Nieuwe rechtszaak wordt grootste uitdaging van de macht van Apple in de Verenigde Staten

De topman van de Amerikaanse techreus Apple, Tim Cook, oogstte gelach tijdens een evenement in Californië in 2022 met zijn reactie op een i-Phone-gebruiker die hem een vraag stelde over de netelige kwestie van ‘groene en blauwe bubbels’.

Binnen zijn berichtenapp iMessage maakt Apple onderscheid tussen berichten afkomstig van andere iPhone-gebruikers, die versleuteld worden en verschijnen als blauwe tekstballonnen, en berichten van mensen met andere telefoons. Die krijgen geen bescherming en verschijnen in het groen.

Door het verschil in de verwerking van berichten kon de vraagsteller zijn moeder met een Android-telefoon geen video’s sturen via de berichtendienst, klaagde hij. „Koop een iPhone voor uw moeder”, adviseerde Cook, tot vermaak van het publiek.

Het gelach bij Apple is echter verstomd nu het Amerikaanse ministerie van Justitie het geval heeft aangehaald als voorbeeld van hoe Apple zijn macht op de markt voor smartphones zou misbruiken voor zijn eigen gewin. Volgens Justitie maakt de praktijk deel uit van een patroon waarbij de techgigant concurrenten bewust zou tegenwerken bij hun pogingen om producten en diensten te leveren voor het omvangrijke ‘ecosysteem’ van de populaire iPhone, zodat het zijn klanten als monopolist zijn eigen versies kan verkopen. Wereldwijd worden iPhones door meer dan een miljard mensen gebruikt.

Samen met vijftien staten en Washington D.C. spande Justitie donderdag een grootschalig proces aan tegen de techgigant uit Californië, op beschuldiging van schending van mededingingsregels. Volgens de aanklacht zet de maker van de iPhone zijn machtige marktpositie in om zijn eigen producten en diensten voor te trekken. Zo zou Apple, dat in 2023 een omzet boekte van zo’n 385 miljard dollar (ongeveer 355 miljard euro), op een oneerlijke manier zijn klanten, ontwikkelaars van software en anderen te hoge prijzen berekenen en innovatie smoren.

Monopoliepositie

„Consumenten zouden niet moeten worden gedwongen hogere prijzen te betalen omdat bedrijven mededingingswetten schenden”, zei de Amerikaanse minister van Justitie Merrick Garland tijdens een persconferentie in Washington. „Wij beweren dat Apple zijn monopoliepositie op de smartphonemarkt niet alleen handhaaft door de concurrentie voor te blijven, maar door de federale antitrustwetten te overtreden. Als we niet ingrijpen, zal Apple zijn smartphone-monopolie alleen maar blijven versterken.”

De zaak is een krachtige uitdaging van de macht van Apple in de Verenigde Staten, en maakt deel uit van een reeks grote antitrustzaken tegen techreuzen die zijn aangespannen door de regering van president Joe Biden en die van zijn voorganger, Donald Trump. Ook Google en Amazon zijn aangeklaagd op beschuldiging van illegale tactieken om de concurrentie te dwarsbomen; pogingen om overnames door Microsoft en Meta, het moederbedrijf van Facebook, te blokkeren, zijn mislukt.

Amerikaanse minister van JustitieMerrick Garland Apple handhaaft zijn monopolie op de markt voor smartphones door de federale antitrustwetten te overtreden

Biden zette extra vaart achter de zaken, nadat onderzoeken naar de invloed van de techreuzen op handel en communicatie in 2019 werden gestart onder Trump. Volgens Jonathan Kanter, hoofd van de antitrustafdeling van het ministerie van Justitie, is het strenge optreden bedoeld om „de concurrentie en innovatie voor de volgende generatie technologie te bevorderen.”

De zaak tegen Apple is breed aangepakt, en beperkt zich niet tot een enkel aspect van het zakelijke imperium van het concern. In de tenlastelegging van 88 pagina’s, die is ingediend bij een federale rechtbank in New Jersey, wordt een scala aan voorbeelden genoemd van manieren waarop het bedrijf concurrentie de kop zou indrukken. Zo „ondermijnt” zijn berichtendienst niet alleen communicatie met gebruikers van andere telefoons, ook maakt Apple het volgens aanklagers opzettelijk lastig voor andere berichtenapps om soepel te functioneren op zijn apparaten.

Daarnaast beperkt Apple de toegang tot een chip in de iPhone die contactloze betalingen mogelijk maakt. Daardoor kunnen betalingen met de iPhone alleen worden gedaan met Apple Pay, de eigen betaaldienst van het concern, en krijgen andere apps geen voet aan de grond. Justitie citeert een e-mail van Steve Jobs, de mede-oprichter van Apple die in 2011 overleed, waarin hij zich voornam ontwikkelaars te „dwingen” om hun betalingssystemen te gebruiken om consumenten aan zich te binden.

Aandeel onderuit

Tevens is het vaak lastig om andere apparaten aan de iPhone te koppelen die niet van Apple zelf afkomstig zijn, zoals smartwatches en smart-trackers om bijvoorbeeld sleutelbossen te lokaliseren. Zo heeft Tile, fabrikant van smart-trackers, Apple ervan beschuldigd de werking van zijn tags met de sensoren van de iPhone te belemmeren – voordat Apple zijn eigen AirTag op de markt bracht. Ook op het gebied van veelzijdige, zogeheten ‘super apps’ en ‘cloud stream game apps’ zou Apple de deur gesloten houden.

