Muse is vermakelijk in het kleine Carré – maar niet zo speciaal als gehoopt

Recensie


Muziek

Muse in Carré Muse speelde een technisch sterke rockshow, maar maakte er ondanks de speciale, intieme locatie niks bijzonders van. Songs van de matige nieuwe plaat hielpen niet.

Zanger Matt Bellamy tijdens een optreden van Muse op het ‘Rock in Rio Lisboa’-festival in Portugal, juni 2022.
Zanger Matt Bellamy tijdens een optreden van Muse op het ‘Rock in Rio Lisboa’-festival in Portugal, juni 2022.

Foto Jose Sena Goulao/ EPA

Laten we eerlijk zijn, het laatste album van Muse is niet om aan te horen. Niet qua songs, niet qua productie en al helemaal niet qua teksten. Hun concert zondagavond in Carré in Amsterdam bood op papier een uitweg: in zo’n klein theater voor deze Ziggodome-band, konden ze het lelijkste bombast van Will Of The People achterwege laten ten faveure van iets meer intimiteit. We hebben de Britten sinds 2003 niet meer in een zaal kleiner dan de Ziggo Dome kunnen zien, dus het was niet zo verrassend dat de toch al belachelijk dure tickets (tussen de 99 en 165 euro) voor een veelvoud daarvan werden verhandeld voor zo’n intiem concert.

Maar buiten het sterke openingsconcert van Robin Kester, kwam er van intimiteit zondagavond weinig. Meteen bij opkomst als Muse titelnummer ‘Will of the People’ inzet, blijkt dat ze als vanouds de spierballen laten rollen, en toch leunen op die plaat uit augustus. De gezwollen teksten („We need a revolution, so long as we stay free” – dieeep) even leeg als de muziek.

Gierende gitaarsolo

Puur als vermakelijke rockshow werkt het natuurlijk wel, ook daar moet ik eerlijk in zijn. Zeker als Bellamy – de menselijke theremin – zijn stem de hoogte in laat galmen zoals geen enkele rockzanger hem dat nadoet, zoals in het wat oudere ‘Assassin’ vroeg in de set. Met zijn donkere ogen samengesmolten tot twee streepjes wenkbrauw gaat hij regelmatig op z’n knieën voor een gierende gitaarsolo, en soms ook voor een repeterend melodielijntje van vier nootjes die er dan toch uitziet als een enorm gierende gitaarsolo. Vooral aan de nummers van Black Holes en Revelations (2006) en ‘Hysteria’ van Absolution (2004) kun je je nagels vijlen, zo scherp en strak. Als een kleine tweeduizend mensen „I’m not breaking down, I’m breaking out” meezingen, klinkt het niet minder hol, maar wel vol. En vlak voor de toegift (meezinger ‘Starlight’, van die plaat uit 2006) gaat heel Carré alsnog geheel op z’n kant. Qua spelplezier (Bellamy gooit op een goed moment zelfs z’n gitaar de lucht in) en techniek zit het gewoon snor, en minder dan drie ballen zou daarom niet terecht zijn: ontegenzeggelijk blijkt er al die jaren achter de vuurballen, opblaasmonsters en andere stadiongebaren toch gewoon een retestrakke rockband schuil te zijn gegaan, die het cynisme over hun latere platen een beetje kan wegspelen.

Een beetje, maar lang niet helemaal. Als ze halverwege een riffje van Rage Against the Machine spelen, en vier maten van Nirvana’s ‘All Apologies’, steekt daarna hun nieuwe ‘We Are Fucking Fucked’ er extra bleek bij af. Je vraagt je af waarom ze niet gewoon een paar covers helemaal speelden, of wat oude hits van hun eerste twee platen in een andere versie. Of iets anders dat beklijft. Gewoon, omdat je een speciaal concert in een prachtig theater speelt en niet de gebruikelijke albumpromotie stadionshow, zodat je niet zo op dat matige materiaal hoeft te leunen.

Lees verder…….