Franse films die tonen waar het schuurt

De nieuwe speelfilm van Ladj Ly (46), opvolger van zijn met een Oscar genomineerde Les Misérables (2019), speelt zich opnieuw af in een voorstad van Parijs. Ditmaal ligt de focus niet op politiegeweld, maar op een van de onderliggende oorzaken van onvrede, de erbarmelijke huisvesting in sommige wijken.

Les Indésirables is echter niet de enige Franse film deze maand die de vinger legt op pijnlijke ongelijkheid in de Franse samenleving; van het ideaal van liberté, égalité, fraternité komt vaak weinig terecht. Opmerkelijk is dat deze Franse makers hun soms snoeihard en geëngageerd commentaar verpakken in verhalen die toch niet voelen als pamfletten, maar als een drama waarin de spanningen langzaam oplopen (Les Indésirables), een schrijnende tragedie over (surrogaat)ouderschap (Ama Gloria) of een mild melancholische ode aan de publieke dienstverlening (Un métier sérieux).

Ze passen binnen een gepolitiseerde filmcultuur. Franse films zijn de laatste jaren steeds vaker semi-documentair of gebaseerd op nieuws, stellen opvallend vaak vragen over verpaupering en spanningen binnen de multiculturele samenleving, kijken kritisch naar de rol van de staat of zoeken naar dieper liggende historische oorzaken.

In de banlieue

Les Indésirables is de meest expliciete aanklacht die deze week uitkomt. Ly laat zijn film beginnen met een aangrijpende scène die meteen de kern van zijn film bevat. Bewoners van een uitgeleefde megaflat in een fictieve banlieue proberen een kist met het overleden lichaam van de grootmoeder van hoofdpersonage Haby (Anta Diaw) van de zesde verdieping naar beneden te krijgen. De lift in het pand is al jaren stuk, net als de verlichting in de met graffiti bekladde gangen. Bijgelicht door mobiele telefoontjes moet de kist over relingen en door bochten worden gewrongen, langs fietsen en kinderwagens. Bewoners leven en sterven in deze ‘favela’s van tien verdiepingen’, hun ‘thuis’ is een uitgewoonde hel.

In Ly’s drama wil het team van de nieuwe burgemeester, de onervaren en onwetende kinderarts Pierre Forges (Alexi Manenti), het gebouw waar Haby’s familie woont met de grond gelijkmaken. Iedereen moet verkassen naar nieuwe woningen. Dat klinkt mooi, alleen is de nieuwe huisvesting ongeschikt voor de grote gezinnen uit de originele flat. De bewoners die slechts een kleine vergoeding krijgen voor appartementen die ze jaren hebben afbetaald, voelen zich geringeloord. Het leidt tot woede bij een jongere generatie, zoals Haby en haar opvliegende vriend Blaze.

Films over de problemen in de Franse buitenwijken zijn niet volledig nieuw: mokerslag La Haine dateert al uit 1995. Maar Ladj Ly bracht met zijn Les Misérables het genre in 2019 naar een nieuwe hoogte. Ly, autodidact en zelf opgegroeid in de Parijse banlieue, kocht als zeventienjarige een camera en begon toen met het vastleggen van de wijken waarin hij woonde; hij maakte onder meer een korte documentaire over de rellen uit 2005.

In zijn fictiefilms creëert hij beelden en personages die tegelijkertijd rauw én genuanceerd voelen. Ly’s banlieue-bewoners, maar ook de representanten van de staat met wie ze in de clinch liggen, zijn tegelijkertijd tragisch, kleurrijk, geestig én kwaad. En hebben raak commentaar op elkaar. Zoals in een scène in Les Indésirables, waarin een vrouw haar enkel Arabisch sprekende partner erop wijst dat hij beter had gestudeerd dan haar te versieren, domino te spelen en thee te drinken. Dan had hij het papierwerk over hun huursubsidie zelf kunnen doen.

Hoewel in Les Indésirables ‘de bad guys’ iets minder genuanceerd voelen dan Ly’s eerste film – burgemeester Forges verhardt wel heel snel als de auto van zijn vrouw wordt beklad – weet de film toch op onderhoudende wijze schrijnende problemen aan te kaarten. Dat komt ook door de geweldige cast met veel oudgedienden zijn uit Les Misérables.

Ongelijkheid

In Frankrijk lijkt de angst voor desintegratie nog iets groter dan elders in Europa, met radicaal rechts nooit ver van de macht, massale onrust, een diepe kloof tussen stad en platteland en banlieues die zomaar kunnen exploderen. Mogelijk is het er daarom moeilijker om te negeren dat de moderne wereld ongelijk, onrechtvaardig en volatiel is.

Ladj Ly illustreerde dit met eigen ervaringen, maar ook filmmakers die via elite-filmscholen als La Fémis het vak inrollen neigen de laatste jaren vaak tot politiek gekleurde films over wat de samenleving bedreigt en bijeenhoudt. Ook de Franse culturele elite en subsidieverstrekkers werden afgelopen decennia immers wakker geschud, onder meer door de verwoestende rellen van 2005.

