Liefde, dood en alles daartussen aan boord van de bar-bistro

Recensie


Muziek

Opera De Nationale Opera brengt deze maand de nieuwe opera ‘Eurydice – die Liebenden, blind’ van componist Manfred Trojahn. Uitstekende zangers geven de zinnelijke partituur vleugels, maar als geheel blijft de handeling ook op afstand.

Scène uit Manfred Trojahns opera ‘Eurydice – die Liebenden, blind’ door De Nat. Opera en het Ned. Philharmonisch Orkest.
Scène uit Manfred Trojahns opera ‘Eurydice – die Liebenden, blind’ door De Nat. Opera en het Ned. Philharmonisch Orkest.

Foto De Nationale Opera/ Ruth Walz

Een wereldpremière van een componist van naam, dat was bij De Nationale Opera alweer even geleden. De opdracht aan de Duitser Manfred Trojahn (72) dateert van vier jaar geleden, maar diens eerste plannen voor een compositie over de Orfheus-mythe al van vele decennia terug. De daardoor gewekte verwachting van een diepdoorwrochte opera wordt volledig ingelost. Ondanks de deels Franse inspiratiebronnen (tekstbronnen, orkestraal coloriet) is Eurydice – die Liebenden, blind zo Duits als de al te complexe titel. Duister, mythisch, hermetisch, zwanger van Sehnsucht.

Trojahn serveert geen groots opgezette Orpheus-opera, maar een schemerig freudiaans kamerspel over de liefde vanuit het perspectief van Eurydice. In de bar-bistro van een internationale trein – ultiem zinnebeeld voor de tussenwereld tussen a en b – ontkiemt de liefde tussen Eurydice en Orpheus, maar niet zonder ruis op de lijn: haar verleden. Drie ex-geliefden bezoeken haar als gedaanten van Pluto, god van de Onderwereld. IJzersterk is de vondst van een roterend decor. In een rondrijdende trein ben je immers steeds op weg, maar nooit op je bestemming.

Trojahns partituur is eigentijds maar blijft toegankelijk door de lyrische zanglijnen, zinnelijke orkestratie, logische prosodie en hechte relatie tussen woord en klank. Bij een begrip als ‘wakker’ klinken kwinkelerende houtblazers, bij referenties aan ‘gene zijde’ omineus bonkerige woelingen. Het is nergens letterlijk, maar het houdt je bij de les. Daarbij is Trojahns arsenaal aan mengkleuren oorstrelend. Geen kruid uit het kastje blijft ongebruikt en daar vaart de psychologische gelaagdheid van de ‘plot’ wel bij.


Lees ook het interview met Manfred Trojahn: ‘Deze Eurydice is een complexe en kwetsbare vrouw’

Intense scènes

Dat de opera toch op afstand blijft, ligt aan tekst en dramaturgie. Als Eurydice zingt dat ze de Koningin wil zijn (climax van akte 1), neem je dat voor kennisgeving aan. Haar onsympathieke exen maken niet voelbaar wat ze allemaal meemaakte, alleen dat er sprake is van een weinig gelukkige voorgeschiedenis. Sowieso zijn idylle en vervulling ver te zoeken: de enorme, zwarte dode koninginnebij die in de slotakte het toneelbeeld overheerst, roept vragen op die niet worden beantwoord.

Voor de regie van deze Eurydice tekent oud DNO-directeur Pierre Audi, bijgestaan door vertrouwde krachten als Jean Kalman (licht) en Christof Hetzer (decors). Het team grossiert in intense scènes en fraaie beelden: van de trein tot de griezelige stoomboot die over de duistere Styx vaart. In chiaroscuro uitgelicht vinden Orpheus en Eurydice elkaar daar wel „een eeuwige seconde”, maar daar blijft het dan ook bij. Het Nederlands Philharmonisch Orkest onder de heldere en bevlogen leiding van Erik Nielsen speelt er een slotakkoord onder dat ambigu is als de hele opera: je kunt er hoop in horen, maar je twijfelt direct aan je eigen oren.

Naast prima bijrollen van Thomas Oliemans (Pluto) en Katia Ledoux (Proserpine) is de intensiteit van Eurydice – Die Liebenden, blind niet los te koppelen van de ideale hoofdrolzangers: Andrè Schuen (Orpheus) en Julia Kleiter (Eurydice). Kleiter zingt haar zeer veeleisende titelrol bewonderenswaardig schoon en helder. Ze beschikt over een klokjesachtig topregister, maar maakt ook de rafelranden van haar personage voelbaar in haar fraaie en indringende slotmonoloog.

Lees verder…….