Naar de frontlinie met oorlogsfotograaf Eddy van Wessel

‘Wat ben je eng rustig”, horen we al na een paar minuten buiten beeld een stem tegen oorlogsfotograaf Eddy van Wessel zeggen. De documentaire Eddy’s oorlog is amper begonnen of we bevinden ons al ergens in stukgeschoten Bachmoet in Oekraïne. Hier is Van Wessel duidelijk op zijn plaats. Hij commandeert zijn chauffeur annex fixer, banjert door het puin, roept tegen mensen die hem vragen waarom hij hun beschadigde huis fotografeert dat hij hen niet verstaat, en zet een geelfilter op zijn lens zodat de lucht blauwer uitkomt. Van binnen woelt het wel, geeft hij met een halve zin en een handgebaar aan. Maar niemand heeft er wat aan als hij in paniek raakt.

Eddy van Wessel (1965) werkt sinds begin jaren negentig als fotograaf in oorlogs- en conflictgebieden. Hij werd voor zijn werk meermaals onderscheiden met fotografieprijs de Zilveren Camera. In een interview met journalistenvakblad Villamedia vertelde hij min of meer per ongeluk in het vak te zijn gerold. Hij was – weliswaar opgeleid als fotograaf – met een vriend mee naar Bosnië, kwam aan de frontlinie terecht, en merkte dat het hem wel lag. Kalm blijven in gevaarlijke situaties, en steeds een stap verder zetten totdat hij precies voor zijn lens heeft wat hij wil.

Hij is geen thrillseeker, bevestigt zijn echtgenote. Maar in Eddy’s oorlog zien we wel dat hij een extra zintuig heeft voor waar de actie is. Dat kan ook komen door de manier waarop de film is gemonteerd: elke scène is het prijsschieten. „Je moet je altijd afvragen: is het een foto waard waar ik nu heenloop? Als ik er geen foto kan maken hoef ik er niet eens heen te lopen. Risico nul”, vertelt hij terwijl hij met zijn familie in Zweden knakworstjes roostert boven een kampvuurtje. Hier neemt zijn gezin de rol van interviewer over, een nogal onhandige poging om een ‘spontane conversatie’ te forceren. Zouden ze dit gesprek altijd bij de barbecue voeren? Of is de camera een breekijzer?

Eddy’s oorlog is een fascinerend, zij het wat haastig gemaakt portret. De figuur van de oorlogsfotograaf spreekt tot de verbeelding. De film brengt de gevolgen van de oorlog in Oekraïne weer wat dichterbij. Ondanks dat Van Wessel gedurende een jaar werd gevolgd, moet je als kijker uit de observaties zelf conclusies trekken over de meer existentiële en ethische vragen over zijn werk. Pas tegen het einde is daar een beetje ruimte voor. De camera neerleggen is voor hem nooit een optie zegt hij, maar als hij een arm vrij heeft, of al een foto heeft gemaakt die de situatie weergeeft, „dan ben je natuurlijk een enorme boerenlul als je niet een hand uitsteekt”.