Een film die deze week minder expliciet, maar niet minder pijnlijk ongelijkheid in de hedendaagse Franse samenleving blootlegt, is Ama Gloria. Het solo-regiedebuut van oud-La Fémisstudent Marie Amachoukeli-Barsacq (44) ontroert als verhaal over de liefde tussen de zesjarige witte Cléo (Louise Mauroy-Panzani) en haar zwarte Kaapverdiaanse nounou of kindermeisje Gloria (Ilça Moreno Zego), maar kraakt ook harde noten. Gloria is een surrogaatmoeder voor Cléo omdat de echte moeder van het meisje is overleden en haar vader weinig tijd heeft. Als Gloria’s eigen moeder sterft, moet ze terug naar haar geboorteland om voor haar biologische kinderen te zorgen, die ze achterliet om geld te verdienen. Omdat ze elkaar zo missen, brengt Cléo vervolgens een laatste zomer door bij Gloria in Kaapverdië.

Het levert een ontroerende en bitterzoete coming-of-age op voor het jonge meisje, dat ontdekt dat haar nounou ook een eigen leven heeft. Voor de kijkers is het confronterend te zien wat Gloria allemaal moest achterlaten voor een betere toekomst voor zichzelf en haar eigen kinderen. De film komt aan als een emotionele mokerslag door het geweldige spel van Mauroy-Panzani en de wijze waarop de camera het meisje constant op de huid zit. Je gaat volledig mee in haar belevingswereld en het scala van emoties dat door haar kinderhoofdje raast, van intense vreugde tot pure wanhoop.

Net als Ly’s scenario, is dat van Amachoukeli-Barsacq gebaseerd op haar eigen ervaring en die van actrice Ilça Moreno Zego. Amachoukeli-Barsacq had zelf een Portugese nounou die onverwacht vertrok toen ze een jaar of zes was, Ilça Moreno Zego liet drie kinderen achter in Kaapverdië om op te passen in Parijs.

Een doorleefde film dus, maar dat is ook te danken aan het vakmanschap van Amachoukeli-Barsacq. Door bioscoopbezoekers te laten kijken door de ogen van een bijziende, witte en narcistische peuter, voegt Amachoukeli-Barsacq een extra laag toe aan verhoudingen die stammen uit koloniale tijden en nog altijd doorwerken. Er zijn veel zaken die Cléo niet ziet of wil zien. Maar die zijn er wel degelijk.

Een serieus vak

Een derde geëngageerde Franse speelfilm die deze maand uitkomt, focust op het Franse schoolsysteem, Un métier sérieux. Hij is onderhoudend maar inhoudelijk de minst interessante van de drie. De tragikomedie met een cast vol sterren als François Cluzet (Intouchables) en Adèle Exarchopoulos (La vie d’Adèle) volgt docenten op een middelbare school. De film haakt in op de Franse trend van documentaires en speelfilms die een ode zijn aan de publieke dienstverlening – artsen, docenten, rechters, hulpverleners – zoals de winnaar van de Berlinale van 2023 Sur L’Adamant. Op een school met een diverse leerlingenpoule zien we beginnende docenten en oudgedienden hun stinkende best doen, maar soms haalt het systeem hun goede bedoelingen onderuit. Zo wordt de jonge wiskundeleraar Benjamin (Vincent Lacoste) geïntimideerd door een leerling die is gezakt wegens spieken. Benjamin wil niet dat de jongen van school wordt gestuurd, dat zou zijn toekomst in gevaar brengen. Maar na verwijten over en weer over geduw tijdens de confrontatie tussen leraar en leerling is dat niet meer in zijn handen.

Ondanks de mooie intenties raakt Un métier sérieux niet echt. Misschien omdat regisseur Thomas Lilti de vriendschappen en liefdesperikelen in de lerarenkamer bijna evenveel aandacht geeft als de geknakte toekomst van een puber? Of omdat hij te aardig is voor zijn personages? Ladj Ly en Marie Amachoukeli-Barsacq pakken hun hoofdpersonen niet met fluwelen handschoentjes aan, en net daardoor voelen die realistischer. Un métier sérieux voelt toch als een wat brave versie van Entre Les Murs, het portret van een leraar en zijn Parijse klas uit 2008, een klassieker uit de geëngageerde Franse cinema. En deels gebaseerd op de ervaringen van hoofdrolspeler en echte leraar François Bégaudeau.

Alledrie de films voelen ondanks de talloze problemen die ze aankaarten niet defaitistisch. Als de jonge Haby tijdens haar strijd tegen Forges en voor verbeteringen in de wijk wordt gevraagd wie ze is, stelt ze: „Je suis une Française d’aujourd’hui.” Dit gaat over de fricties in het hedendaagse Frankrijk, maar toont inwoners die oprecht geloven in de maakbaarheid van hun samenleving. Net zoals je het gevoel krijgt dat deze makers met hun films echt iets in gang hopen te zetten.

Lees verder…….