In ‘Met knielende knikjes’ komt Goedemondt zeer verrassend uit de hoek

Recensie


Theater

Cabaret In zijn achtste voorstelling toont Goedemondt zich als altijd een dolkomische observator van het kleine leed. Nieuw is dat hij in ‘Met knielende knikjes’ ook ontroert.

Ronald Goedemondt tijdens zijn voorstelling ‘Met knielende knikjes’.
Ronald Goedemondt tijdens zijn voorstelling ‘Met knielende knikjes’.

Foto Bob Bronshoff

Verwondering is een spier die je moet trainen, aldus Ronald Goedemondt (47). Zelf heeft hij zeven cabaretprogramma’s lang goed getraind en ook in zijn achtste solo toont hij zijn spierkracht. Hij blijkt vooral een specialist in het zich verwonderen over de vele raadsels die zich schuilhouden in en rondom het huis(houden).

In Met knielende knikjes passeren onder meer mysteries over de toiletborstel en een bepaald formaat pedaalemmer de revue. Met veel gevoel voor het tragikomische vertelt Goedemondt over dit soort voorwerpen die hem eindeloos kunnen verbazen en in het verlengde daarvan: ergeren. Hij is uiterst bedreven in het vinden van doelwitten die herkenbaar zijn, maar toch weten te verrassen. Het resultaat van zo’n verhaal is vaak onbedaarlijk grappig. Bovendien is er weinig dat meer saamhorigheid schept dan je aan iets ergeren in groepsverband.

Op het eerste gezicht lijkt Goedemondt dan ook vruchtbare, maar ook wat vertrouwde gronden te betreden. Het is nog steeds lekker, maar dit heeft Goedemondt ons natuurlijk wel vaker opgediend. Ondanks dat ook Met knielende knikjes weer stampvol komische anekdotes zit over wat je klein leed zou kunnen noemen, komt Goedemondt toch zeer verrassend uit de hoek.

Ronald Goedemondt toont ook in zijn achtste cabaretprogramma Met knielende knikjes zijn spierkracht.
Foto Bob Bronshoff

Groter leed

Het is onverwacht als Goedemondt na ongeveer een half uur vertelt dat er zich in zijn leven onlangs ook groter leed heeft afgespeeld. Met terugwerkende kracht blijken we vooral getuigen te zijn geweest van Goedemondts zelfverdedigingsmechanisme tegen de omgang hiermee. Dat is een fijne wending, waardoor zijn observaties die vaak erg grappig, maar soms ook wel erg bijzaak leken, ineens meer betekenis krijgen. De mens bezit de unieke gave om zichzelf voor de gek te houden of af te leiden als er iets gebeurd is wat eigenlijk té heftig is, had Goedemondt eerder al wel gezegd. Toen leek dit echter nog vooral de conclusie van een verhaal over zijn jeugdige zelf, die de schaamte over een ondergepoept laken niet kon verdragen.

Het is magistraal hoe Met knielende knikjes draait om de dood van een dierbare, zonder dat er veel woorden aan vuil worden maakt. Goedemondt blijft ver weg van het pathetische en laat ons uiterst effectief de werking van een universeel verschijnsel zien: als men het moeilijk vindt om ergens mee om te gaan, kan hij er vaak ook maar heel moeizaam over praten. Zo gaat er achter oergeestige verhalen zoals over het eten van een Turkse shoarmaschotel, opeens veel meer schuil. Wie door de hoge grapdichtheid heen kijkt, ziet vooral iemand die zichzelf ’s nachts, beneveld en alleen, probeert te verdoven middels het vreten van bedenkelijk voedsel.

Goedemondts manier om zichzelf af te leiden van de heftige emoties die hij ervaart, is door verlichting te zoeken in jeugdige zaken. Zo vindt hij afleiding op de kermis, of door het eten van koekjes en friet. De dood van een ouder kust het kind in jezelf weer wakker, zo wordt duidelijk. Zo nu en dan lukt het Goedemondt om zijn verdriet op meer duurzame manieren te uiten. Dan dringen er zich korte, gedetailleerde herinneringen op aan zijn overleden vader. Het zijn aandoenlijke anekdotes, bijvoorbeeld over hoe zijn vader hem ooit hielp bij het fabriceren van een explosieve sinterklaassurprise. Dat Goedemondts openheid maar kortstondig is, heeft een krachtig effect. Snel moet hij zichzelf daarna weer afleiden, waarmee hij je weer de gulle lach weet te ontlokken. Maar dat hij dat kon, dat wisten we al. Nieuw is dat hij in Met knielende knikjes ook weet te ontroeren.

Lees verder…….