Op bezoek in de bierspa, lekker jezelf weken in een ‘hoptub’

Er is bijna geen shampoomerk te vinden dat geen product met bier op de markt heeft. Sterker nog: er zijn zelfs biermerken die shampoo verkopen. Want iedereen met futloos haar weet dat bier in je shampoo zorgt voor meer stevigheid en volume. Dat zou te maken hebben met eiwitten en vitamine-B-complexen. (Nu is futloos haar een van de weinige dingen waar ik geen last van heb, dus ik heb er geen ervaring mee.)

Eén bier-ingrediënt dat zeker geneeskrachtige bestanddelen bevat is hop. Daarin zit xanthohumol, een sterke antioxidant die niet alleen antimicrobieel is – dat is de reden dat hop in bier zit: als conserveermiddel – maar ook ontstekingsremmende en zelfs kankerremmende kwaliteiten heeft. Of je daar profijt van hebt als je een flinke hand gemalen hop door een warm bad roert, durf ik niet te zeggen – dan moet je nadenken over zaken als de oplosbaarheid van xanthohumol in water en dergelijke, lijkt me.

Wat ik u wel kan vertellen is dat het verdomd lekker ruikt als je je kont laat zakken in een warme hottub vol hop – met een versgetapte, koude Othmar-pils in de hand.

Wie zichzelf of een ander eens wil trakteren op een wellness-ervaring met een culinair tintje, kan terecht in het Twentse Ootmarsum voor een middagje in de bierspa van brouwerij Othmar: drie strakke privé-ruimtes van verschillende grootte, om getweeën of en groupe te relaxen, uitgerust met moderne massagestoelen, een ‘barrel sauna’ en hottubs waarin je kunt weken in de hoofdingrediënten van bier (water, gist, hop en mout – al zakt die laatste vrij vlot naar de bodem). Met als kers op de taart een hottap naast de hoptub: een tap met onbeperkt pils, te bedienen vanuit het bad.

Othmar, dat officieel pas commercieel bestaat sinds 2010, is het gevolg van een klassiek uit de hand gelopen hobby. Het begon eind jaren 90 toen oprichters Dirk Heupink en zijn zwager Bart Nijhuis Dirks bierliefhebbende vader voor zijn vijftigste een thuisbrouwsetje cadeau deden. Van keuken verhuisden ze naar de garage und so weiter… In 2016 lieten ze een gloednieuwe brouwerij bouwen, op een historische locatie.

Exact op de plek waar nu brouwerij en bierspa staan, stond grofweg tussen 1262 en 1750 De Commanderie, een kloosterburcht van de Duitse of Teutoonse Orde van kruisridders. De architectuur van het brouwhuis en de ‘gasterij’ verwijst naar die middeleeuwse historie – met stenen, dakpannen, houten luiken voor de ramen en hier en daar een torentje. De brouwerij en het aanpalende trekkermuseum zijn opgetrokken uit hout en glas meer in boerenschuurstijl. Met terrasmeubelen van afgedankte onderdelen uit oude tabaksfabrieken (snijmachines en grote stalen tandwielen) – een referentie aan de meer recente industriële geschiedenis van de regio.

Bierbostelmuesli

Het idee voor een bierspa deed Heupink op in Tsjechië, toen hij een tripje voor vrienden mocht organiseren. „Tsja, we worden ook wat ouder en we zitten niet meer de héle dag in de kroeg, dus toen ging ik op zoek naar een beetje wellness en liep ik tegen dit concept aan.” Perfect dus voor als je niet de hele dag in de kroeg wil hangen, maar toch wel bier wil drinken. En wie niet meer naar huis wil/kan rijden (Ootmarsum is lastig te bereiken met het ov), kan blijven slapen in een van de twaalf hotelkamers met bierthema. En de volgende ochtend een ontbijt genieten van fijne Twentse specialiteiten. Zoals brood gebakken met de eigen bierbostel (dat zijn de gemoute granen die overblijven na het brouwproces), bierbostelmuesli, ‘Kaas oet Twente’ of Manderveense aardbeienjam. Zo’n bezoek is uit te breiden met een rondleiding in de brouwerij – waar ook een kijkje in het de oldtimertrekkermuseum bij hoort, waar twee klassieke, Engelse John Fowler-stoomtrekkers uit 1918 staan in uitmuntende, operationele staat. Dat is absoluut de moeite waard.

Dan is er natuurlijk een proeflokaal, en daar wordt het echt leuk. Van de kaart moet u zich niet té veel voorstellen, gewoon wat lekker is in de kroeg bij een biertje. Maar overal waar een kwinkslagje met bier in het recept zit, is het leuk gedaan – en uit eigen keuken. De roomkaas bij het plukbrood had iets gladder gekund, maar het dunkelweizenbier erin geeft een frisse toets. Niets mis mee. Net als de bockbiermosterd bij de bijzonder fijne bitterbal (dun korstje, rijke vulling vol draadjesvlees) en de zelfgemaakte, lichtzoete uienjus met tripel. Met diezelfde tripel bakt de lokale bakker een bitterzoete en ontzettend ‘malse’ cake, om met Robèrt van Beckhoven te spreken.

Onderaan de streep draait het natuurlijk allemaal om het bierbrouwen. Othmar is een jonge, relatief kleine brouwerij, maar behoort niet tot de hippe microbrouwerijen met tropisch-fruitige IPA’s en botanische sours. Bij Othmar staat één IPA op de kaart – strak, hopbitter, dorstlessend zonder toeters en bellen, hooguit een tikje grapefruit. Othmar brouwt klassieke bierstijlen volgens het Duitse Reinheitsgebot – dus enkel met vier ingrediënten: water, hop, gist en mout. Daar kun je echter nog bijzonder veel kanten mee op, getuige het brede assortiment van minimaal tien bieren op tap.

Lekker crispy fris is onder meer de Bio Goud, een net iets fanatieker pilsner, iets hoger in de hopbitters met een voller mondgevoel en de dunkel weizen, een hartig tarwebier. Wat opvalt is dat de zwaardere bierstijlen heel lichtvoetig gebrouwen zijn, met een licht zuurtje, en daarmee zeer goed doordrinkbaar. Dat geldt voor de dubbel, die veel karamelliger in de neus is dan daadwerkelijk in de mond, met wat kruidnagelige stoverijtonen. En voor de tripel, die Fanta-achtig sinaszoet is, fruitige tonen die puur het gevolg zijn van het vergistingsproces (want Reinheitsgebot), met daaronder ook weer wat zurige honingtonen.

Parel in de collectie is het rauchbier: gebrouwen van boven beukenvuur gerookte mout. Het geeft het bier, opnieuw met die kenmerkende doordrinkbaarheid, een heerlijke spekkigheid, als van een ambachtelijke rookworst. Of liever nog: de kast waar de worsten in gerookt worden. Hoe de pure geur van het beukenhout zo clean het brouwproces heeft doorstaan, dat is echt klassiek vakmanschap.

Foto’s Eric Brinkhorst