Mijn buren overvleugelen hun zoon

Buurman: „Onze buren hebben één zoon, van een jaar of zestien. Hij is zoals de meeste jongens op die leeftijd zijn: aardige knul, beetje in zichzelf gekeerd. We lopen regelmatig even bij elkaar naar binnen. Als de buurjongen erbij is, probeer ik hem bij het gesprek te betrekken. Ik hoor graag wat er speelt in zijn leven. Ik denk dat het ook bijdraagt aan zijn ontwikkeling, wanneer hij ‘een beetje meepraat met de volwassenen’. Maar zijn ouders geven hem die kans niet. Als hij één zin zegt, neemt de buurvrouw of de buurman direct zijn verhaal over: ‘Ja, en toen is hij op die leraar afgestapt en …’ Regelmatig zeg ik: ‘Laat hem nou zelf vertellen.’ Maar het signaal komt niet over. Ik durf dit niet nadrukkelijker aan de orde te stellen. Ik wil me niet met hun opvoeding bemoeien en al helemaal geen ruzie met de buren. Maar gezond vind ik het niet: twee ouders die hun enige kind overvleugelen.”

Naam en woonplaats zijn bij de redactie bekend. De rubriek Opgevoed is anoniem, omdat moeilijkheden in de opvoeding gevoelig liggen. Wilt u een dilemma in de opvoeding voorleggen? Stuur uw vraag of reacties naar [email protected]

Als volwassene aanspreken

Bas Levering: „U wilt zich niet met de opvoeding van uw buren bemoeien, en dat lijkt me heel goed want dat is uw taak ook helemaal niet. Als u verwaarlozing of erger vermoedt, ligt dat anders. Als buren in dat soort omstandigheden de moed zouden hebben om te vragen of het goed gaat, zouden veel problemen voorkomen kunnen worden.

„Uw zorg voor deze jongen is oprecht, maar het is goed u te hoeden voor pedagogische overschatting. Met elkaar een gesprek voeren over verschillen in opvoeding is interessant, maar u ergeren aan de opvattingen van uw gesprekspartners is in dat geval niet het beste uitgangspunt. Veel mensen zijn allergisch voor een belerende houding. Ook jongeren kunnen zich er geweldig aan storen.

„Uw zorg voor de jongen is wellicht ook overbodig. Hij vliegt straks uit en komt dan van alles en nog wat op zijn pad tegen dat een enorme verschuiving teweeg zal brengen in hoe hij naar zijn ouders en naar hun opvoeding kijkt.

„Uw buurjongen heeft er veel meer aan als u gewoon over het leven spreekt, en hem zo met andere opvattingen over de wereld confronteert. Dat mag veel meer zijn dan een beetje laten meepraten. Een zestienjarige kan en wil gewoon als volwassene worden aangesproken, ook al heeft hij die verantwoordelijkheden nog niet. En hij mag dan zelf weten wat hij met die informatie doet.”

Belangstelling tonen

Liesbeth Groenhuijsen: „Een opvoeding ontstaat nooit zomaar. Er liggen lange, diepe geschiedenissen achter. De onderlaag bestaat bijna altijd uit liefde en het goede willen doen. Deze ouders proberen vanuit wat ze zelf meegekregen en meegemaakt hebben het beste aan hun kind te geven. En dat is wat ze nu bij u aan tafel trachten te doen: hun kind beschermen en koesteren op de manier die zij kennen.

„Aan elke opvoeding zit een keerzijde, maar daarmee leren omgaan en je daar geleidelijk van losmaken, hoort bij groot worden. Ieder stel ouders zoekt daarvoor met elk van hun kinderen een vorm, met vallen en opstaan. Voor buitenstaanders is die diepere laag vaak niet zichtbaar. Snelle adviezen zijn mede daardoor vaak niet effectief.

„Mooi als u aan de ontwikkeling van de jongen wilt bijdragen, maar doe dat passend bij uw rol als buurman. Liever vanuit uw persoonlijke interesse in het kind dan vanuit commentaar op de ouders. Maak een praatje met de jongen over de heg, nodig hem uit om even te komen helpen met een klusje, toon nieuwsgierigheid naar een flard muziek toen zijn raam openstond. Oprechte belangstelling tonen is hier genoeg.”

Bas Levering is oud-lector Algemene Pedagogiek Liesbeth Groenhuijsen is klinisch pedagoog