de vraag: wat doen implantaten met emoties van patiënten? Dit is hard nodig. Steeds meer mensen ondergaan operaties om zieke en/of versleten lichaamsdelen te laten vervangen door kunstmatige hulpstukken. Heupgewrichten, kniegewrichten. Metalen plaatjes her en der. Een plastic gehoorbeentje bij ernstige doofheid, een hersenimplantaat bij Parkinson.

Mechanisch gezien kan het allemaal. Maar een mens is geen machine. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat 20 procent van de patiënten met een knie-implantaat niet verlost raakt van pijnklachten, terwijl de operatie in medisch-technisch opzicht wel geslaagd heet te zijn. De oorzaak zou wel eens psychisch kunnen zijn. Mogelijk zijn er mensen die het emotioneel niet aankunnen dat zij iets geïmplanteerd hebben gekregen dat ‘lichaamsvreemd’ is. Interviews en literatuur wijzen in die richting.

De ethici en de kunstenaar hebben diverse patiënten gesproken, die meenden dat hun operatie en nabehandeling nogal kil en klinisch is geweest: wel voorlichting over de lichamelijke ingreep, niet of nauwelijks over mogelijk mentale bijwerkingen. Dit probleem wordt urgenter naarmate meer zieke en/of versleten lichaamsdelen te repareren vallen. De ontwikkeling gaat razendsnel. Die heet: regeneratieve geneeskunde – waarbij een mens zélf, van binnenuit, een nieuw stukje bot of orgaanweefsel vormt, aangedreven door een technisch hulpmiddel. Een ‘zelf-groeiende’ hartklep, meniscus of gehemelte bestaan nog niet. Maar medisch onderzoek gaat dit binnen afzienbare termijn wel mogelijk maken. Hoog tijd dus om deze ontwikkeling ook buiten de laboratoria te bespreken. Met de inmiddels gepresenteerde ontwerpen van Bertrand Burgers is die discussie nu geopend.

Lees verder…….