Het Concertgebouworkest blijft Mahler Negen verrijken

Recensie


Muziek

Klassiek Voor de derde keer in vier jaar vertolkte het Concertgebouw Mahlers Negende, zijn laatste voltooide symfonie, waarin hij zich verzoent met de eindigheid van het bestaan. Na Bernard Haitink en Myung-Whun Chung was het nu de beurt aan dirigent Daniel Harding.

Daniel Harding, enkele jaren geleden met het Concertgebouworkest.
Daniel Harding, enkele jaren geleden met het Concertgebouworkest.

Foto Milagro Elstak

Deze maanden kan het Concertgebouworkest het hart ophalen aan liefst vier van Gustav Mahlers negen symfonieën. Vorige maand de Zesde met toekomstig chef Klaus Mäkelä, in december wacht de Vijfde met oude rot Myung-Whun Chung, in februari de Vierde met tovenaar Teodor Currentzis en afgelopen week leidde Daniel Harding de musici door de Negende.

Die symfonie begint zelfs met ietwat onregelmatige en zoekende hartslag. Die eerste maten sloten mooi aan op het nieuwe werk Mais le corps taché d’ombres (maar zijn lijf bevlekt met schaduw) van de jonge Nederlandse componist Rick van Veldhuizen, waarin brokken van klank vergeefs lijken te verlangen naar éénwording. Van Veldhuizen schreef zijn stuk dan ook als een zogenaamd companion piece bij Mahlers Negende.

Voor de derde keer in vier jaar vertolkte het Concertgebouw Mahlers laatste voltooide symfonie, waarin hij zich verzoent met de eindigheid van het bestaan, en de luisteraar aanmoedigt om juist daarom het leven te vieren. Iedere dirigent legt er zijn eigen karakter in. Vier jaar geleden maakte Bernard Haitink er een mystieke ervaring van die zelfs de orkestmusici zichtbaar ontroerde. Hij liet horen hoe je kunt berusten in het groeiende duister van de dood. En dat dit helemaal niet erg hoeft te zijn.

De Mahler Negen van het Concertgebouworkest onder Myung-Whun Chung in 2020:

Balans van een woelig leven

Zo’n achttien maanden later scheen er in dat donker iets van een ver licht bij de Zuid-Koreaan Myung-Whun Chung. Hij presenteerde het verstilde einde van de Negende als een leegte waarin weer iets nieuws kan opbloeien. En dat was ook de kant die het werk van Mahler opging, getuige de fragmenten die hij schreef voor zijn onvoltooide Tiende symfonie.

Harding neigde meer richting Haitink, alleen dan op een minder vergeestelijkte manier. Hij maakte veel nuchterder de balans van een woelig leven op. Waar je bij Haitink en Myung-Whun Chung getuige was van de strijd, overheerste bij Harding het gevoel dat het verhaal – na een tijd bezonken te zijn – via een verteller tot je kwam.

Dat deed overigens niets af aan deze geweldige lezing. De dirigent nam de tijd en afstand voor het prachtig uitlichten van de individuele stemmen die Mahler bij tijd en wijle vanuit het orkest laat opklinken. Hoewel hij soms met heftige contrasten in volume werkte, kreeg de Negende zodoende de intimiteit van kamermuziek. Elke noot en ademtocht was helder en verstaanbaar, in deze muziek trok mensenleven voorbij waarin – hoe klein ook – niets voor niets was geweest.

Lees verder…….