‘Het dreigende gevoel dat er toen was, voel ik nu weer’


Foto Annabel Oosteweeghel

Herinneringen De oorlog in Oekraïne brengt bij de oorlogskinderen van de Tweede Wereldoorlog de herinneringen aan toen verhevigd terug. Sonja ’t Hart-Hartog (87) uit Utrecht: „Ik slaap matig, midden in de nacht lig ik wakker.”

Ik was 6 jaar toen de Tweede wereldoorlog uitbrak. Door de oorlog in Oekraïne komen herinneringen vaker op en zijn de beelden scherper. Ik hoor weer hoe een luchtalarm klinkt, hoe afweergeschut klinkt, vliegtuigen die laag overkomen. Het dreigende gevoel dat er toen was, voel ik nu weer. Onheil. Een ander beeld dat ook steeds bovenkomt gaat over mijn ouders. Zij waren boekhandelaren en zaten altijd te lezen in de huiskamer. Maar toen ik op een dag langs de woonkamer liep, was het anders, ze lazen niet. Mijn vader keek naar mijn moeder terwijl zij – alsmaar haar tranen wegvegend – sterren op de jasjes van mijn vader naaide. Mijn vader was Joods, mijn moeder niet.

Er verdwenen kinderen uit de klas. Daar werd niet over gepraat, de stoelen werden anders gerangschikt. We voelden het wel. Als je ernaar vroeg, werd de term ‘weggehaald’ gebruikt. En: ‘Ze komen terug als de oorlog voorbij is’. Niet dus, maar wat moet je zeggen tegen kleuters?

„Ik liep elke dag met mijn vriend Brammetje naar school. Op een morgen zag ik dat er planken voor de ramen van zijn huis waren gespijkerd. Toen was ik 8 jaar.

Tijdens de hongerwinter werd mijn moeder zo ziek dat ze niet meer voor ons kon zorgen. Mijn oudste broer en ik werden via het verzet ondergebracht bij twee gezinnen in Alphen aan den Rijn. Ik kwam terecht bij een prettig, warm gezin met zes kinderen en een schommel in de tuin. Ze hadden ook kippen en ik weet nu nog hoe het smaakte toen ik een eitje kreeg. En melk aangelengd met water. Dat had ik al zo lang niet gehad, ik was een broodmager kind.

Dat laatste oorlogsjaar was ons gezin verscheurd en verdeeld over verschillende plekken in Nederland. Ik heb mijn moeder maanden niet gezien, en mijn vader zelfs twee jaar niet. Hij heeft lang ondergedoken gezeten in Leiderdorp. Hij overleefde de oorlog.

Mijn vader zei: ‘Ga ervan uit dat de ander deugt. Als dat niet zo is, kom je er wel achter’

Toen de oorlog in Oekraïne begon, keek ik elke dag naar het nieuws, nu doseer ik dat. De beelden van tv komen heftig binnen, daarom lees ik soms liever de krant, die kan ik wegleggen en later weer oppakken. De verwoeste huizen vind ik moeilijk om te zien, de wreedheid en het rücksichtslos vernielen maken me boos. Stelletje stommelingen, denk ik dan. In het verpleeghuis van mijn man zijn ze intussen ook zuinig met het nieuws aanzetten. Mensen beginnen te begrijpen wat voor effect het heeft.

Ik slaap matig, midden in de nacht lig ik wakker. Ik denk de laatste tijd vaak aan waar wij woonden in Amsterdam, vlak bij de Berlagebrug, in een wijk met veel Joodse gezinnen. Met mijn vader had ik een vast uitje na het eten, wij noemden het ‘een brugje om’: samen liepen we de straat uit, over de Berlagebrug en dan via de overkant weer terug.

„Als mensen vragen wat ik van de oorlog heb geleerd, citeer ik mijn vader: ‘Ga ervan uit dat de ander deugt. Als dat niet zo is, kom je er wel achter. Als we elkaar op voorhand al gaan wantrouwen, gaat het mis.’ Daar heeft hij mij zo’n grote dienst mee bewezen. Ik denk nog steeds zo. Hierachter is een asielzoekerscentrum. Een vrouw op straat zei tegen me: ‘Nou, u zult wel niet blij zijn met al dat zwarte gespuis hier in de buurt.’ Het raakte me dat zij zo dacht. Ik merk vaker dat mensen immigranten wantrouwen, ik voel dat helemaal niet.

De huidige oorlog maakt me ongerust, ook over mijn familie. Mijn jongste kleinkind is twee maanden. Toen ik bij de huisarts was voor iets anders, kwam ook ter sprake dat ik somber ben. De huisarts zei: ‘Ik ga jou iets geven wat je vast niet wil – een licht antidepressivum.’ Eerst wilde ik dat inderdaad niet, maar intussen ben ik er toch mee begonnen. Mijn tranen zijn weg, ik ben iets minder bezorgd en dat vind ik prettig. Mijn lach is er nog, daar is niks aan veranderd.”

Foto’s Foto Annabel Oosteweeghel

Lees verder…….