Column | Brendan Fraser is terug, als gestrande walvis

Zal Brendan Fraser een Oscarnominatie krijgen? De acteur was een tijdje zoek, en maakt een grootse rentree met zijn opmerkelijke hoofdrol in ‘The Whale’. Coen van Zwol denkt dat het raar moet lopen wil Fraser een nominatie ontgaan.

Coen van Zwol

Op twee dingen zijn ze dol bij de Oscars: een comeback en een grootse transformatie. Dus moet het raar lopen als acteur Brendan Fraser (53) zijn eerste Oscarnominatie ontloopt. Hij verdween een tijd geleden al onder de radar en zijn transformatie in speelfilm The Whale, die zeer goed valt op het filmfestival van Venetië, is in alle opzichten groots.

In Darren Aronofsky’s benauwende, intense en ontroerende kamerspel vertolkt Fraser in een loeizwaar fat suit de morbide obese online-docent Charlie, die zichzelf naar de verdommenis eet. Op de drempel van de dood, bloeddruk 238-134, wil hij in het reine komen met de venijnige – of verdrietige? – dochter en de stekelige ex die hij verliet voor een man. In de berg spek – Moby Dick speelt een sleutelrol in The Whale – schuilt een tedere, pure ziel. „Charlies superkracht is dat hij rotsvast in het goede in iedereen gelooft”, aldus regisseur Aronofsky.

The Whale past in Aronofsky’s oeuvre. Hij toont graag helden die zichzelf fysiek verwoesten voor een obsessie als wiskunde (Pi), ballet (Black Swan) of drugs (Requiem for a Dream). De halfvergeten Brendan Fraser is geïnspireerde casting. In zijn topjaren speelde hij een argeloos kind in een groot lijf, zowel in familievertier als The Mummy als in serieuzer werk als Gods and Monsters. Zijn onbevangenheid maakt deze grote lummel zo memorabel als gestrande walvis Charlie, die niet broeit maar kwetsbaar en grappig is, wijd open staat.

Regisseur Aronofsky daagt ons uit één serieuze obese rol te noemen

Brendan Frasers verdwijnen, zo lees je in een vrij recent ‘whatever happened to’-profiel in GQ, hing samen met een scheiding en de dood van zijn moeder. Maar ook met seksuele intimidatie – een machtig man in Hollywood stak een vinger in zijn bips – en een aantal operaties omdat Fraser op de filmset te graag wilde: aan zijn rug, zijn knie, zijn stembanden. Hij fluistert in ons gesprek, om ze te sparen.

Wat de comeback ook helpt: de echte Brendan Fraser is zelf best dik geworden. Dat past in Aronofsky’s straatje. In 2008 regelde hij een fameuze comeback voor Mickey Rourke in The Wrestler, over een beroepsworstelaar die meer hecht aan de ring dan zijn lijf – een echte Aronofsky-held dus. Mooie jongen Rourke had zijn filmsterstatus in 1990 ingeruild voor een bestaan als profbokser, waarna een tot moes geslagen gelaat en slechte plastische chirurgie een comeback doorkruisten. Dankzij The Wrestler werd die gehavende tronie zijn nieuwe handelsmerk.

Dus moet Brendan Fraser ook dik blijven? Dat zou wrang zijn. In een persgesprek daagt Aronofsky ons maandag uit één serieuze obese rol te noemen. Hollywood cast dikke mannen louter als type, als ‘comic relief’, stelt hij. Meat Loaf als Big Bob in Fight Club, opper ik. Een groteske rol, antwoordt Aronofsky. Dik is humor. Oliver Hardy. Fatty Arbuckle.

The Whale zal dat niet veranderen, al ontketent de film misschien een gesprek over obesitas en ‘body positivity’. Op het Lido laakte een enkele criticus al het gebruikt van ‘fat suits’: dat zou stigmatiserend zijn en banen afpikken van morbide obese acteurs. Welja. Of zulke overwegingen een Oscarnominatie doorkruisen? De vraag lijkt me eerder of ze op het Oscargala de verleiding kunnen weerstaan daar grappen over te maken. Aronofsky denkt van wel. „Hollywood is nu cultureel heel sensitief.” Ik twijfel.

Coen van Zwol is filmredacteur.

Lees verder…….