Hoe de VN-resolutie over Gaza het kabinet verdeelt

Er wordt tot het allerlaatste moment over onderhandeld, zoals wel vaker bij de Verenigde Naties.

Afgelopen vrijdagochtend, 27 oktober, luttele uren voor aanvang van de Algemene Vergadering, komen de vertegenwoordigers van de Europese landen in New York voor de laatste keer bij elkaar om te overleggen over een gezamenlijk standpunt over de oproep tot een wapenstilstand in Gaza. Maar wat is het standpunt van Nederland? Tussen Den Haag en New York wordt dan al dagenlang koortsachtig overlegd. „Graag ontvang ik voor 14:00 NLse tijd een instructie”, schrijft een diplomaat van de Nederlandse vertegenwoordiging in New York aan Den Haag.

Later die dag stemt een grote meerderheid van VN-landen in met een resolutie die oproept tot het „onmiddellijk” en „duurzaam” staken van de gevechtshandelingen tussen Israël en Hamas, om zo een „humanitair bestand” mogelijk te maken. 120 landen stemmen vóór de resolutie, veertien landen – waaronder de Verenigde Staten – stemmen tegen. Nederland maakt deel uit van een groep van 45 landen die zich onthoudt van stemming. Andere Europese landen, waaronder Frankrijk, Spanje, België en Luxemburg, steunen de resolutie juist wél.

Verontwaardiging

De Nederlandse onthouding in New York zorgde de afgelopen dagen voor verontwaardiging in eigen land. „De regering maakt steun voor de meest basale humane principes conditioneel aan de politieke wensen van de Israëlische regering”, vond Save the Children. Op X, voorheen Twitter, noemde Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma van regeringspartij D66 de Nederlandse onthouding „beschamend”.

De verontwaardiging over de Nederlandse onthouding staat ver af van de overwegingen die werden gemaakt op de ministeries van Buitenlandse Zaken, zo blijkt uit interne communicatie die is ingezien door NRC. Nederland neigde aanvankelijk zelfs tégen de resolutie te stemmen. Dat het toch nog een onthouding werd, was vooral te danken aan de zorgen over de geloofwaardigheid van de EU en de mondiale politieke en militaire steun aan Oekraïne.

Binnen het demissionaire kabinet is flink gediscussieerd over de positie die Nederland moet innemen in de oorlog. In de eerste week na de aanval van Hamas op 7 oktober is er brede en vanzelfsprekende steun bij alle regeringspartijen voor Israël, maar als het aantal Palestijnse burgerdoden in hoog tempo toeneemt, ontstaat verschil van mening. In verschillende overlegjes wordt er gesproken over de voorbereiding op de Europese top in Brussel op 26 oktober, die vrijwel geheel in het teken van het conflict tussen Israël en Hamas zal staan. Premier Rutte bereidt bovendien een bezoek voor aan de Israëlische premier Benjamin Netanyahu en de Palestijnse president Abbas.

Lees ook Zorgvuldig wikt de EU haar woorden over de oorlog tussen Israël en Hamas

De Palestijnse advocaat Jehad Al-Kafarnah rouwt om zijn hoogzwangere vrouw en hun ongeboren kind.

Niet op één lijn

Welke boodschap moet Rutte overbrengen? De regeringspartijen zitten niet op één lijn. Bij D66 bestaat er grote zorg over het snel escalerende aantal burgerslachtoffers en de humanitaire noodsituatie in Gaza, de partij wil daarom dat de Israëlische bombardementen worden gestopt. Voor VVD, CDA en ChristenUnie gaat dat te ver: een langdurig staakt-het-vuren zou betekenen dat Hamas een welkome adempauze krijgt. Ook in de VS en binnen de EU is er geen steun voor een volledige wapenstilstand, hoogstens voor ‘humanitaire pauzes’ voor het binnenbrengen van de eerste levensbehoeften naar het belegerde Gaza. Dat wordt ook de Nederlandse lijn, zo besluit het kabinet.

Op maandagochtend vliegt premier Rutte naar Tel Aviv. Na afloop van zijn onmoeting met Netanyahu spreekt hij van een „stevig gesprek.” Rutte heeft druk gezet op de Israëlische premier om de noodhulp op gang te krijgen en het militaire geweld niet uit de hand te laten lopen. Een staakt-het-vuren heeft hij niet aan de orde gesteld – daar valt met de Israëli’s toch niet over te praten, is Ruttes gedachte.

De volgende dag komen de meest betrokken ministers in de zogeheten Nationale Veiligheidsraad (NVR) samen. Minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot (CDA) is in het buitenland, maar premier Rutte en de andere bewindslieden zijn het eens: Israël heeft het recht om zichzelf te verdedigen, maar het humanitair oorlogsrecht moet daarbij wel leidend zijn. Met andere woorden: Israël mag niet onnodig veel burgerslachtoffers maken. Het is een boodschap die door Rutte tijdens een Kamberdebat op dinsdagavond stoïcijns wordt verdedigd – ondanks dat vooral linkse partijen in de Kamer de premier oproepen zich juist wel vóór een wapenstilstand uit te spreken.

