Het was ‘mooi’ op Wembley. En de Spelen blijven in zicht voor Oranje

Of ze gaan winnen? „Het móét”, zeggen twee Engelse fans die richting het Wembley-stadion lopen in Noordwest-Londen. Die weg heet, toepasselijk, de Olympic Way: dat is wat er vrijdagavond op het spel staat. Als Engeland wint van Nederland in de Nations League-wedstrijd, maakt het nog kans op deelname aan de Olympische Spelen volgend jaar in Parijs – als Groot-Brittannië. „Verliezen is geen optie. In Wembley of all places.”

In dit stadion zetten de Engelse vrouwen vorig jaar het land op z’n kop, door het Europees kampioenschap te winnen, hun eerste grote prijs. Het iconische beeld van Chloe Kelly – in haar sport-bh, shirt in de hand – na de winnende goal tegen Duitsland hangt metershoog in de gangen van Wembley.

Maar Nederland komt ook om te winnen, is net zo goed gebrand op dat olympische ticket. En om te laten zien wat het waard is voor de ogen van 72.000 voornamelijk Engelse fans. Het woord ‘historisch’ hangt al dagen in de lucht: nog nooit speelden de voetbalsters van Oranje voor zo’n groot publiek. Extra luister wordt bijgezet door het bezoek van tien Nederlandse vrouwen die vijftig jaar terug de eerste door voetbalbond KNVB erkende vrouweninterland speelden, tegen Engeland, ergens op een achterafveldje in Zeist.

En dan is de wedstrijd ook nog tegen voormalig bondscoach van Nederland Sarina Wiegman. Een extra motivatie, zei wingback Victoria Pelova vooraf. Aan Wiegman wil ze het altijd „extra laten zien”. Bij een overwinning heeft Nederland de groepszege al te pakken, als België er niet in slaagt te winnen van Schotland – wat ook niet lukt (1-1).

Supersterren

Onmogelijk lijkt winnen op Wembley geenszins: Oranje versloeg de ploeg van Wiegman in september voor het thuispubliek in Utrecht (2-1). Engeland is de laatste tijd ook minder in vorm. Bondscoach Andries Jonker concludeerde vooraf dat de Europese titel, waardoor de Engelse speelsters plotsklaps supersterren werden, en de (verloren) WK-finale van dit jaar, erin hadden gehakt. Wie het verst komt in een toernooi op de overvolle voetbalkalender heeft nu eenmaal het meest gegeven. Amper een maand na het WK in Australië en Nieuw-Zeeland ging de eerste editie van de Women’s Nations League van start. De clubcompetities waren alweer begonnen.

Zeker één helft lang lijkt Nederland er vrijdagavond met de winst vandoor te gaan, met twee goals van Lineth Beerensteyn – de eerste al binnen een kwartier. Maar Engeland vecht zich terug na de rust. Vedette Beth Mead, pas hersteld van een kruisbandblessure, wordt ingebracht en Wiegman vertelt haar ploeg dat ze er een schepje bovenop moeten doen. Na twee goals kort op elkaar na een uur spelen, van Georgia Stanway en Lauren Hemp, maakt Ella Toone in blessuretijd de 3-2.

Dat was waar het publiek voor was gekomen: het gegil van de toeschouwers, altijd in een hogere toonsoort dan bij mannenwedstrijden, doet bijna pijn aan de oren. Als kort daarna Freed from desire, Engelands ‘voetbalvolkslied’, door het stadion galmt, staat iedereen te hossen.

Doelsaldo

Engeland en Nederland staan nu samen bovenaan in groep 1, alleen de winnaar mag verder spelen om de plek voor ‘Parijs’. Als beide ploegen dinsdag de laatste groepswedstrijd winnen, geeft het doelsaldo de doorslag. Nederland, dat tegen België speelt, staat er beter voor. Een vreemde situatie is het wel, want speelsters van Schotland zouden in ‘Team GB’ mee kunnen naar de Spelen als de Engelsen de Schotten dinsdag met ruime cijfers verslaan. Maar zowel Wiegman als Jonker zijn ervan overtuigd dat onderlinge rivaliteit ervoor zal zorgen dat het Schotse team niets cadeau doet.

Ondanks het weggeven van twee doelpunten voorsprong, waren de Nederlandse speelsters na afloop niet van plan het vrouwenvoetbalfeest te verpesten – ze waren immers koploper gebleven. Een stralende Shanice van de Sanden vertelt hoe „mooi” het was om op Wembley te spelen. Van de Sanden keerde na lange afwezigheid weer terug in Oranje, en viel in de tweede helft in. Deze week beviel haar vriendin ook nog eens van hun eerste kind.

Andries Jonker.
Andrew Couldridge/REUTERS

De ervaring maakte het verschil in de tweede helft, zegt Jonker. Hij moest verschillende routiniers wisselen na blessures. Jackie Groenen, die niet terugkeerde na de rust, en daarna Sherida Spitse en Danielle van der Donk. Zoveel „sterkhouders” eraf, dat hield de ploeg niet vol „in dit soort omstandigheden”, aldus Jonker.

‘Aansprekend voetbal’

Voor de wedstrijd vertelde hij over zijn ambitie als bondscoach, waarom hij in augustus vorig jaar deze baan accepteerde. „Los van dat ik het leuk vind, wil ik het vrouwenvoetbal een paar stappen vooruit helpen.” Kort gezegd is dat: „Aansprekend voetbal spelen. Dat willen mensen zien. Dan sluiten ze aan: ‘Hé, dát is voetbal. Dit is mooi om naar te kijken’. Gespeeld door vrouwen die knalhard werken, die echt kunnen voetballen.”

En is dat gelukt op Wembley? Nou ja, zegt Jonker, in ieder geval ten dele. „De mensen thuis verheugen zich inmiddels op een avondje Nederlandse elftal.” Die hebben, denkt hij, „uitermate opgetogen” de eerste helft zitten kijken. Lachend: „En ik denk dat ze de tweede helft hebben zitten mopperen. Zie je wel, het is toch niks.”

Maar, zegt hij, die missie is pas écht gelukt als je als ploeg een groot toernooi wint. De eerste kans is dan bij de Spelen volgend jaar. Kanttekening is wel: als Oranje het haalt, dan staat het derde grote zomertoernooi op rij voor de deur. Want in tegenstelling tot bij de mannen, tellen voor de vrouwen de Spelen wel echt. Die drukte is „belachelijk”, vindt Jonker. „Ik vind dat die meiden tegen zichzelf in bescherming moeten worden genomen en tegen het vrouwenvoetbal dat dit allemaal organiseert.” Er wordt nu gepraat over de invulling van de voetbalkalender na 2025.

Bij zijn aanstelling had Jonker zelfs nog gesuggereerd om de Olympische Spelen dan maar over te slaan, vertelt hij. „Maar ik ben knalhard teruggefloten door mijn speelsters. ‘Trainer, ben je wel goed?’. Toen heb ik gezegd: oké, maar dan gaan we er ook voor.”