Gorbatsjov begreep oude Sovjet-Unie beter dan nieuwe


NRC Handelsblad

Politiek

MOSKOU, 27 DEC. Het tweede politieke “komplot in vier maanden’ deed Michail Gorbatsjov uiteindelijk de das om. Maandag 19 augustus waren het de mannen uit zijn eigen communistische cultuur die hem “ziek’ verklaarden, in de hoop zo hem én zijn perestrojka aan de kant te kunnen schuiven. Zondag 8 december waren het zijn eigen politieke leerlingen die hem definitief in de steek lieten. In een paar maanden tijd werd “de man van de jaren tachtig’ aldus gekneveld door een revolutie die hijzelf had opgeroepen, maar die hem op het kritieke moment uit de vingers glipte.

De geesten uit de fles hebben hem overladen met eer uitgezwaaid. Een beetje hypocriet, na die onverzoenlijke strijd die ze tegen hem hadden geleverd. Maar ook onvermijdelijk. Want de laatste weken was niet meer de vraag aan de orde óf Gorbatsjov voor het eerst in zijn politieke leven ambteloos burger zou worden maar nog slechts wanneer dat zou gebeuren.

Michail Sergejevitsj Gorbatsjov. De boerenzoon uit Privonolje, onverbeterlijke communist die als partijsecretaris in zijn eigen Stavropol niettemin snel doorkreeg dat er iets grondig was misgegaan met het ideaal dat hij van zijn vader had meekregen, maar niettemin bleef hopen dat een drastische restauratie van het communisme afdoende zou kunnen zijn. Zestig jaar oud is hij slechts, een leeftijd waarop zijn voorganger Leonid Brezjnev, de bouwmeester van het verziekte systeem dat hij in 1985 overnam als ware hij curator van een failliete boedel, nog aan zijn definitieve opmars naar de top moest beginnen. Vertrokken na bijna zeven jaar leiderschap van partij en staat, zeven jaren die vooral de buitenwereld brachten wat in 1985 nog voor onmogelijk werd gehouden maar voor de bevolking uiteindelijk vrijheid én armoede bleken te betekenen, zeven jaar die toen ze eenmaal op stoom waren zo rechtlijnig leken maar tot slot slechts chaos en verwarring opleverden.

Zijn vertrek is bovenal de nederlaag van de communistische reformist, die dacht dat er op de puinhopen van het “werkelijk bestaand socialisme’ nog iets moois geplant kon worden, de ondergang van de tacticus die eerst meende dat hij de tijger kon temmen door halsstarrige types als KGB-chef Vladimir Krjoetsjov over de vloer te halen en vervolgens dacht dat hij nog enige greep had op de politieke manoeuvres van ex-kameraden als Boris Jeltsin en Leonid Kravtsjoek, de teloorgang van de leninist die er van uit bleef gaan dat hij als bolsjewiek zijn volk vanaf zijn paternalistische troon naar het juiste pad kon leiden. Zijn afscheid is de bevestiging dat deze drie rollen onverzoenbaar zijn als een maatschappij eenmaal is geopend en alle kanten op beweegt.

Het misverstand dat hij nog wel simultaan kon blijven schaken, openbaarde zich vier maanden geleden in al haar naaktheid.

Toen Michail Gorbatsjov die donderdagnacht 22 augustus, na drie dagen onvrijwillig huisarrest in zijn datsja op de Krim, op het Moskouse vliegveld Vnoekovo arriveerde, dacht hij namelijk bevrijd te zijn. Bevrijd uit fysieke gevangenschap en bevrijd van zijn door hemzelf benoemde vice-president, Gennadi Janajev, Krjoetsjkov, premier Valentin Pavlov, minister Dmitri Jazov van defensie, diens collega Boris Pugo van binnenlandse zaken en van de andere handlangers van de acht-koppige junta. Dat waren immers de mannen die in zijn ogen vooral tegen hem hadden samengezworen. Terwijl hij samen met zijn bevrijders (onder wie de toenmalige Russische premier, Ivan Silajev, en Jeltsins vice-president Aleksandr Roetskoj) in het vliegtuig zat op weg naar het Kremlin, liet hij daarom onmiddellijk weten de “situatie” in het land weer onder controle te hebben. Dat was op dat moment al een illusie.

