Nora Ephron, koningin van de romcom, had ‘altijd een scheermes op zak’

Nora Ephron


Foto Neville Elder/Corbis Sygma/ Getty Images

Interview

Nora Ephron Journalist Nora Ephron schreef genadeloze en sarcastische reportages, maar werd beroemd als koningin van de romcom: ‘When Harry met Sally…’, ‘Sleepless In Seattle’ en ‘You’ve Got Mail’. Ze wist: wie de ander aan het lachen krijgt, triomfeert.

Wat moet het vernederend geweest zijn. 38 jaar, zeven maanden zwanger van je tweede kind, dolverliefd op en tegen beter weten in getrouwd met een onweerstaanbare, onstuimige man – en dan ontdekken dat hij een minnares heeft. Een bekende van jullie, ook nog: deze lange, blonde „giraf” is onlangs nog komen lunchen met haar echtgenoot, waarbij jij je verontschuldigde voor de net-niet-perfecte worteltaart die je had gebakken.

Voor journalist, scenarist en regisseur Nora Ephron (1941-2012) was het overspel van haar tweede man Watergate-journalist Carl Bernstein – en de chaos en de financiële stress die volgde – het dieptepunt uit haar volwassen leven. Maar het zou ook een sleutelmoment in haar carrière blijken.

Haar moeder en grootmoeder waren ook getrouwd met players, maar hadden niet de kracht om bij hun ontrouwe mannen weg te gaan. Ephron deed het anders: ze graaide vlak voor Kerstmis 1979 wat spullen bij elkaar en nam met haar eenjarigezoontje Jacob en de pasgeboren Max de trein terug van Washington naar de stad die ze geestelijk nooit echt verlaten had: New York. Eenmaal ‘thuis’ huilde ze zes maanden uit in het huis van vrienden, en begon te schrijven.

Ephron was net van beroep veranderd: ze werkte mee aan filmscripts. Dat was, zelfs als een project uiteindelijk niet van de grond kwam, een lucratiever en logistiek simpeler bestaan was dan de journalistiek.

Eerste liefde

Dat werk was haar eerste liefde. Op haar tweeëntwintigste was ze begonnen als stadsverslaggever van de New York Post. Het was er „een dierentuin”, aldus Ephron, met een „seksueel roofdier” als hoofdredacteur. Ze genoot er van het beschrijven van lokale moordzaken, en van non-events zoals de bruiloft van de dochter van toenmalig president Johnson: „Trouwens, er zaten 1.511 rozijnen in de bruidstaart.”

Ephron rookte, dronk en pokerde lustig met de mannen mee en geloofde nog in „de waarheid”, schreef ze later. Intussen leerde ze het vak: als kind van twee filmscenaristen was het vertellen van anekdotes haar met de paplepel ingegoten, maar het vergde oefening en discipline om die stem ook op papier te laten klinken.

In 1972 nodigde hoofdredacteur Harold Hayes van maandblad Esquire Ephron uit om te schrijven waarover ze maar wilde. Hij voorzag dat ze zou kunnen uitgroeien tot een van de boegbeelden van new journalism, de nieuwe, meer literaire stijl van verslaggeven die in zijn blad hoogtij vierde. Vrouwen, luidde het antwoord. Ephron wilde over vrouwen schrijven, maar dan eerlijk, en met humor. De loden ernst waarmee de opkomende vrouwenbeweging zichzelf doorgaans beschouwde, lag haar totaal niet – al was ze een feminist pur sang.

Haar aanpak maakte haar even geliefd als berucht: ze verscheen in tv-shows als een sprankelend dametje in korte jurkjes, maar ze had altijd „een scheermes op zak”, in de woorden van een collega. In 1972, tien jaar na haar afstuderen aan vrouwen-universiteit Wellesley, schreef Ephron zo’n genadeloze reportage over de reünie met haar oude studiegenoten dat sommigen het haar nooit vergaven.

Ephron’s beste stukken (in 2013 gebundeld in The Most of Nora Ephron) zijn nog altijd ongelooflijk goed: helder, weloverwogen, met exact de juiste mix van sarcasme en mededogen.

Dit oeuvre alleen al zou een biografie rechtvaardigen, maar Ephron groeide als vijftiger uit tot een wereldberoemd filmregisseur. Ze was de koningin van de romcom en degene die ons „hoop” gaf, in de woorden van haar eerste biograaf, Kristin Marguerite Doidge. Doidge’s onlangs verschenen boek – A Biography, luidt de bescheiden ondertitel – is behalve feitelijk compleet eerst en vooral het werk van een bewonderaar.

Nora Ephron, Carl Bernstein en een gast (1977).

Foto Ron Galella/Ron Galella Collection via Getty Images

Ephrons roem groeide stapsgewijs. Haar huwelijk met Bernstein, een charismatische rokkenjager met een Pulitzer Prize op zak en een Hollywood-versie van zichzelf (Dustin Hoffman in All The President’s Men) in de bioscopen, plaatste haar in het volle licht van de New Yorkse society.

