‘Er komt een soort crisis, net als in 1973’


Foto Jeffrey Groeneweg/ANP/HH

Interview

Jan Luiten van Zanden hoogleraar economische geschiedenis

Na de oliecrisis in de jaren zeventig liep de inflatie net zo hoog op als nu. Ook toen ging het over compensatie en lage inkomens.

Het is bijna een halve eeuw geleden dat het inflatieniveau in Nederland zo hoog was. De consumentenprijsindex lag in maart 11,9 procent hoger dan een jaar eerder. De laatste keer dat het leven zo snel duur werd, was toen Arabische olieproducerende landen in 1973, tijdens de Jom Kipoeroorlog, de olieproductie verlaagden en zo de prijzen lieten oplopen – een straf voor de steun van het Westen aan Israël na de aanval van Egypte en Syrië.

De boycot zorgde voor een schok in het Westen, dat maandenlang een olietekort vreesde. Die oliecrisis doet denken aan de huidige energieproblemen. De hoge energieprijzen stuwen de andere prijzen op, en net als toen vraagt de samenleving om compensatie voor het verlies in koopkracht.

Ook wordt Nederland opnieuw geconfronteerd met de afhankelijkheid van anderen voor de energievoorziening, ziet Jan Luiten van Zanden, hoogleraar economische geschiedenis aan de Universiteit Utrecht.

Wat zijn de grootste overeenkomsten en verschillen tussen toen en nu?

„Beide crises komen op een moment dat het best goed gaat met de economie. Er is nu herstel na de coronacrisis, en ook vijftig jaar geleden zat Nederland aan het einde van een hoge conjunctuurgolf die leidde tot lage werkloosheid. De krapte op de arbeidsmarkt was enorm, dus er was veel druk om de lonen te verhogen. Die krapte is er nu ook, maar de machtspositie van vakbonden is nu minder sterk. Werknemers vroegen toen om verhogingen van tien procent of meer, ‘centen in plaats van procenten’. Inkomensherverdeling stond heel hoog op de agenda.

„Een ander verschil is dat we toen dáchten dat er een nijpend energietekort was. Aan het einde van de Jom Kipoeroorlog sloeg de paniek toe, iedereen moest een trui dragen en de verwarming lager zetten, er kwam een autoloze zondag. In later onderzoek zagen we dat Shell toen al wist dat er geen grote tekorten waren – maar dat werd niet van de daken geroepen. Er waren wel prijsstijgingen, maar er was geen structurele breuk in de olievoorziening. Nu lijken we wél een structureel probleem te hebben als Rusland geen gas meer levert.”

Hoe reageerden de samenleving en de overheid destijds?

„In veel gevallen ging men ervan uit dat via de automatische prijscompensatie in de cao de inflatie gecompenseerd werd. Beurskoersen daalden sterk omdat beleggers het vertrouwen in de toekomst verloren. Nu zien we dat in die mate eigenlijk niet.

„Qua beleid lagen er geen plannen klaar om energiebezuinigingen door te voeren. Wel begon men toen met het isoleren van huizen. Maar in de eerste instantie reageerde het kabinet Den Uyl (PvdA) met het geven van impulsen aan de economie. Maar nadat de overheidstekorten de eerste jaren opliepen, kwam daar in 1975 een soort keerpunt in met de eenprocentoperatie: het streven om de overheidsuitgaven jaarlijks met hooguit 1 procent te laten toenemen. Ik denk dat dit lijkt op wat er onder het kabinet Rutte gaat gebeuren. Ook dat had grote plannen voor hervormingen en uitgaven, maar het zal op grenzen gaan stuiten, waarna er moet worden heronderhandeld over wat er op korte termijn wel en niet doorgevoerd kan worden.”

Stond het compenseren van lage inkomens in de jaren zeventig hoog op de agenda?

„Er waren felle discussies over het verhogen van het minimumloon en het terugbrengen van loonverschillen. Ook ging het over de koppeling tussen lonen en uitkeringen. Het bewustzijn dat lage inkomens sterk beïnvloed werden door de prijsontwikkelingen was er zeker: er werd ook gewerkt aan speciale compensaties.”

Moeten we de maatregelen van toen ook nu weer toepassen?

„In sommige gevallen wel, maar ik zie ons geen autoloze zondag invoeren. De energietekorten liggen nu vooral in het aardgas, dat compenseer je niet door minder auto te rijden.”

Maakt het voor het tegengaan van hoge inflatie verschil dat we nu minder grip hebben op ons rentebeleid dan destijds?

„Op papier hadden we die autonomie, maar in de praktijk al niet meer. De Nederlandse gulden volgde de Duitse mark en het beleid van de Duitse centrale bank. Alleen, nu schippert de ECB tussen de belangen van landen in Zuid- en Noord-Europa. Dat beperkt de mogelijkheden om bij te sturen enorm.

„Er is de afgelopen jaren beleid gevoerd dat gunstig was voor het oplossen van problemen van zuidelijke landen, namelijk door de rentestand laag te houden (lage rente houdt de hoge schulden van Zuid-Europese landen beheersbaar, terwijl hoge inflatie juist wordt tegengegaan door de rente te verhogen, red.). De ECB zal waarschijnlijk met een compromis komen, maar dat betekent dat het niet zal toekomen aan het laag houden van de inflatie, dus rond de 2 procent – de bestaansreden van de ECB.”

Wat zijn de lessen van 1973 voor onze tijd?

„Het heeft destijds lang geduurd voor we uit de problemen waren. De hele jaren zeventig bleef de stagflatie (een periode van hoge inflatie en nauwelijks economische groei, red.) doorzieken. Lonen en prijzen bleven stijgen, de werkloosheid nam geleidelijk toe en de winstgevendheid van bedrijven stond onder druk. Begin jaren tachtig liep het uit de hand met een hele grote economische neergang. Dergelijke stagflatie zie ik nu en de komende tijd niet om zich heen grijpen. De winsten zijn hoog en de concurrentiepositie is nu niet zó verslechterd. Maar de inflatie is hoog, dus we zullen hoe dan ook door een soort van crisis gaan.

„Wat toentertijd niet hielp was de automatische prijscompensatie. Maar de vraag is hoe je mensen dan wel moet compenseren, zonder automatische inflatie in de economie in te bouwen. Het huidige kabinet maakt niet de indruk ‘on top of things’ te zijn, ze hollen achter de feiten aan met ad hoc-maatregelen, zoals het compenseren van energieprijzen waar miljarden aan worden uitgegeven.”

Zouden de afgelopen jaren van extreem lage inflatie een uitzondering kunnen zijn geweest, zodat dit misschien een overgang wordt naar een periode van weer ‘normale’ inflatie en rente?

„Ik denk eigenlijk van niet. Er zijn aanwijzingen dat de rentestand op de langere termijn ook dalend is. Dat heeft met beleid te maken, maar ook met de tendens in het kapitalisme. Er wordt veel gespaard, de arbeidsproductiviteit neemt bijna niet meer toe. Als dat waar is, wordt de rentestand niet meer 4 procent, maar hooguit 2 of 1,5 procent.”

Lees verder…….