Jeroen Spitzenberger: ‘Het mysterie van ons bestaan. Daarvoor heb ik jazz nodig’

New Rotterdam Jazz Orchestra en Jeroen Spitzenberger spelen met Memento Mori een voorstelling over de dood.

Foto Anne van Zantwijk

Interview

Interview Jeroen Spitzenberger | Acteur

Samen met New Rotterdam Jazz Orchestra maakte acteur Jeroen Spitzenberger een voorstelling over de dood. „Het gaat over tijd, over grip willen hebben.”

Onlangs won acteur Jeroen Spitzenberger (46) voor zijn rol als Pim Fortuyn in de televisieserie Het jaar van Fortuyn een Gouden Kalf. In zijn dankwoord vertelde hij hoe zijn zoons vroegen wanneer hij, na Pim Fortuyn en crimineel Stanley Hillis, weer eens een rol zou spelen van iemand „die niet dood zou gaan op het end”. Dat was een grapje. Maar de dood en sterfelijkheid, ze fascineren Spitzenberger al lang. Net als de ongrijpbare begrippen tijd en eindigheid.

Hij maakte er met het dertienkoppige New Rotterdam Jazz Orchestra (NRJO) een muzikale voorstelling over. Dood en jazz: „gezellig, zet de dranghekken maar klaar”, lacht Jeroen Spitzenberger. Al is hij zeker niet ontevreden over het aantal theaters dat het wel „aandurfde” de voorstelling Memento Mori voor dit najaar te boeken. Liever loopt men met een boog om de dood heen. „Zo van: nu is het er niet, dus laten we het er vooral niet over hebben. Maar rouw en verdriet zijn er altijd. En ikzelf realiseer bij juist mooie momenten hoe alles eindig is.”

In Memento Mori kijkt Spitzenberger de dood recht in de bek. Hij verloor zowel zijn opa als zijn moeder, beiden toen vijftigers, door hartfalen. In zijn gefictionaliseerde verhaal komen elementen rond hun dood terug. Zoals hoe zijn vader de laatste minuten van zijn moeder reconstrueerde met een stopwatch. „Ik vond dit zo’n ontroerend gegeven van veertien jaar geleden. Sommige dingen zijn te particulier, je laat ze weg. Maar soms is het ook… tja, gewoon waanzinnig dramamateriaal. Beroepsdeformatie he?” Nu is hij in de voorstelling die verscheurde man die met een stopwatch in de hand het loopje van de keuken, de trap op naar de slaapkamer timet, terwijl je razend roffelende drums hoort. „Het gaat over tijd, over grip willen hebben op de situatie.”

Woorden en jazz

Het is de eerste keer dat Spitzenberger een eigen toneeltekst voordraagt. De uiteenlopende jazz van het NRJO geeft zijn vertelling meerwaarde. „Jazzmuziek biedt mij troost”, zegt hij. „Ik ben er dol op, ik erfde anderhalve meter jazz-elpees van mijn opa, mijn moeder draaide veel jazz en via mijn liefde voor de muziek van Prince heb ik zelf ook veel andere jazzmuzikanten ontdekt.”

Bovendien, zegt Spitzenberger, zijn alleen woorden ontoereikend. „Ik heb het over het ongemak van een uitvaart met zo’n gladde uitvaartondernemer, maar het gaat ook het ondoorgrondelijke, het mysterie van ons bestaan. Ja, daarvoor heb ik echt jazz nodig. Woorden gaan via het hoofd, het geweldige van drie blazers tegelijk is dat er in mij iets vibreert op een ander niveau.”

Het NRJO leerde hij kennen in de zoveelste coronagolf. „Mondjesmaat waren er weer wat concerten en ik ging met mijn vrouw, we snákten echt naar livemuziek, naar een jazzconcert naar Rotterdam, mijn geboortestad. Weggeblazen werden we door New Rotterdam Jazz: zo onverwacht, gloedvol, creatief.” Hij complimenteerde saxofonist Miguel Boelens aan de bar. „Tot mijn verrassing werd ik een paar dagen later benaderd of ik wat voelde voor een samenwerking.”

Processiemuziek

„Jongens, ik ben geen zanger he”, had hij direct gezegd. Maar ook dat hij iets ‘kan’ met teksten en bovendien zeer jazzfanaat is. Voor de muzikale referenties van de show kwam de processiemuziek bij begrafenissen uit New Orleans voorbij. „Mooi om op dat snijvlak van majeur en mineur mensen uitgeleide te doen. Hoe je zowel de pijn als de dankbaarheid includeert. De melancholie, de hoop, het optimisme, de tristesse.” In de voorstelling zit een processie van orkestleden die al spelend zijn kist dragen.

„Maar ook Mahlers Das Lied von der Erde, een op het eerste gehoor nogal afschuwelijk stuk met krijstonen dat me gaandeweg emotioneert, inspireerde.” Het NRJO improviseert bij opkomst met windgeluiden die uitmonden in vreemde klanken. ,,Het leek me zo mooi als het orkest zich in het begin niet meteen definieert, dat het daarna pas herkenbaar wordt. Geen houvast. Juist dat vind ik juist zo spannend aan jazz, dat prikkelt mij.”

Het NRJO excelleert al jaren in eigen levendige moderne jazzcomposities en in deze voorstelling gaat het van een totaal ontsporende rumba, kleine duo-improvisaties, tot vol gas rock en een 20ste eeuws modern-klassiek gecomponeerd deel. Audio-technisch is dat uitdagend, de spreker moet verstaanbaar blijven in het orkest.

„We willen waken voor sentimentaliteit”, zegt Spitzenberger. „Maar wel invoelbaar maken. Ik ben volstrekt niet geïnteresseerd in dood in dagboekvorm, maar hoop via gecomponeerde scènes te raken. Misschien dat bezoekers in hun hoofd langs hun overleden dierbaren gaan.”

Lees verder…….