‘Hoe zou jij het vinden als er ’s ochtends een vreemde aan je bed staat?’

De vacature | Begeleider bij zorggroep Pluryn Bij zorginstelling Pluryn werken steeds vaker zzp’ers door het personeelstekort. Voor de bewoners is dat niet goed. „De vaste mensen hier zijn een surrogaatfamilie voor ze.”

Roy van Bussel (30) (rechts, met bril) is begeleider bij Pluryn. „Als een bewoner op zijn vinger zit te kauwen op de bank en zegt dat er niks aan de hand is, is het voor mij een teken van spanning.”
Roy van Bussel (30) (rechts, met bril) is begeleider bij Pluryn. „Als een bewoner op zijn vinger zit te kauwen op de bank en zegt dat er niks aan de hand is, is het voor mij een teken van spanning.”

Foto Mona van den Berg

Op de hoekbank in een woongroep van zorginstelling Het Hietveld zit André, een vijftiger met kort grijs haar, op zijn vaste plek. „Lekker hoekie, hè”, zegt hij, „eigenlijk de beste plek van de hele bank. Op díé plek is het doorgezakt, daar al helemaal.” Hij wiebelt. „Deze is nog lekker stevig.”

André is licht verstandelijk beperkt. Hij zit in de woonkeuken, waaraan de kamers grenzen van hem en zeven huisgenoten, allemaal mannen. Op de koelkast hangt het weekmenu en een ‘nietlustenlijst’, waar per bewoner ongewenste groenten staan opgesomd. André en zijn huisgenoten staren naar televisiekok Miljuschka Witzenhausen, die met een spatel in een kom roert. „Zo simpel kan het zijn in het leven”, zegt ze, „een beetje melk, eieren en dan heb je een fantastisch toetje.”

Zelf koken de mannen niet. Dat doen de begeleiders, onder wie Roy van Bussel (30). Voor een baan als die van hem staat een dringende vacature uit, die maar niet vervuld wordt. Sterker: de overkoepelende zorgorganisatie Pluryn, met gehandicaptenzorg en jeugdzorgwoongroepen, komt momenteel zo’n 300 begeleiders tekort. Op een organisatie van een kleine zevenduizend mensen staan 450 functies open.

Door al die vacatures bestaat het team bij Het Hietveld niet alleen uit vast personeel, maar ook uit zzp’ers. Het is een ergernis voor André: „Die uitzendkrachten, die weten van niks, die doen niks, die zitten gewoon passief op de bank. Dat is helemaal niet goed eigenlijk, dat de ene na de andere binnenkomt. Het is net zo’n thuiszorgorganisatie, daar heb je ook elke dag een ander. Het is onrustig, vooral voor de anderen, die helemaal [hij wuift met zijn hand] psychiatrische problemen hebben allemaal.”

Zijn begeleider Van Bussel nuanceert dat. „We zijn heel blij dat ze ons helpen en het is gewoon goed geschoold personeel. Maar soms kennen ze de groep niet, dat is lastig. Dan ben ik constant met de cliënten bezig én aan het dirigeren: ‘Deze cliënt zit er volgens mij niet zo lekker bij, bied hem even een rustmomentje aan op zijn kamer. Drink met hém even een kopje koffie.’”

De mannen uit deze woongroep, in de bossen onder Apeldoorn, worden in de ‘gewone’ samenleving snel overvraagd. Ze kunnen onverwacht reageren, bijvoorbeeld onevenredig boos worden als iemand in de supermarkt voorkruipt. Sommigen hebben gedragsproblemen. Voor een aantal bewoners zit de deur op slot, maar André, bijvoorbeeld, heeft relatief weinig bijsturing nodig en kan zonder begeleiding naar buiten.

Op de groep is de sfeer meestal gemoedelijk. Ze ‘sjeu de boulen’, gaan wandelen of halen een ijsje in het dorp. De begeleiders helpen de mannen als ze ingewikkelde post krijgen, of ze organiseren een bezoek aan het ziekenhuis als dat nodig is. Binnenkort gaan ze samen op hun jaarlijkse vakantie naar Drenthe.

Roy van Bussel (30) speelt Jenga met cliënt André en overlegt met Mohamed.
Foto’s Mona van den Berg

„Het mooiste is”, zegt André tijdens een potje Jenga met Van Bussel, „wij krijgen de slaapkamers en de begeleiders moeten in de huiskamer slapen. Dan krijg je zoiets van”, hij zingt, „slaap jij vannacht maar op de bank schááát.”

„Pas maar op”, zegt Van Bussel, „ik ga bij jou voor de deur liggen. Dan kan je de hele nacht niet naar het toilet.”