Gorbatsjov voelde, eenmaal in Moskou, dat er iets “veranderd” was, zei hij zelf. Wat, dat werd niet duidelijk. Sterker, met zijn eerste verklaringen daarover bracht hij zijn onbegrip alleen maar schrijnender aan het licht. Eindelijk terug op “Sovjet-bodem”, was de eerste zucht van verlichting die Gorbatsjov ‘s nachts slaakte toen zijn vliegtuig weer aan de grond stond. Een hartekreet die allerminst recht deed aan de gevoelens van de mensen die de dagen ervoor de standvastige Boris Jeltsin in zijn “Witte Huis’ bij de rivier hadden verdedigd. Het barricade-volk had zijn linies daar namelijk onder een hele andere vlag opgericht, onder het vaandel van de “wederopstanding van Rusland” en niet in het teken van het “behoud van de Sovjet-Unie”. Daar bevonden zich nu de symbolen van de zich democratiserende samenleving. Niet in Gorbatsjovs Kremlin waar de collaborateurs hadden vertoefd, samen met de wankelmoedigen en (minder laakbaar) de wandelgang-politici die achter de schermen wellicht dapper waren maar dat in die dagen liever niet aan het volk durfden te tonen.

Later op die eerste dag van zijn bevrijding maakte Gorbatsjov het er tijdens een persconferentie vervolgens alleen maar erger op. Hij wenste, ondanks het gedrag van haar leiding, geen afstand te nemen van de communistische partij in haar geheel, zei hij. En hij was evenmin bereid of in staat zich geheel en al te distantiëren van zijn oude studievriend Anatoli Loekjanov, de parlementsvoorzitter die aan de vooravond van de coup op zijn minst een onduidelijke rol had gespeeld en daarvoor een week later gearresteerd zou worden. De hervormingsgezinde communist Otto Latsis analyseerde het daags erna haarscherp in zijn krant Izvestia. “Gorbatsjov is teruggekeerd in een ander land, maar begrijpt hij dat wel”, aldus Latsis.

Het zou hem onmiddellijk worden ingepeperd. Op diezelfde vrijdag, de 23ste augustus, waarop Latsis deze welhaast psychologische diagnose stelde, verscheen het staatshoofd, van wat toen nog de Sovjet-Unie heette, eindelijk in het Russische parlement. Donderdagnacht had Gorbatsjov er zich nog niet durven vervoegen omdat hij eerst zijn eigen informatie wilde vergaren. Het bezoekje aan de Russische volksvertegenwoordiging draaide op een drama uit. Vanuit de zaal werd Gorbatsjov steviger aangepakt dan hij voor mogelijk had kunnen houden. De wijze waarop Jeltsin hem vervolgens op het podium de oren waste, tartte elke beschrijving. Jeltsin verklaarde zich eerst tot automatische plaatsvervanger van Gorbatsjov, voor het geval hij weer eens via een onvrijwillig doktersattest zou worden uitgeschakeld. De Russische president zette daarna de kroon op zijn machtsgreep in het land door het staatshoofd tussen de bedrijven door simpel het woord te ontnemen, omdat hij zelf en plein publique een oekaze wilde ondertekenen waarmee de communistische partij buiten de wet werd verklaard. Of Michail Sergejevitsj de tekst stante pede hardop wilde voorlezen. Gewoon om “de zinnen wat te verzetten”.

Het was voor het eerst in Gorbatsjovs persoonlijke geschiedenis dat de partijleider-president zo meedogenloos in de hoek werd gezet. Nota bene door zijn jarenlange kwelgeest Jeltsin: de weerbarstige apparatsjik uit Sverdlovsk (thans Jekaterinenburg) die hij in 1985 zelf naar Moskou had gehaald om de bezem door het hoofdstedelijke partij-apparaat te halen maar twee jaar later al had geloodst, omdat hij in zijn ogen té onaangepast was, de leider van de Russische democraten die hij dit voorjaar nog “niet goed bij zijn hoofd” had genoemd omdat de man openlijk had opgeroepen tot “oorlog” tegen het centrum (Gorbatsjov) en het oude “administratieve commandosysteem” (Gorbatsjovs partij-bonzen).