Tot haar eigen verwarring kreeg ze zelf juist enorme nestdrang. Na de geboorte van baby Jacob in 1978 capituleerde ze voor het oersaaie Washington, waar Bernstein zijn werk had. De liefde voor haar kind overwon, maar haar droom van een ‘pindakaas-met-jam-achtig leven’ spatte nog geen twee jaar later uiteen.

Ephrons revanche kwam in geschreven vorm. Haar moeder Phoebe had Nora en haar drie zusjes Delia, Hallie en Amy zowat vanaf het moment dat ze konden praten geleerd om afwijzingen, ongelukjes en ander leed om te smeden tot een goed verhaal. Wie het woord neemt, is aan zet; wie de ander aan het lachen krijgt, triomfeert.

Phoebe was een markante, afstandelijke moeder. Ze werkte buitenshuis in een tijd dat dat voor vrouwen allesbehalve gangbaar was. Aan complimenten of liefkozingen deed ze niet; wel las ze de meisjes eindeloos voor uit haar eigen lievelingsboeken (Little Women, The Wizard of Oz). Samen met haar man Henry vormde ze een aantal jaar een succesvol scenaristenduo, dat tekende voor onder meer There’s No Business Like Show Business (met Marilyn Monroe, 1954) en Desk Set (een heerlijk vehikel voor Katharine Hepburn en Spencer Tracy, 1957).

Met het ineenstorten van het studiosysteem zagen de Ephrons hun bron van inkomsten echter abrupt opdrogen. Van de ene dag op de andere, zo herinnerden de dochters zich later, veranderden hun ouders in een vechtend stel alcoholisten. Phoebe raakte zo in verval dat ze op haar 57ste stierf aan levercirrose.

Nora, het oudste kind, was vastberaden om het anders te doen. Zij zou ‘winnen’, in de zin van: niet ten onder gaan. De controle terugkrijgen. Aan het woord blijven. In 1983 verscheen Heartburn, Ephrons eerste en enige roman, met een duidelijk herkenbare autobiografische oorsprong: de hoogzwangere kookboekenschrijfster Rachel Samstat ontdekt het bedrog van haar man, columnist Mark Feldman, en verlaat hem met een gebroken hart. Nogal wat critici vonden het een laaghartige wraakoefening: de alom bewonderde Bernstein had hier de rol van een overspelige zak.

Maar Heartburn – ‘maagzuur’ in letterlijke betekenis: het boek bevat ook vijftien recepten voor troost-eten – werd een bestseller. Nog altijd vinden vrouwen, of eigenlijk alle bedrogenen, er troost in. Ondanks het drama is het zo licht en geestig dat je als vanzelf iets van Rachels oog voor het absurde overneemt. Dat helpt, bij alles.

Ephrons mentor in de filmwereld, Mike Nichols, zag een film in het boek en bemiddelde tussen Ephron en Bernstein over zowel hun echtscheiding als het script. Bernstein wilde per se niet als slechte vader in de film terechtkomen, vanuit de terechte angst dat dit de verhouding met zijn kinderen zou schaden.

Dit is maar één voorbeeld van de momenten waarop Ephrons motto ‘Alles is kopij’ haar privéleven en dat van anderen op een akelige manier doorkruiste. Ze kon daarin keihard zijn; pas na de ontmoeting met haar derde man, misdaadjournalist Nicholas Pileggi, ontspande ze iets en kwam er een zachter, zorgzamer aspect van haar persoonlijkheid boven.

Ephron, schrijver en regisseur van de film ‘Julie and Julia’, met Meryl Streep (2009).

Foto Jim Ruymen/UPI/Shutterstock

Van die laatste, grote liefde plukt het filmpubliek tot op de dag van vandaag de vruchten: Ephrons drie grootste kassuccessen bevatten allemaal minstens één cynisch personage en staan bol van de sneren over de onmogelijkheid van romantisch geluk, maar ze eindigen idyllisch, zoals het een romcom betaamt. Ephron schreef de scripts voor When Harry met Sally…, Sleepless In Seattle en – samen met haar zus Delia – You’ve Got Mail, en regisseerde die laatste twee ook.

Als regisseur kwamen Ephrons natuurlijke overwicht en controledwang goed van pas: ze leverde vakwerk en zorgde goed voor haar cast en crew. Wie niet voortijdig werd ontslagen vanwege ‘communicatieproblemen’, zoals de productie-assistent die met het verkeerde merk muffins aan kwam zetten op de set van Bewitched (2005), had een vrolijke tijd, met ruimte voor suggesties van de acteurs en een decadente catering.

Biograaf Doidge is teveel een fan om ook de schaduwkanten van Ephron’s overheersende karakter grondig te onderzoeken. Wie daar het fijne van wil weten, doet er goed aan om Everything Is Copy (2015) terug te kijken op HBO Max: een uitstekende documentaire van Ephrons oudste kind, Jacob Bernstein. Als goede zoon spaart hij zijn moeder nergens. Ze kan het hebben.

Kristin Marguerite Doidge: Nora Ephron. A biography. Chicago review Press, 304 pag. € 33,99 (gebonden).

Lees verder…….