Neigen naar een ‘tegenstem’

In de NVR is niet gesproken over een concept-resolutie die wordt voorbereid door de vertegenwoordiging van de Palestijnse Autoriteit bij de VN in New York. In de concept-tekst van de resolutie wordt opgeroepen tot een direct staakt-het-vuren. En dat is niet het enige bezwaar, zo constateren topambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BuZa). In de resolutietekst ontbreekt een duidelijke veroordeling van de terreuraanslag door Hamas op 7 oktober en wordt helemaal niet gerept van het recht van Israël om zichzelf te verdedigen. Ook met de „vrij generieke veroordeling” van de gedwongen evacuatie van Palestijnen in Gaza heeft Nederland moeite. Volgens BuZa is „het tijdelijke evacueren van bevolking niet altijd contrair met het internationaal recht.”

Vanwege al deze bezwaren, zo schrijven de ambtenaren, is de keuze onthouding of tégen stemmen. Op dat moment „neigt” Nederland naar „een tegenstem”.

In de dagen voor de stemming krijgt minister Hanke Bruins Slot een telefoontje van haar Jordaanse collega Ayman Safadi. De Jordaanse minister zegt dat de concept-resolutie op een aantal punten is aangepast om westerse landen tegemoet te komen. Zo wordt 7 oktober expliciet genoemd en veroordeelt de nieuwe tekst „al het geweld tegen Palestijnse en Israëlische burgers, inclusief alle terreurdaden.” Ook is de term „onmiddellijk staakt-het-vuren” vervangen door een „aanhoudend humanitair bestand”.

Safadi vraagt Nederland de resolutie te steunen. En de Jordaanse minister voegt daar een nauwelijks verholen dreigement aan toe: als Europese landen zich hier niet achter scharen, dan zal steun van de Arabische landen voor hulp aan Oekraïne „lastig” worden, schrijft een ambtenaar.

De kwestie wordt, luttele uren voor de stemming, niet besproken in de ministerraad

Bij de Nederlandse vertegenwoordiging in New York groeien intussen de zorgen over de negatieve gevolgen van een Nederlands ‘njet’. Een tegenstem op „een dermate urgent en zwaarwegend dossier” zal door veel niet-westerse landen „niet snel vergeten worden”, schrijft een diplomaat in een mail aan Den Haag. In de zogeheten Global South wordt Europa niet zelden het meten met twee maten verweten: wél hard optreden tegen oorlogsmisdaden van Rusland, maar slappe knieën tonen als het gaat om Israël. De Nederlandse vertegenwoordiging denkt dat het verstandiger is dat Europese landen zich onthouden van stemming: een „zo gezamenlijk mogelijke onthouding – maar vooral zo min mogelijk tegenstemmen – (…) [is] belangrijk (…) voor de geloofwaardigheid van de EU”.

Het zijn grote belangen die op het spel staan, en het Nederlandse standpunt is voor veel Europese landen doorslaggevend, zo schrijft de Permanenente Vertegenwoordiging. Toch wordt de kwestie op vrijdagmorgen 27 oktober, luttele uren voor de stemming in New York, niet besproken in de ministerraad. Op Buitenlandse Zaken en op het ministerie van premier Rutte, dat zich nadrukkelijk met de afstemming bemoeit, vindt men dat er daar voldoende mandaat is om zélf een afweging te maken.

‘Onthutsend’

Nederland besluit zich te onthouden van stemming – net als veel andere Europese landen. Frankrijk stemt wél voor de motie. „Dat Nederland überhaupt niet heeft overwógen om voor te stemmen is heel vreemd”, zegt D66-woordvoerder Sjoerdsma in een reactie. „Het betekent ook niet dat Nederland nu is vrijgesteld van inzet voor een humanitair staakt-het-vuren, vrijlating van de gijzelaars en meer hulp. De resolutie is aangenomen en de VN heeft gesproken.”

Kati Piri van GroenLinks-PvdA noemt het „onthutsend” dat de regering overwoog tegen te stemmen, „daarmee totaal voorbijgaand aan de humanitaire catastrofe in Gaza”. Ook bij de D66-ministers heerst chagrijn. D66-ministers Ernst Kuipers en Robbert Dijkgraaf zeggen maandag in het tv-programma Beau het niet met de kabinetsafweging eens te zijn. „Als je het mij persoonlijk gevraagd zou hebben, zou ik vóór hebben gestemd, met een verklaring”, zegt Kuipers.

Bij nieuw overleg van de Veiligheidsraad deze dinsdagochtend worden de irritaties besproken. De impact van de stemming is onderschat, zo concluderen de ministers volgens een ingewijde. Beter overleg was op zijn plaats geweest: „dit was geen ordentelijk proces.”