Deze vernedering leek hem de ogen enigszins te openen. Nog geen dag later trad Gorbatsjov af als secretaris-generaal van de CPSU en hief bij die gelegenheid de partij, die hij twee dagen eerder nog had verdedigd, ook maar even op – zij het niet formeel doch slechts feitelijk.

De week daarop zette hij bovendien de eerste stap op een weg die het einde van de oude Sovjet-Unie zou inhouden: de officiële erkenning van de onafhankelijkheid van de drie Baltische republieken. Tot de hopeloze machtsgreep van de junta had hij zich daar nog met veel gepraat en weinig concessies tegen verzet.

Het was het begin van zijn einde. Alle andere republieken volgden. Zelfs Toerkmenistan, met 3,6 miljoen inwoners de kleinste van de twaalf resterende Sovjet-republieken, besloot zich eind oktober onafhankelijk te verklaren. Alleen Rusland en Kazachstan maakten nog even pas op de plaats. Rusland omdat zo’n onherroepelijke onafhankelijkheidsverklaring, gelet op zijn dominantie in het geheel, potsierlijk zou zijn en op dat moment ook nog in strijd was met Jeltsins streven om een geheel nieuw Gemenebest van Soevereine Staten op te bouwen. Kazachstan omdat deze rijke Centraalaziatische deelstaat voor 38 procent Russisch is en zijn president, Noersoeltan Nazarbajev, trouw wilde blijven aan Gorbatsjov.

Jeltsin bleef de agenda niettemin dicteren. Onder druk van de Russische leider werd eerst het ontwerp-verdrag dat de staatkundige eenheid moest redden, een paar dagen vóór de staatsgreep opgesteld en vervolgens door de putschisten om zeep geholpen, verder van zijn centralistische trekjes ontdaan. Daarna begon het staatsmanschap te lonken. Telefoongesprekken met de Amerikaanse ambtgenoot George Bush, officiële ontvangsten in Duitsland, dat genoegen had Jeltsin immers nooit mogen smaken.

Er volgde voor Gorbatsjov nog slechts een kleine opflikkering. Toen in het najaar toenemende conflicten in Jeltsins kamp aan het licht kwamen, alsmede diens onvermogen om een consistent economisch hervormingsprogramma te presenteren, leek Gorbatsjov zich even te herstellen. Hij wekte de indruk zich neergelegd te hebben bij het gedeelde leiderschap met de man die hij eigenlijk minachtte. De vrije tijd die hij ineens kreeg, ging hij nu nuttiger besteden. Om wat uit te rusten en om weer een nieuw team om zich heen te bouwen. Zijn persoonlijke chef-staf Valeri Boldin, een van de samenzweerders die hem de maanden voor de coup consequent had weten te isoleren en nu achter de tralies zit, werd vervangen door Grigorij Revenko, een Oekraïense jurist die bij elke komma van het nieuwe unieverdrag betrokken was geweest. Ex-minister van defensie Vadim Bakatin, die hij in december 1990 onder druk van de conservatieven had moeten ontslaan, kon als nieuwe voorzitter van de KGB terugkeren. Aleksandr Jakovlev, zijn intellectuele steun en toeverlaat vanaf 1985, werd opnieuw persoonlijk adviseur. En zelfs Edoeard Sjevardnadze, de Georgiër die eind 1990 als eerste voor de “dictatuur” had gewaarschuwd maar vervolgens was afgetreden en mokkend aan de kant bleef staan, wist hij over te halen om het ministerschap van buitenlandse zaken weer op zich te nemen. De oude club was back in town, maar nu zonder de stoorzenders uit het partij-apparaat, die zich vanaf 1989 vooral hadden beziggehouden met vertragen en frustreren.

Maar het was allemaal niet voldoende. Niet omdat Gorbatsjov in zijn tactische operaties onder de maat bleef, maar omdat er ergens in zijn hoofd een blinde vlek bleef. Gorbatsjov kon zich niet losmaken van de trucs die hij in de partij had aangeleerd. Dat waren weliswaar trucs waarmee hij zijn tegenstanders in de CPSU had weten te isoleren. Maar in de zich ontluikende burgerlijke samenleving, waarin de problemen nog eens werden gekwadrateerd door onbeheersbare en paradoxale nationalistische trends, bleek een louter defensieve positie niet meer adequaat.

