Palmolie boycotten? Verduurzaam liever de sector, zeggen onderzoekers

Verduurzaming De wereld kan niet zonder palmolie, en dus moet de sector verduurzamen. Daar zijn vooral de kleine boeren voor nodig, blijkt uit de eerste ‘Palmolie Barometer’ die deze donderdag verscheen.

Een Indonesische arbeidsmigrant tijdens de oogst van de oliepalm op een plantage in Maleisië.
Een Indonesische arbeidsmigrant tijdens de oogst van de oliepalm op een plantage in Maleisië.

Foto Hasnoor Hussain/Reuters

„Palm oil is here to stay.” Van palmolie komen we niet af, is de boodschap op de presentatie van de eerste ‘Palmolie Barometer’ deze donderdag. De wereld is afhankelijk van het rode goud, vooral voor de armste mensen ter wereld is het een „cruciaal ingrediënt in het dieet” en dus van levensbelang voor voedselproductie, zegt Shatadru Chattopadhyay, directeur van de Aziatische tak van Solidaridad, de maatschappelijke organisatie die de barometer uitbracht. Bovendien zijn veel kleinschalige boeren afhankelijk van het goedje voor hun levensonderhoud. Daarom moeten we het niet boycotten, maar de productie ervan verduurzamen, luidt het oordeel.

De barometer is in navolging van de Cacao, Koffie en Katoen Barometer en moet vanaf nu tweejaarlijks verschijnen. Solidaridad was eerder ook betrokken bij de andere barometers. Ook onderzoeker Maja Slingerland van Wageningen University & Research (WUR) was betrokken bij de totstandkoming ervan. Eerder pleitte zij in NRC al voor verduurzaming van de sector, die in 2021 een winkelwaarde van 284 miljard euro had. Slingerland doet onder meer onderzoek naar voedselzekerheid en duurzame ontwikkeling van boerenbedrijven.


Lees ook: Meer palmolie én minder ontbossing? Zet eens een koe tussen de bomen

Niet in jaarverslag vermeld

Kleine boeren zijn de sleutel tot die verduurzaming, volgens het rapport. Niet omdat die zoveel duurzamer produceren dan grote bedrijven – „sommigen wel, maar er moet nog veel gebeuren”, zegt directeur van Solidaridad Europa Heske Verburg – maar omdat een groeiend deel van de palmolie door hen wordt aangeleverd. Op het moment is dat ongeveer 30 tot 40 procent van het totale aanbod (76,5 miljoen megaton in 2021 was afkomstig van kleine boeren), verwachting is dat dat zal uitgroeien tot 50 procent. Er zitten ongeveer 3 miljoen kleine boeren in de productie van palmolie.

Maar die kleine boer wordt genegeerd, zien de onderzoekers. Verburg: „Bijna alle bedrijven nemen een deel van hun palmolie af van kleine boeren. Maar in geen enkel jaarverslag waren die terug te vinden. Ze zijn onzichtbaar.” Dat moet beter, vindt ook onderzoeker Slingerland. Ze moeten een eerlijke prijs voor hun product ontvangen én een stem hebben bij beleidsbeslissingen. „Maak hen deel van je organisatie.”

Volgens Slingerland wordt de productie van palmolie nog altijd in verband gebracht met ontbossing, grote bedrijven en Indonesië – een „ouderwets idee”. Hoewel Indonesië nog steeds de grootste producent van palmolie is, komt er steeds meer uit andere gebieden. Ontbossing komt veel minder voor, zegt Slingerland, sinds Indonesië daar in 2011 maatregelen tegen trof. Nu worden vaak gebieden gebruikt waar eerder maïs of rubber werd geproduceerd, die dus al ontbost waren. En dan zijn er dus die kleine boeren, die steeds meer aanbod leveren. „Dit gewas is extreem belangrijk voor hun levensonderhoud.”

Palmolie is voor 84 procent afkomstig uit Zuidoost-Azië (voornamelijk Indonesië en Maleisië), voor 8 procent uit Latijns Amerika (voornamelijk Ecuador, Colombia en Honduras) en voor 4 procent uit West-Afrika (voornamelijk Nigeria en Ghana).

Palmolie is de toekomst, denkt Verburg, mits de omstandigheden juist zijn. En dat zijn ze nu vaak niet. Kleinschalige boeren missen de juiste kennis en middelen voor duurzame productie, vanuit overheden komt te weinig steun. Bovendien is de marktwerking nadelig: de prijs van palmolie fluctueert hevig, waardoor een boer de ene dag een fatsoenlijk inkomen kan verdienen, „en de andere dag opeens vier keer zo weinig”.

Rol voor de industrie

Kostendekkend voor duurzame productie is het al helemaal niet. Daar ligt een rol voor de industrie, zegt Slingerland, maar óók voor de overheid. In de vorm van subsidies en controles. „Je kunt ontbossing verbieden of andere maatregelen opleggen, maar controleer dan ook dat die worden nageleefd.”

Een van de manieren om productie te verduurzamen, is door méér te produceren zonder uit te breiden. „Goed voor natuur én economie”, zegt Slingerland. Alleen al in Indonesië kan de productie van palmolie met 60 megaton groeien zónder dat er nieuw land hoeft te worden ontgonnen. Antonius Anyu, een van de kleine boeren uit Indonesië met wie de onderzoekers spraken, doet dat bijvoorbeeld door de grond zo vruchtbaar mogelijk te maken met een specifiek type kunstmest, vertelt hij tijdens de presentatie.

Ook Fiifi Ampong, een kleine boer uit Ghana en tevens aanwezig bij de presentatie, benadrukt het belang van de juiste werkmethoden. Door net anders te snoeien, op precies het juiste moment te oogsten of andere kunstmest te gebruiken, „kun je je oogst verdrievoudigen”. Een andere manier is ‘intercropping’, meerdere gewassen verbouwen op één veld door voedselgewassen tussen de palmbomen te zetten. Slingerland is daar groot voorstander van. Maar die methoden moeten dan wel bekend én toegankelijk zijn.

Een boycot van palmolie is in ieder geval geen optie, zegt Solidaridad-directeur Verburg, omdat alternatieven niet duurzamer zijn. Ter illustratie: voor soja-olie is gemiddeld vijf keer zoveel grond nodig. Wel worden meer diersoorten bedreigd door palmolie, al is kokosolie daarin dan weer koploper. „Het beste alternatief voor palmolie is duurzame palmolie.”

Lees verder…….