Zonder blauwe hesjes, maar met Instagram wil de FNV fietskoeriers verenigen

‘Nederlands? English?” Het is de eerste vraag die FNV-wervers Martine Heijthuyzen (31) en Lieveke Heijn (34) stellen. Op een bedrijventerrein in Amsterdam-West spreken ze fietskoeriers van Thuisbezorgd aan. Gek is die vraag niet: naast studenten en scholieren werken er volop arbeidsmigranten voor de besteldienst. De vervolgvraag: wij zijn van de vakbond, weet je wat dat is?

Het antwoord is vaak ‘nee’. Of koeriers zeggen van wel, maar zijn daarna extreem positief over hun werk. Heijn: „Niemand is zó positief over zijn baan. Ze weten niet wat een vakbond is en denken dat wij van de werkgever of de overheid zijn. Dan durven ze niet zoveel te zeggen.”

Het blijkt niet altijd makkelijk om fietskoeriers te binden aan de FNV. En dat terwijl nieuwe leden broodnodig zijn voor de relevantie van de vakbonden. Het aantal leden neemt al ruim een decennium af. Minder dan 12 procent van de werknemers in de handel, het vervoer en de horeca had zich in 2022 aangesloten bij een bond, zo becijfert het CBS. En de leden die er zijn, zijn vooral ouderen met een vast contract. Niet bepaald de doorsnee fietsbezorger, een enkele 50-plusser daargelaten.

En dat terwijl juist bij bezorgdiensten de laatste jaren genoeg misstanden waren. De Arbeidsinspectie constateerde in mei vorig jaar nog dat er sprake was van onderbetaalde arbeidskrachten, te jonge medewerkers en onveilige werksituaties. Gouden tijden voor de vakbond, zou je denken. Zeker omdat de werknemersverenigingen juridische successen op hun naam konden schrijven. Zo won de FNV een zaak tegen maaltijdbezorger Deliveroo, die zzp’ers inzette als koeriers terwijl dat eigenlijk werknemers waren.

Toch blijft de organisatiegraad onder platformwerkers laag. Dat heeft ook te maken met de manier waarop gewerkt wordt. Bij een winkel, kantoor of bouwplaats kunnen bonden langsgaan om met werknemers in contact te komen. Maar hoe benader je iemand die zijn werk via een app krijgt en daarvoor kriskras door de stad gaat, zonder vaste werkplek of werktijden? En dan is ook de omloopsnelheid van werknemers nog eens hoog.

Dat probleem wordt nog maar eens geïllustreerd als NRC een avond meekijkt met de vakbond. De FNV’ers gaan langs bij Thuisbezorgd en boodschappendienst Flink – bedrijven die een ‘hub’ als uitvalsbasis voor hun koeriers hebben. Bij Uber Eats langsgaan kan niet. Dat bedrijf heeft weliswaar een van zijn internationale hoofdkantoren in Amsterdam gevestigd, maar heeft geen plek van waaruit bezorgers hun dienst beginnen. Zij kunnen waar dan ook in een van Ubers bezorggebieden beginnen door hun app te openen.

Terughoudend

Hier en daar komen de wervers bekende gezichten tegen. Dan vragen ze of er inmiddels al verbetering is. De meeste bezorgers worden voor het eerst door een vakbondsmedewerker aangesproken en zijn terughoudend. Een Oekraïense bezorger wil pas na enig aandringen een visitekaartje aannemen met contactgegevens van de bond. „Oké, ik denk niet dat ik het nodig heb maar bedankt”, zegt hij terwijl hij het kaartje wegstopt.

„Het gaat er ook om dat we ons gezicht hier laten zien en dat we vertrouwen opbouwen”, zegt Heijn. „We vragen mensen niet gelijk om lid te worden.” Vragen of bezorgers de Instagrampagina van FNV Young & United willen volgen, is een stuk laagdrempeliger. „Zo kun je toch passief wat meekrijgen over wat de bond doet”, zegt Heijthuyzen.

Waar de bezorgers te herkennen zijn aan hun felgekleurde jassen en tassen (oranje bij Thuisbezorgd en roze bij Flink), lopen Heijthuyzen en Heijn juist in hun eigen winterjas rond. Geen blauwe FNV-hesjes. „Het voelt stoffig, ANWB-achtig, dat past niet bij deze doelgroep”, zegt Heijthuyzen.

Doorvragen

In de gesprekken vraagt het duo stevig door. Wat vind je van je fiets? Hoe is het salaris? Krijg je handschoenen tegen de kou?

Zeker over de fietsen komt er dan vaak wel wat los. Remmen die niet werken, verlichting die het niet doet. Aan het begin van hun dienst pakken koeriers een elektrische fiets van Thuisbezorgd die ze aan het eind weer inleveren. Soms duurt het even voordat je überhaupt een werkende fiets vindt, zeggen bezorgers.

Aan de andere kant van de stad, bij een hub van boodschappendienst Flink, zijn de bezorgers nog schuchterder. Velen van hen werken via Temper, een platform waarmee zzp’ers klussen vinden. De wervers hebben een tactiek: een van hen spreekt de leidinggevende van dienst aan en leidt hem zo af. De ander kan ondertussen met bezorgers praten.

