Opeens lijkt de indie-held op een weerloze kleuter

Recensie


Muziek

Rock Zanger-gitarist Conor Oberst kan niet zijn eigen veter strikken, maar wist in Paradiso gelukkig wel een meeslepende show geven.

Bright Eyes live in Kopenhagen, Denemarken.
Bright Eyes live in Kopenhagen, Denemarken.

Foto Gonzales Photo/Erling Brodersen

‘Stil”, beveelt Conor Oberst tijdens de toegift waarin zijn band Bright Eyes de hit ‘First Day of My Life’ heeft gespeeld. Als de zo goed als uitverkochte Paradiso joelend het eelt op de handen klapt, begint de zanger-gitarist sussende gebaren te maken. „Niemand mag meer geluid maken!”

Opeens klinkt er opnieuw applaus, maar nu vanaf het podium. Eindelijk gerechtigheid: de bandleden klappen nu eens voor het publiek in plaats van andersom.

Het is een van de sympathieke gestes van de frontman waardoor je hem zijn larmoyante aanstellerigheid toch weer vergeeft. Oberst heeft nu eenmaal iets ontwapenends: ook als hij tijdens zijn trillende huilzang dramatisch op zijn knieën ploft, pirouettes draait of Fred Astaire-dansjes doet, nauwelijks verstaanbare aankondigingen mompelt („Dit schreef ik toen ik – geloof het of niet – vijftien was, vlak voordat ik werd ontmaagd”) en daarna een nummer opdraagt aan zijn moeder.

Twee jaar geleden wekte hij met multi-instrumentalist Mike Mogis en toetsen-/trompettist Nate Walcott het trio weer tot leven en verscheen de tiende Bright Eyes-plaat Down in the Weeds, Where the World Once Was waarop – net als in de gloriedagen van vijftien jaar eerder – kale ballades en superrijke arrangementen elkaar afwisselen.

Zo gaat het ook tijdens de meeslepende show in Paradiso. ‘Ladder Song’ is een simpele pianoballad met saxofoonsolo, ‘Dance and Sing’ is een rockopera waarin zoveel mogelijk instrumenten van de achtkoppige band (bas, drums, gitaren, pedal steel, toetsen, trompet en viool) om aandacht schreeuwen. Extra troef is het gelegenheidsdrumbeest Jon Theodore (Mars Volta, Queens of the Stone Age) die de brave gezapigheid die soms op de albums doorsijpelt resoluut weg weet te meppen.

Het blijft wonderlijk: hoewel Oberst in ruim twintig jaar en talloze hoedanigheden (solo, in punkband Desaparecidos, met Phoebe Bridgers in folkrockband Better Oblivion Community Center een respectabele indie-carrière heeft opgebouwd, kan hij kennelijk nog steeds geen snoer in een gitaar steken. Maar telkens als zijn roadies dat voor hem doen, stelt hij ze wel weer uitgebreid aan de zaal voor. Hilarisch wordt het als de tourmanager Katy het podium oploopt en voor hem knielt om zijn losse veter te strikken: opeens ziet de indie-held eruit als een weerloze kleuter op het schoolplein.

Lees verder…….