Hoe Donald Duck in 70 jaar steeds Nederlandser werd

Recensie


Strips

Stripexpositie Het stripblad Donald Duck bestaat 70 jaar in Nederland. Het stripmuseum MoCA in Noordwijk aan Zee toont hoe een Amerikaanse stripeend veranderde in een Hollands kwakertje.

De cataloguscover (2022) van de tentoonstelling 70 jaar een Vrolijk Weekblad in het nieuwe Nederlandse stripmuseum Museum of Comic Art (MoCA) in Noordwijk aan Zee.
De cataloguscover (2022) van de tentoonstelling 70 jaar een Vrolijk Weekblad in het nieuwe Nederlandse stripmuseum Museum of Comic Art (MoCA) in Noordwijk aan Zee.

Daan Jippes

Veel mensen denken dat Donald Duck-strips nu nog altijd uit Amerika komen. Dat is al lang niet meer zo. De meeste strips in het stripweekblad Donald Duck zijn verzonnen en getekend in Nederland. Sterker nog: „Nederland (en Europa) heeft meer Disney-striptalenten dan Amerika” zegt de hoofdredacteur van het Nederlandse stripblad Donald Duck, Ferdi Felderhof. Hij doet dat in de catalogus bij de tentoonstelling 70 jaar een Vrolijk Weekblad in het nieuwe Nederlandse stripmuseum Museum of Comic Art (MoCA) in Noordwijk aan Zee.

Het is dit jaar 70 jaar geleden dat het eerste Nederlandse Donald Duckstripblad verscheen. Onder meer het eerste nummer van 25 oktober 1952 ligt er.

Aan de hand van ruim vijftig grote originele getekende pagina’s van minstens dertig tekenaars, de meesten Nederlanders, toont de expositie hoe Donald per decennium steeds Hollandser werd. Dat komt doordat ze in Amerika steeds minder Duck-strips gingen maken. In de stripmarkt daar, overheerst door superhelden, was met een anti-held als Donald steeds minder te verdienen. Hij is in de VS vooral tv-tekenfilmster (Zijn debuut, als belangrijk lid van de Nietsnuttenclub, was ook in een tekenfilm, in 1934). In de VS heeft Donald geen eigen stripblad meer, anders dan in Nederland en verschillende andere Europese landen.

Vincent van Dugh (1988). Harry Balm

De cataloguscover (2022) van de tentoonstelling 70 jaar een Vrolijk Weekblad in het nieuwe Nederlandse stripmuseum Museum of Comic Art (MoCA) in Noordwijk aan Zee.

Carl Barks

Zoals op de expositie te zien is, was dat in het begin anders. Toen kwamen er nog strips uit Amerika, zogenaamd allemaal getekend door Walt Disney. Dat was natuurlijk niet zo. De strips over Donald en andere Disney-figuren, getekend door anonieme freelancers, verschilden erg in kwaliteit. Maar jonge lezers herkenden aan de tekenstijl al snel dat één tekenaar echt goede verhalen tekende. Zoals, in dat allereerste nummer, Donald als brandweerman, die zichzelf in de fik steekt. Dat was van Carl Barks, die ook Kwik, Kwek en Kwak en Oom Dagobert bedacht.


Lees ook: Donald Duck, knorrig als Rembrandt, geknipt voor de rol als Zwembandt van Rijn

Van Barks is origineel tekenwerk op de expositie, over Donald Duck als boosaardige schoonheidsspecialist. Barks originele striptekeningen zijn al gauw een kwart miljoen waard. Zijn levendige tekenstijl en zijn geestige verhalen zouden de basis van de Nederlandse Duck-stripcultuur worden. Maar in de begintijd was dat nog niet aan de orde. In de jaren vijftig mocht een Nederlands-Hongaarse tekenaar, Endre Lukács, de eerste Nederlandse Duck-verhalen tekenen, zoals een cover met Donald bij Amsterdamse geveltjes.

Een Donald Duck-cover (2007).

Gerben Valkema

Toen in de jaren zestig de stripstroom uit Amerika opdroogde, schakelde de Duck-redactie de Nederlandse stripstudio van Marten Toonder in, bekend van Tom Poes en Ollie B. Bommel. Toonder-tekenaars gingen De Kleine Boze Wolf en andere strips leveren. Daarnaast maakten tekenaars als Hans Kresse en Jan Wesseling en Fiep Westendorp prachtige illustraties bij de leesverhalen in het blad – ook in origineel in MoCA te zien.

Nederlandse Duck-school

Toen ook Toonder stopte als stripstudio ging de Donald Duck-redactie in de jaren zeventig zelf tekenaars en verhalenmakers opleiden. Ze mochten ook eigen vervolgstrips maken. Donald Duck werd voor Nederlandse stripmakers de belangrijkste werkgever. De weelde aan kwalitatief hoogstaande tekenaars die dat opleverde, maakt de tentoonstelling tot een bron van vreugde.

Zo is er Daan Jippes, die als zevenjarige vanaf het begin de Nederlandse Donald Duck las – en, geïnspireerd door de ‘goede Ducktekenaar’ Barks, zelf striptekenaar werd. Hij is inmiddels ‘de beste Nederlandse Ducktekenaar’. Hij maakte ook het catalogusomslag. Of Evert Geradts, aanvankelijk een underground striptekenaar, die in Nederland Barks bekendmaakte in zijn blad ‘Tante Leny Presenteert’. Hij werd een van de productiefste Nederlandse Duck-scenarioschrijvers. De bloei van jonge tekenaars daarna, allemaal met hun eigen herkenbare stijl, zoals Michel Nadorp, Mau Heymans en Gerben Valkema, en vele anderen, hangen op de expositie. Hun strips worden ook in buitenlandse Disneybladen gebruikt.

Disney te streng?

De tentoonstelling is zo een ode aan eigenzinnig Nederlands creatief talent, dat een speciale, soms wat subversieve draai aan de Disney-erfenis geeft, in de geest van Barks. Niet alles mag, want de Disney Company is nog altijd streng op de verhaalstof. Vanwege de inclusiviteits- en kolonialisme-discussie zijn tegenwoordig bijvoorbeeld strips over het indiaantje Hiawata niet meer te vinden in de Donald Duck (wel op de expositie). Daan Jippes vindt Disney te streng tegenwoordig, zei hij bij de opening. Kan je zo nog wel stripverhalen maken? Maar de Duck-hoofdredacteur zei dat Disney altijd strenge regels had en de creativiteit van Nederlandse Duck-stripmakers Donald vitaal houdt. Het stripblad, met een oplage van ruim 200.000, is nog altijd een van Nederlands meest gelezen bladen – niet alleen door kinderen.

Lees verder…….