Ook bij Flink klagen de bezorgers over de slechte kwaliteit van de fietsen. Eerst werkte de dienst met fatbikes, maar die werden te veel gestolen. „Nu hebben we zulke slechte fietsen dat niemand ze wil stelen”, zegt een bezorger. Hij klaagt ook over de gebrekkige voorzieningen om te pauzeren. „Voor de kluisjes staat één stoeltje. Iedereen moet op die ene stoel pauze houden.”

„Zonder echte pauzeruimte spreek je je collega’s amper”, zegt Heijthuyzen. „Het idee van een vakbond is dat je met collega’s samen in actie komt. Maar als je hen nauwelijks kent, is dat veel lastiger. Dan denken mensen dat ze de enige zijn die ergens mee lopen, terwijl het misschien wel wijdverspreid is.”

Concrete problemen

Het zijn vooral concrete zaken die de aanleiding vormen voor mensen om zich aan te sluiten bij een vakbond, zo hoort NRC in gesprekken met koeriers die zich bij de FNV hebben aangesloten.

Rosalinda Wolda (48) werd actief toen de FNV kwam flyeren bij haar werkgever Thuisbezorgd. „We hebben heel veel fietsen waarvan de remmen niet werken. Of dan sta je bij een stoplicht en heb je ineens geen trapper meer, omdat het pedaal eraf is gevallen.” Samen met de vakbond trok een groep bezorgers naar het hoofdkantoor van Thuisbezorgd. „Na heel veel discussie hebben we nu tien nieuwe fietsen gekregen om uit te proberen. Als dat bevalt, wordt de rest ook vervangen.”

Nu Wolda ziek thuis zit, probeert ze iets minder tastbaars te veranderen via de vakbond. Ze kneusde haar schouder nadat ze tijdens haar werk onderuit ging op de fiets. Thuisbezorgd betaalt haar 70 procent van haar salaris door, maar Wolda en de FNV vinden dat dat 100 procent zou moeten zijn omdat het een bedrijfsongeval was.

Groninger Shaun Cheah (32) kwam voor het eerst in contact met de vakbond toen flitsbezorger Getir zijn werkgever Gorillas overnam eind 2022. „Ons distributiecentrum werd toen samengevoegd met dat van Getir. Het viel me op dat de fietsen daar veel slechter waren dan bij Gorillas en dat de werkdruk veel hoger was. Ik was verrast door het verschil tussen de twee bedrijven. Toen werd ik benaderd om naar een bijeenkomst van de vakbond te komen om dat te bespreken, en heb ik me aangemeld.”

Afgelopen augustus besloot Getir zich helemaal terug te trekken uit Groningen. Werknemers kregen het verzoek om akkoord te gaan met hun ontslag in ruil voor een vergoeding. „De mensen die zich hadden aangesloten bij de vakbond wisten dat ze niet moesten tekenen”, zegt Sheah. Getir deed vervolgens een hoger bod, maar ook daar tekende Sheah niet voor. „Hiermee willen ze de ontslagroute via het UWV omzeilen. Ze deden alsof dat een slechte oplossing zou zijn. Maar voor ons zou dat juist beter zijn.”

Minder dan 1 procent

Waarom richten vakbonden zich nu zo op platformwerk? Zeker, bezorgers zijn met hun felgekleurde vierkante rugzakken sterk aanwezig in het straatbeeld. Tegelijkertijd vindt volgens het CBS minder dan 1 procent van de bevolking op die manier werk. Bij platformexpert Martijn Arets roept dat vragen op over de focus van de vakbonden.

„Waarom hebben vakbonden ineens aandacht voor werknemers in sectoren wanneer die via een platform verlopen? Bij bezorgers die rechtstreeks voor een restaurant werken, gaat ook al jarenlang van alles mis. Waarom deden bonden daar dan niks tegen?”

De FNV’ers zeggen aandacht te hebben voor zowel individuele bedrijven als voor de hele sector. „Het is maar net wat het probleem is en wie daar beslissingen over kan nemen”, zegt Heijthuyzen. „We praten daar waar de mensen zelf zijn.”

Lees ook Niet-vakbondsleden praten steeds vakeer mee aan de onderhandelingstafel. Maar is dat erg

<strong>Bij Achmea</strong> stemden alle werknemers mee over het cao-akkoord, ook als zij geen lid waren van de vakbond. Bij meer cao’s wordt de laatste jaren geëxperimenteerd met meestemmen door niet-vakbondsleden.

Wat ook opvalt in de gesprekken: mensen zijn enthousiast over het werk zelf.

„Je voelt je vrij bij dit werk”, zegt Cheah. „Mijn dag is 20 procent werken en 80 procent door de stad fietsen. En dat is gewoon hartstikke leuk.”

„Je maakt je eigen planning, dat is wel lekker”, zegt ook Wolda. „En het is hartstikke lekker om de hele dag op de fiets te zitten. Je krijgt heel de stad te zien.”

Ze vindt wel dat de bedrijven zich wat betrokkener zouden mogen opstellen. „Ik zit nu een maand thuis en ben niet één keer gebeld om te vragen hoe het met me gaat. Een beetje een slechte zaak, vind ik.”