Gorbatsjov dacht zich op te kunnen werpen als de representant van de kleinere republieken en volkeren tegenover de Russische veelvraat. In de praktijk dreef hij ze daarmee juist in de armen van zijn gelegenheids-partner Jeltsin, die zich consequent bleef profileren als pleitbezorger van ieders soevereiniteit, ook al werd daarmee de vraag niet beantwoord of die dat ook echt meende. Al zijn rationele waarschuwingen voor “separatisme”, “libanisering”, dat wil zeggen voor “chaos en anarchie”, boden in een imperium waar de tijd van de nationale staatsontwikkeling ten minste een eeuw had stilgestaan, dan ook geen soelaas meer.

De wijze waarop hij met de Oekraïne omging illustreerde dat het meest treffend. De gedachte dat het “kleine Rossija’, met 52 miljoen inwoners de tweede natie van het land, zich na “duizend jaar gezamenlijke geschiedenis” werkelijk los zou willen maken van Moskou, kon er bij Gorbatsjov niet in.

Maar niemand luisterde meer naar hem. Ook ex-partijgenoot Leonid Kravtsjoek niet, de Oekraïense parlementsvoorzitter die daags voor de staatsgreep nog als vriend thee was komen drinken in zijn datsja op de Krim.

Toen diezelfde Kravtsjoek op 1 december tot president werd gekozen van de tegelijkertijd per referendum “onafhankelijk’ verklaarde Oekraïne, was het nog slechts een kwestie van aftellen. Gorbatsjov bleef het volk op de klassieke paternalistische toon, die de Russische regenten altijd eigen is geweest, toespreken. Zelfs op die zaterdag 7 december, aan de vooravond van de zevende dag waarop Kravtsjoek, Jeltsin en de Wit-Russische president, Stanislav Sjoesjkevitsj, in Brest aan hun “vriendschapsverdrag’ sleutelden, deed hij nog zo’n poging. “Ik ben dit proces begonnen”, herhaalde hij almaar. Alsof hij hoopte op die steeds maar uitblijvende binnenlandse politieke beloning voor een missie die hem in het buitenland de Nobelprijs voor de Vrede had opgeleverd.

Voor dankbaarheid was in een land, dat toch al geen uitweg ziet voor zijn economische wanorde, echter geen plaats meer. Ook aan een “bruiloft-generaal’, die het nieuwe huwelijk in vol ornaat zou kunnen opluisteren, was geen behoefte meer. Zelfs in die rol was Gorbatsjov niet welkom bij het partijtje dat Jeltsin, Kravtsjoek, Nazarbajev en de acht andere presidenten op 21 december in de Kazachstaanse hoofdstad Alma-Ata ter gelegenheid van hun nieuwe “Gemenebest’ organiseerden. Gorbatsjov mocht slechts een briefje schrijven met wat goed bedoelde adviezen.

Gorbatsjovs onbeheersbare verlangen naar waardering en zijn vertrouwen in de Taktiererei werden zo zijn ondergang. Gorbatsjov bleef de leninist die hij vanaf zijn jeugd wilde zijn. Met een amendement op Lenin probeerde hij zijn beleid te realiseren volgens het principe “twee stappen voorwaarts, één stap terug’. Dat de nieuwe politici, die in zijn zeven jaar op de golven van zijn perestrojka en glasnost waren opgekomen, zich om die voorzichtigheid niet hoefden te bekommeren, werd hem pas duidelijk toen er geen weg terug meer was. De man die Erich Honecker ooit voorhield dat een politicus zich niet door het leven moet laten inhalen, werd aldus het laatste communistische slachtoffer van zijn eigen adagium.

Gorbatsjov kon daarna nog maar een ding doen: met een breed gebaar de handdoek in de ring gooien en zo ook symbolisch de weg vrijmaken voor de nieuwe leiders van wat eens een centralistische Sovjet-Unie was, maar nu meer weg heeft van een verzameling vroeg-kapitalistische stad-staatjes. Het is thans aan hen om aan te tonen dat Gorbatsjovs apocalyptische profetie over de consequenties van deze uitverkoop van een imperium, eerder was ingegeven door egocentrisch zelfbehoud dan door onbaatzuchtige analyse van de werkelijkheid.

Lees verder…….