In Mann Mann Mann vechten de kinderen van Thomas Mann om erkenning

Recensie


Theater

Theater In de voorstelling Mann Mann Mann voeren Thomas Manns kinderen therapiesessies als toneelstukjes voor elkaar op. Haast elke zin die ze uitspreken is direct of indirect gericht aan die altijd aanwezige afwezigheid: hun vader.

Kim Karssen en Florian Myjer in Mann Mann Mann Foto Sofie Knijff
Kim Karssen en Florian Myjer in Mann Mann Mann

Foto Sofie Knijff


In zijn roman De Toverberg laat Thomas Mann zijn protagonist allerlei personages ontmoeten die allemaal een andere ideologie vertegenwoordigen. De lezer moet zelf uitvinden hoe hij zich tot die wereldbeelden verhoudt. In de voorstelling Mann Mann Mann is iets soortgelijks aan de hand: de drie kinderen van Thomas Mann staan elk voor hun eigen blik op leven en kunst. Niet toevallig vertonen de personages veel gelijkenissen met hun vertolkers.

We zien Erika, Klaus en Golo op volwassen leeftijd, hermetisch opgesloten in dezelfde woonkamer, definitief veroordeeld tot de vastgeroeste dynamieken uit hun jeugd. Tussen sherry en sigarettenrook delen ze verveelde plaagstootjes en gemene sneren uit, waaruit vooral hun eigen pijn zich uittekent.

Wat hen bindt is dat hun vader een haast mythische, allesbepalende figuur in hun levens is, een briljant kunstenaar en regelrechte grootheid – maar géén vaderfiguur. Hunkerend naar erkenning en autonomie, is haast elke zin die ze uitspreken direct of indirect gericht aan die altijd aanwezige afwezigheid.


Lees ook: het interview met Florian Myjer: ‘Erkennig vult niet al de gaten in mijn leven’

Ze voeren therapiesessies als toneelstukjes voor elkaar op, wijden uitvoerig uit over hun kunstopvattingen en hebben het dan eigenlijk over zichzelf. Klaus (Florian Myjer) maakt persoonlijke kunst, hij is pleitbezorger van het egodocument. Kunst moet raken. Voor Golo (Ludwig Bindervoet) moet kunst juist gaan over grote verhalen, de zoektocht naar universele waarheid. Kunst moet aan het denken zetten. Erika (Kim Karssen), die optreedt met de politiek-satirische cabaretgroep ‘Die Pfeffermühle’, wil afleiden: voor haar moet kunst vermaken.

Boeiende botsingen

Het levert boeiende botsingen op, al worden die aanvankelijk vooral schreeuwerig gebracht. Het gehalte semi-puberale banaliteit ligt behoorlijk hoog, en al is dat veelzeggend voor de verstoorde groepsdynamiek, het is vaak ook ronduit irritant en maakt de voorstelling lange tijd erg eenkleurig.

Gaandeweg komt er meer verstilling, waardoor hun heimelijke emancipatiestrijd reliëf krijgt. Dan echoot er ook steeds meer van de opvattingen van de acteurs zelf door hun personages. Florian Myjer staat bekend om zijn persoonlijke theaterwerk. Als homoseksueel is het persoonlijke voor hem per definitie ook politiek: „Ik bén het taboe.” Maar kunstenaars zijn geen maatschappelijk werkers, riposteert Bindervoet/Golo. De waarheid ligt niet bij jezelf, maar in de wereld buiten.


Lees ook: de recensie van het boek ‘De familie Mann’, waar deze voorstelling deels op gebaseerd is

Prachtig is hoe het intellectuele moddergegooi wordt onderbroken door Karssen, die zichzelf lange tijd wegcijferde maar dan ineens haar plek tussen de mannen opeist. In een dappere zelfreflectie vraagt ze zich oprecht af wie ze eigenlijk zonder de ander is. „Het zou fijn zijn als iemand ruimte voor me maakt.” Haar onstuimige en dwarse theaterpersonage – dat we niet alleen in deze voorstelling zagen, maar ook in eerder werk dat ze met Myjer maakte, zoals Oorlog en vrede (2019) – wordt daardoor met terugwerkende kracht heel kwetsbaar.

Uiteindelijk ontdekken de personages dat hun uiteenlopende opvattingen elkaar óók kunnen aanvullen: in een ontroerende slotscène fantaseren ze gezamenlijk hoe hun vaders leven anders had kunnen lopen, desnoods ten koste van hun eigen bestaan. Een ultieme opoffering die een grote, gedeelde levenspijn verhult.

Lees verder…….