Hoe wil justitie Apple in het gareel dwingen? In de aanklacht wordt de rechtbank gevraagd te voorkomen dat Apple zijn invloed gebruikt om concurrenten te ondermijnen, onder meer door het bedrijf te verbieden bepalingen in zijn contracten met ontwikkelaars en andere partners op te nemen die zijn monopoliepositie bestendigen. Doel is „de smartphonemarkt te bevrijden van concurrentiebeperkende en uitsluitende gedrag en concurrentie te herstellen, om de prijzen van smartphone omlaag te brengen voor consumenten, kosten te verminderen voor ontwikkelaars, en innovatie te behouden voor de toekomst”. Een proces kan echter jaren duren.

Apple wijst de zaak van de hand en heeft laten weten dat het zich „krachtig” zal verdedigen. Niettemin ging het aandeel van de techgigant donderdag ruim 4 procent onderuit. Dit jaar heeft het bedrijf, onder druk van onder meer de gevreesde antitrustactie, ongeveer 7 procent van zijn marktwaarde verloren. Het zag zijn marktwaarde, die eerder de grens van 3.000 miljard dollar doorbrak, teruglopen tot 2.646 miljard en moest zijn jarenlange positie als grootste bedrijf ter wereld naar marktwaarde prijsgeven aan zijn oude rivaal Microsoft.

„Deze rechtszaak bedreigt wie we zijn en de principes die Apple-producten onderscheiden in markten met felle concurrentie”, verklaarde een woordvoerder. Volgens Apple zou de zaak, als hij slaagt, „ons vermogen belemmeren om het soort technologie te creëren dat mensen van Apple verwachten – waar hardware, software en diensten elkaar kruisen.”

Het concern doelt daarmee op het bedrijfsmodel dat het hanteert sinds zijn begindagen als kleine, eigenzinnige speler op de computermarkt: het berekent een premie voor technologieproducten waarbij het strakke regie houdt over het besturingssysteem van zijn apparaten en de gebruikerservaring. Die dominante aanpak, die contrasteert met de open Android-software van Google, wordt soms omschreven als een ‘ommuurde tuin’.

Apple verdedigt die ommuurde tuin als een cruciaal kenmerk van zijn gewilde apparaten. Volgens het bedrijf biedt het digitale fort rond zijn producten bescherming tegen virussen en waarborgt het de privacy van gebruikers. Bovendien wordt het model, gekenmerkt door design en gebruikersgemak, gewaardeerd door klanten, die veelal een cultus-achtige loyaliteit hebben aan het bedrijf. Apple spreek in dat verband van „een magische ervaring”.

Oneerlijke handelspraktijk

Die aantrekkingskracht is de hoeksteen van het lucratieve succes van het concern, zeker in Noord-Amerika. Volgens cijfers van CCS Insight was de iPhone in het laatste kwartaal van 2023 goed voor ongeveer 72 procent van de verkoop van smartphones op het continent. Samsung had een aandeel van 25 procent, andere producenten telden nauwelijks mee. Wereldwijd had Apple in 2023 een marktaandeel van bijna 19 procent.

Volgens Justitie komt de ommuurde tuin echter neer op een oneerlijke handelspraktijk. Aanklagers zien het vooral als een middel voor Apple om concurrenten buiten de deur te houden – en spreken van een „slotgracht rond zijn smartphonemonopolie”. Ze willen het concern dwingen klanten meer keuze te bieden over hoe apps gebruik kunnen maken van de hardware die Apple ontwerpt.

Ze zijn daarin niet de eersten. De Europese Unie heeft Apple op soortgelijke gronden aangepakt. Begin deze maand legde Brussel het concern een megaboete van 1,8 miljard euro op omdat het vond dat Apple muziekstreamingdiensten als Spotify benadeelde door een commissie te heffen op alle aankopen binnen zijn App Store. Veel klanten waren er niet van op de hoogte dat ze goedkopere abonnementen op Spotify konden afsluiten buiten Apple om.

Universele oplader

Inmiddels moet Apple volgens de Digital Markets Act (DMA) van de EU de iPhone openstellen voor download en installatie van apps vanuit appstores die concurreren met die van Apple. Critici waarschuwen echter dat Apple het nog steeds moeilijk maakt om alternatieve appstores aan te bieden. Eerder dwong de EU af dat smartphones en andere apparaten vanaf eind dit jaar moeten worden voorzien van een USB-C-ingang voor een universele oplader. Vooral Apple verzette zich daartegen, om zijn klanten afhankelijk te houden van zijn eigen producten.

In de Amerikaanse zaak moet het ministerie van Justitie eerst een rechtbank overtuigen. Of dat zal lukken, is nog maar de vraag. Apple kwam relatief ongeschonden uit een eerdere antitrustzaak, in 2020 aangespannen door Epic Games, de maker van de populaire Fortnite-videogame. Volgens Epic profiteerde Apple van een illegaal monopolie met zijn App Store, door commissies van 15 tot 30 procent te berekenen op digitale transacties binnen apps. Een federale rechter oordeelde in 2021 echter grotendeels in het voordeel van Apple, al werd het bedrijf wel opgedragen links naar concurrerende betalingsopties toe te staan.

Het is bovendien zeldzaam dat een Amerikaanse rechtbank een techbedrijf schuldig acht aan monopolievorming. In 2001 overkwam dat Microsoft, dat werd beschuldigd van oneerlijke handelspraktijken door zijn browser Internet Explorer te installeren als standaardbrowser binnen het besturingssysteem Windows.

Het is het dan ook onzeker of de conventionele antitrustwetgeving zonder meer kan worden toegepast op de techsector. „Deze zaak gaat over technologie”, zei Colin Kass, een jurist op het gebied van mededinging, tegen The New York Times. „Kunnen antitrustwetten een bedrijf dwingen om zijn producten te herontwerpen, zodat ze beter aansluiten op de producten van concurrenten?”