Onbewoonde eilanden in de film: wat als je aan jezelf bent overgeleverd?

Onbewoonde eilanden Anca Damian geeft in een nieuwe Robinson Crusoe-verfilming het verhaal een tegendraadse, actuele twist.

Beeld uit Anca Damians ‘The Island’.
Beeld uit Anca Damians ‘The Island’.

Wat is het toch heerlijk dat er beroemde dichtregels bestaan, zoals „No man is an island”, van John Donne, die al bijna 400 jaar gelijk heeft. Geen mens is een eiland, dichtte hij. Zijn woorden dansen ook op de golven van de nieuwe Robinson Crusoe-verfilming van de Roemeense animator Anca Damian. „Samen zijn we een continent, een deel van een geheel”, vervolgt het gedicht. Zelfs de beroemdste schipbreukeling uit de literatuurgeschiedenis heeft zijn Vrijdag nodig. Verbondenheid met anderen is juist wat ons tot mens maakt.

Voor schrijvers en filmmakers gaat er desondanks een enorme aantrekkingskracht uit van de onbewoonde eiland-metafoor. Uit Daniel Defoes literaire travelogue uit het begin van de 18de eeuw ontstond zelfs een geheel eigen genre: de robinsonade, oftewel het schipbreukelingenverhaal. Wat gebeurt er als je helemaal aan jezelf bent overgeleverd? Ontdek je dan hoe vindingrijk je bent? Of welke nutteloze bagage je met je meezeult?

Het (verloren) paradijs

In het algemeen symboliseert het onbewoonde eiland in de kunsten zoiets als het (verloren) paradijs. Maar alleen tot de voorraden op zijn. Plotseling afgesneden van de gemakken van de moderne wereld, moet de hoofdpersoon in de robinsonade zien te overleven. Mocht-ie onverhoopt met een groepje zijn gestrand, dan wordt het echt ingewikkeld. Dan moeten ze met elkaar regels voor een samenleving bedenken.

The Great Reset is helemaal niet zo aantrekkelijk op het moment dat de robinsonade in een survivalverhaal verandert. Het paradijs duurt niet langer dan de eerste akte. Een nieuwe Adam en Eva spoelen aan in het softerotische The Blue Lagoon (1980), maar op het moment dat het seksuele ontwaken tot echte baby’s leidt, blijkt gebrek aan kennis over wat er met je lichaam gebeurt ook voor een hoop misverstanden te leiden. Tom Hanks vindt zichzelf na een vliegtuigongeluk op een verlaten eiland. Als er niet bij toeval FedEx-pakketjes met nuttige voorwerpen zouden aanspoelen, zou hij een beenblessure waarschijnlijk niet overleven. En dan is er nog Lord of The Flies (1963) en tv-serie Lost (2004-2010) waarin een groep gestrande schooljongens of vliegtuigpassagiers wordt gedwongen een nieuwe vorm van samenleven op te bouwen, maar waarin de heruitvinding van het sociale contract tot geweld en wreedheid leidt.

Niet helemaal zoals dat in echte gevallen is gegaan overigens. Rutger Bregman onderzocht voor zijn boek De meeste mensen deugen een real live-versie van Lord of the Flies. Een groep schooljongens leed vijftien jaar na het verschijnen van William Goldings boek en kort na de première van Peter Brooks spraakmakende film daadwerkelijk schipbreuk en hielp elkaar juist om te overleven. Samenwerking blijkt een betere langetermijnstrategie. En toen stonden ook voor dit verhaal de Hollywoodstudio’s in de rij.

Tikje wereldvreemd

De Robinson van Anca Damian is tegendraads en heeft een actuele twist gekregen. Niet voor niets noemt zij haar muzikale animatiefilm een film op z’n kop. Hij is deels gebaseerd op een muziektheatervoorstelling van componist Alexander Balanescu en zangeres Ada Milea die zich op hun beurt weer lieten inspireren door een hervertelling van de Roemeens-Joodse surrealistische dichter Gellu Naum.

Hun Robinson doet wel een beetje denken aan de Nowhere Man uit Beatles-film Yellow Submarine. Tikje wereldvreemd. Blind voor de wereld om hem heen. De film heeft in al zijn veelkleurigheid, door de muziek en de freestylende animaties sowieso veel gemeen met George Dunnings associatieve Beatles-universum.

Een profiel van Anca Damian:

Direct aan het begin van The Island zit een onvergetelijk beeld dat dat allemaal samenvat. Hoog op een rotspunt kijkt Robinson uit over de zee. Ware het niet dat een iPad hem het zicht op de horizon ontneemt. Dit is een moderne Robinson die zijn hut heeft ingericht met welvaartsresten die in de vloedlijn zijn achtergebleven. Het zou me niets verbazen als er een zonnepaneel is aangespoeld in de golven Plasticsoep die op het strand beuken en hij het ding aan de praat heeft weten te houden. Robinson ziet niet de wereld om hem heen, maar alleen het beeld dat hij wíl zien, netjes afgekaderd door de randen van zijn scherm. Een eindeloze turkooise zee. In werkelijkheid de grootste vuilstort ter aarde.

Regelmatig stranden er in de film vluchtelingen die proberen de oceaan over te steken. Een tropisch aandoend Lampedusa. Vrijdag is een van hen, en een stuk meer bij de les dan de ‘nobele wilde’ die door Robinson Crusoe kon worden ‘opgevoed’ in de travelogue van Defoe. Damians Vrijdag is uiteindelijk degene die de nieuwe wereld bouwt, omdat hij om zich heen kijkt en Robinson niet.

Geen mens is een eiland, maar Robinson zelf is dat wel. De les van de film is dat hij leert om minder ‘Nowhere Man’ te zijn, uit zijn ‘mediabubble’ te komen, zijn koloniale bril af te zetten. Veel van Robinsons avonturen uit het oorspronkelijke boek, ontmoetingen met koppensnellers, kannibalen en piraten, zijn gekleurd door de stereotyperingen van zijn tijd. Het was Damians bedoeling om het oorspronkelijke verhaal te dekoloniseren. Ze was daartoe aangezet door een opmerking van voormalig Sundance-directeur Tabitha Jackson die had gezegd dat we bestaande verhalen en mythes moeten blijven vertellen, herinterpreteren en herschrijven om ze levend te houden voor de tijd waarin ze worden verteld. De volgende robinsonade moet wel over Vrijdag gaan, niet langer geknecht, maar een vrij mens met een naam.

Lees verder…….