‘Mijn ouders waren dwangarbeiders toen ze elkaar leerden kennen’

Mijn ouders Op de foto: Paulina Toppen (1947) met ouders Sijtze de Groot (1923-2005) en Uljana Kowalenko (1923-2001), broer Jan en zus Jenny.

Paulina Toppen: „Mijn ouders, Sijtze uit Friesland en Uljana uit Oekraïne, uit de buurt van Tsjernobyl, hebben elkaar ontmoet in Duitsland toen ze daar tijdens de Tweede Wereldoorlog dwangarbeiders waren. Voor de Arbeitseinsatz werden jonge mannen uit Nederland opgehaald en meisjes uit onder andere Wit-Rusland, Oekraïne en Polen. Negentien waren ze allebei. Veel vertelden mijn ouders er niet over. Mijn vader werd tewerkgesteld op een boerenbedrijf, als koeienmelker, mijn moeder in een conservenfabriek, iets met vis. Hij had meer vrijheid en gaf door een hek eten aan meisjes die aan de andere kant stonden, onder wie mijn moeder.

Na de oorlog kwam ze met mijn vader mee naar Nederland. Terugkeer naar haar geboorteland zou waarschijnlijk Siberië hebben betekend, of werken in de wederopbouw. Thuisgekomen bij mijn grootouders – opa had een klompenmakerij – waren er nog zes jongens, dus veel ruimte voor mijn vader en zijn vriendin was er niet. Het handigst was een baan en een huis te zoeken of een winkel beginnen. Eerst namen ze in Reduzum een winkel in galanterieën over. Uiteindelijk kocht mijn vader dit winkelpand in Leeuwarden: sigarenmagazijn ’t Hoekje, terwijl ze geen van tweeën rookten.

Mijn moeder studeerde geneeskunde, tot het transport naar Duitsland. Nu runde ze de winkel, die ook een sociale functie had, en leerde ze Fries. Zij had meerdere vriendinnen, ook voormalige dwangarbeidsters die met een jongen naar Nederland waren gekomen. Soms kwam ik thuis uit school en stonden er twee lege theekopjes op tafel. Eén theekopje stond omgekeerd op het schoteltje: dan wist ik dat tante Stephanie op de thee was geweest. De gewoonte van een Poolse vriendin.”

Opgetekend door

Lees verder…….