Op de matte Stripdagen Haarlem blijft een verpieterd beeld over van de strip als kunstvorm

Recensie


Strips

Festival-exposities Het tiendaags stripfestival in Haarlem bruist niet, want het richt zich nadrukkelijk op de strip als kunst uit de jaren zestig en tachtig.

George Trapp en Robert McNab: ‘Mozos Arrive at Alcantara’ op expositie ‘The World of J & K’
George Trapp en Robert McNab: ‘Mozos Arrive at Alcantara’ op expositie ‘The World of J & K’

George Trapp en Robert McNab

Wat stellen de Stripdagen Haarlem, een tiendaagse manifestatie gewijd aan stripkunst, nog voor?

Een bruisend festival waar je een goed beeld krijgt van de bescheiden maar bloeiende stripkunst in Nederland, waarin vooral veel vrouwen internationaal succes hebben, is het zeker niet.

Nee, het vijftiende Stripdagen Haarlem festival, dat nog tot 12 juni duurt, laat zich beter omschrijven als mat. En nat, vanwege de regen en wind die op Tweede Pinksterdag voortijdig een eind maakte aan de stripbeurs op de Grote Markt, waar tekenaars werk signeren. Aan het weer kunnen de organisatoren van deze jubileumeditie niets doen. En aan de corona-epidemie, die voor uitstel van dit festival dat al in 2020 gepland was ook niet.

Maar de organisatoren kozen wel het thema ‘Wereldbouwers’ en de invulling daarvan. Stripmakers ontwerpen werelden, zoals ‘buiten de strip’ de schrijver Tolkien dat deed met zijn boekenreeks In de ban van de ring, aldus de samenstellers in de programmagids.

Die uitstap uit de strip levert ook meteen de eerste expositie op. In het Noord-Hollands Archief is een tentoonstelling ingericht met werk van de inmiddels overleden Cor Blok, die de illustraties bij de eerste Nederlandse uitgave van In de ban van de ring maakte in de jaren zestig. Het is een hoogtepunt in Bloks oeuvre.

Marc-Antoine Mathieu: Het procesgebouw
Marc-Antoine Mathieu

Dan is er in het prachtig verbouwde Museum van de Geest de gehoorzaal vol gehangen met grote kleurenkopieën van tekeningen van de jaren-tachtigstrip Storm, van tekenaar Don Lawrence: een sciencefictionwereld vol droge planeten. In het ABC Architectuurcentrum hangen een handvol A3-zwartwit prints van de Franse tekenaar Marc-Antoine Mathieu, die knap gebouwen en doolhoven tekenen kan: hij wordt ‘de Franse Joost Swarte’ genoemd. Dan is er in het ernaast gelegen Museum Haarlem een kleine expositie met tekeningen van Marcel Ruijters, die een graphic-novel-reeks rond het jaar 1913 maakt. En in galerie Naailatelier Haarlem is prachtig origineel tekenwerk te zien van onder meer de Pool Grzegor Rosinksi en Paul Teng, die tekenen voor de fantasy-reeks De klaagzang van de verloren gewesten.

Werk van Merel Barends en Jantiene de Kroon op de tentoonstelling ‘Oranova: Kristallyn Note’
Merel Barends en Jantiene de Kroon

Het opvallende aan veel van deze thema-exposities is dat ze allemaal sterk terugwijzen naar de jaren zestig en tachtig, en wat strip toen was. Het lijkt vooral een retro-oefening. Het idee dat stripkunst toch meer is dan iets voor alleen nostalgische mannen, hou je er niet aan over.

Dat maakt, hoe goed de afzonderlijke geëxposeerde tekenaars ook zijn, dit vijftiende Haarlemse stripfestival tot een gemiste kans. Moderne strips, van jonge (en oude) makers, hebben raakvlakken met film, met games. Er zijn jonge vrouwelijke striptekenaars zoals Coco Ouwerkerk, die zich online bewegen in de wereld van de Japanse mangastripkunst, die zich vooral op opgroeiende jongeren en diversiteit richt. Op zulke jonge stripmakers, die zich vol energie op digitale en andere vertelvormen storten, richt dit festival zich nadrukkelijk niet. Hooguit in de marge.

Wat overblijft is een wat verpieterd beeld van de strip als kunst die nog wat nasuddert in provinciestad Haarlem, waar ooit de undergroundstrip bloeide, waaruit de Stripdagen Haarlem voortkwamen. Het is de expositie van een van die oprichters, Joost Swarte, in het Teylers Museum, met tekeningen over boeken (los van het festivalthema), die de boel nog opkrikt.

Lees verder…….