De sfeer kan ook anders zijn. De begeleiding op deze groep moet ermee om kunnen gaan dat er een koffiekopje door de kamer vliegt, of dat een bewoner zijn zelfbeheersing verliest en iemand aanvliegt. Maar dat is maar zó’n klein onderdeel van het vak, zegt Van Bussel. Een persoonlijk begeleider moet juist een heel andere, veel subtielere eigenschap hebben: scherp observeren. Van Bussel herkent signalen die een ander niets zeggen. „Als een bewoner op zijn vinger zit te kauwen op de bank en zegt dat er niks aan de hand is, is het voor mij een teken van spanning. Zeker als we weten dat er iets speelt, in de familie bijvoorbeeld. Dan lassen we een extra rustmoment in op hun kamer, of nemen we ze even apart om te vragen hoe het gaat. Deze mannen lijken onvoorspelbaar, maar dat is alleen op het oog zo.”

Zo voorkomen ze negen van de tien keer dat het ontspoort, zegt Van Bussel. „Daarom is het zo belangrijk dat iemand de groep kent.”

Minions

Bewoner M., die liever niet wil dat zijn naam in de krant komt, wil graag zijn kamer laten zien. Hij is een vijftiger, kaal, met een lila shirt en gouden kettinkje. Boven zijn bed hangen tientallen foto’s, uitgeprint op A4-formaat. Het zijn vooral foto’s van familieleden, maar er hangen ook wat foto’s tussen van BN’ers en begeleiders van de groep . Verder heeft M. een collectie van tientallen Minionpoppetjes, gele animatiefiguurtjes.

„Minions ja. Ik vind ze grappig”, legt hij uit. „Ik vind ze gewoon grappig.” De meeste poppetjes heeft hij cadeau gekregen. „Dat hoef ik niet eens te vragen. Ik krijg een hoop dingen, waarom weet ik niet. Ik kom niks tekort.”

Hoelang woont hij hier al? „O, dat weet ik niet. Ik hou dat niet zo bij.”

Ook M. is geen fan van uitzendkrachten. „Liever niet. Nieuwe mensen hebben wij vaak moeite mee. Die vragen ons te veel. Die weten de weg niet, dus dan moeten we hen helpen. Hij moet ons helpen, maar dan moeten wij hem helpen. En dat vinden we niet zo leuk. Wij doen liever ons eigen ding, zeg maar. Niet andere mensen helpen.”

Het is fijn om precies te weten wat ik aan een collega heb

Roy van Bussel begeleider

„Zij krijgen op jaarbasis misschien wel honderd mensen te zien”, zegt Van Bussel. „We proberen het echt te voorkomen, maar soms komt het voor dat een zzp’er ze ’s ochtends moet wekken of medicatie geven. Hoe vaak heb jij een vreemde aan je bed gehad ’s ochtends? Dat is natuurlijk heel indringend. Er zijn momenten waarop ik merk dat ze er last van hebben. Dat is heel sneu.”

Wim Mulder, persvoorlichter van Pluryn, zegt dat de organisatie steeds vaker zzp’ers moet inhuren. „We doen dat liever niet: wisselende gezichten zorgen voor onrust.” Een van de locaties had deze zomer zoveel moeite het rooster rond te krijgen, dat een extra beroep op familie is gedaan om activiteiten te begeleiden. En kantoorpersoneel hielp bij met het maken van maaltijden.

Afgelopen jaren is de afdeling recruitment flink uitgebreid, zegt Mulder. „We proberen creatief te zijn. We hebben medewerkersfilms en ervaringsverhalen op de website. Laatst liep een promoteam mee met de Nijmeegse Vierdaagse om flyers uit te delen.”

Het beste, zegt Mulder, is zo vroeg mogelijk werven. „Al op de mbo-opleidingen, waar Pluryn opleidingskosten betaalt als leerlingen bij ons hun stage doen. En we betalen mee als afgestudeerden met een mbo-3-opleiding zich willen omscholen naar de gehandicaptenzorg. Dat project loopt best goed.”

Toch, denkt Mulder, moet Pluryn er rekening mee houden dat het nog meer moet leunen op uitzendkrachten. Van Bussel vindt het pijnlijk. „Ik gun de bewoners iets anders. De vaste mensen hier zijn een surrogaatfamilie voor ze.”

Ook voor hemzelf is het lastiger werken. „Het is fijn om precies te weten wat ik aan een collega heb. Zeker als ik bijvoorbeeld een moeilijke boodschap moet geven. Zoals dat een bewoner een tijdje niet meer zelf naar buiten mag.” Van tevoren seint hij dan zijn collega’s in, zodat iemand in geval van nood altijd snel bijspringt.

„Bijna altijd lukt het signalen op tijd te herkennen”, zegt Van Bussel, en dan gaat een dag eigenlijk vanzelf. „Dan voelt het niet als werk, maar is het gewoon een heel gezellig mannenhuis. Als je in deze mensen investeert, krijg je net zoveel warmte terug.”

Van Bussel houdt van deze mannen. „Dat is niet te voorkomen.”

Lees verder…….