Huilie-huilie

Marcel van Roosmalen

Zaterdagavond stond ik in Utrecht na afloop van de theatervoorstelling waarmee ik met Gijs Groenteman zo prettig door het land trek opeens in contact met een online vijand. Groenteman moest even een sigaret roken op een of ander balkon, de adjunct-schouwburgdirecteur was een bakje Japanse nootjes halen, een bezoeker die aanbood om onze voorstelling een volgende keer vast te leggen met zijn VHS-camera had ik afgewimpeld, dus ik stond er alleen voor.

Man van middelbare leeftijd, bretels over een Garfield-T-shirt kwam even zeggen dat hij me online had uitgekafferd, maar dat hij desondanks toch een leuke avond had gehad. Het was me ontgaan, hij was de enige niet die me had laten weten dat het tijd was om mijn bek te houden, dat ik niets mocht vinden van online scheldpartijen, dat ik niet zo moest overdrijven en zielig moest doen.

„Je moet niet huilie-huilie gaan doen, het is uitdelen, maar ook incasseren…. Biertje?”

Ik zei dat ik niet per se een biertje hoefde van iemand die me naar eigen zeggen had uitgescholden. Waarvoor eigenlijk?

„‘Vieze junkenkop’, ‘laffe rat’, ‘braakbek’ en dat je ‘vieze slierharen’ hebt, geloof ik.”

Daarna: „Ja, dat is toch ook humor? Is dat geen ironie dan? Jij mag toch ook alles zeggen?”

Daarna keek hij me aan met de blik van iemand die vindt dat hij een punt heeft gemaakt.

Ik vond het ‘huilie-huilie’.

‘Okee dan, okee dan”, zei hij. Daarna zijn aanbod om met hem op de foto te gaan. Jammer dat ik dat niet wilde, gek dat ik deze kans liet liggen. Gelukkig was daar de adjunct-schouwburgdirecteur, hij wilde de artiestenfoyer verbouwen. Hij was een fan van Dudok, maar vond de Utrechtse schouwburg uit 1941 van buiten ‘sterker’ dan vanbinnen. Wat vond ik? Meer kleur? En wat als er aan de muren van de artiestenfoyer in plaats van oude posters nou eens levensgrote portretten van personeelsleden zouden hangen die in tekstballonnetjes dingen zeiden als ‘knallen!’ of ‘succes vanavond!’?

Toen Groenteman terug was voerden we ook nog korte gesprekken met ‘fans’. Bij het weggaan zag ik de man die me online had uitgescholden met een vriend hangen aan een statafel. Hem levensgroot aan de muren van de artiestenfoyer met teksten als ‘je moet niet denken dat je iets bent’, ‘vroeger was jij leuk’ of ‘op je kop groeit schaamhaar’, dat zou wat zijn. Maar daar is Utrecht de stad niet naar.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….