Illusionist Hans Klok zou elke dag wel patat willen eten

Onweerstaanbaar Privé is illusionist Hans Klok (52) minder glamorous dan op het podium. „Ik ben eigenlijk helemaal niet materialistisch.” Als hij zichzelf wil verwennen, gaat hij naar de snackbar.



Foto Marie Wanders

De wapperende blonde lokken, de bühnekleding met de diepe decolletés, de kostbare rekwisieten: als Hans Klok zegt dat zijn imago „heel glamorous” is, is daar weinig op af te dingen. Maar dat is Klok op het podium. Klok privé leeft, zoals hij het omschrijft, „als een bouwvakker”. Met zijn vriend woont hij op 100 vierkante meter, hij heeft nauwelijks kleren en al helemaal geen horloges of andere luxe accessoires. „Paar broeken, paar T-shirts, een trui en een oude jas, dat is het. Ik kijk weleens jaloers naar [zanger] Waylon. Mooie kleding, precies de goede armband erbij, vette cowboylaarzen. Maar hoe ouder je wordt, hoe beter je weet waar je goed in bent, en waar niet. Het zit er niet in bij mij. Ik heb die smaak niet. En ik ben eigenlijk helemaal niet materialistisch.”

Dat gezegd hebbende: Hans Klok heeft twee dingen waarmee hij zichzelf verwent. Het eerste is een eigen zwembad. Altijd een droom geweest, zes jaar geleden verwezenlijkt, al deelt hij het met de eigenaars van de andere appartementen in het gebouw waarin hij woont. Maar als hij ‘s avonds na een optreden een duik neemt, is hij doorgaans alleen; de meeste andere bewoners zijn ouderen. Het andere: „Ik kan erg genieten van patat. Eenvoud kan gewoon heel lekker zijn. En ik ben van de patatgeneratie, hè. Thuis aten we het elke zondag. Als ik er niet dik van werd, at ik het elke dag.” Wanneer hij het erg druk heeft, of iets spannends heeft gedaan, is een patatje zijn beloning. „Daar kan ik echt naar uitkijken.”

Ik kan erg genieten van patat. Eenvoud kan gewoon heel lekker zijn. En ik ben van de patatgeneratie, hè

Patat moet je serieus nemen, vindt Klok, die het zelf nooit maakt. „In restaurants kijken ze erop neer, maar ik reken ze erop af. Heel vaak gaat het fout, dan is ie bijvoorbeeld overbakken.” Ook teleurstellend: de slappe frites van ketens als McDonald’s waarmee hij het moest doen in de tijd dat hij in Las Vegas werkte.

Nee, dan de patat bij De Puntzak in IJmuiden, vlakbij de loods waar hij zijn voorstellingen voorbereidt. Een echte, ouderwetse snackbar, waar de aardappels ter plekke worden gesneden, de dikke patat goed wordt doorgebakken maar niet té, de radio aanstaat en de leesmap op tafel ligt. Hij neemt er altijd een patatje oorlog, soms gevolgd door een frikandel speciaal. Die bestelt hij pas als de patat bijna op is. „Ik eet langzaam en heb er een hekel aan als het koud wordt.” Daarom wil hij ook niet dat iemand bij hem aanschuift en „tegen me aan gaat lullen”. Geen fans, maar ook niet de mensen met wie hij werkt. „Als ik alles op heb, bel ik ze weleens of ik iets voor ze moet meenemen.”

Lees verder…….