Emma Jung en de menselijke behoefte

De vrouw van schrijft over onderbelichte prestaties van opmerkelijke vrouwen. Deze week: de eerste president van de Psychologische Club Zürich.

Carl Jung en Emma Jung-Rauschenbach in 1903 in Wenen, kort nadat ze trouwden.
Carl Jung en Emma Jung-Rauschenbach in 1903 in Wenen, kort nadat ze trouwden.

Foto Imageselect

Het uitstel van mijn behoeftebevrediging kwam op een heel wreed moment want ik stond al in de wc. De verwachting was dat ik na een lange wachttijd op het perron en met een reis van nog anderhalf uur voor de boeg nu kon doen waar ik sinds die extra large kop thee sterke behoefte toe voelde, maar de deur klemde. Geen gewone deur waar je geweld op kan toepassen maar een elektronische die door een serie knoppen bediend wil worden.

„Kom op, werk mee”, gromde ik. Ik neem altijd maar aan dat de futuristische overvloed aan mogelijkheden in het treingemak is aangebracht om de aandacht af te leiden van het brute simplisme van de daar te volbrengen handeling. Het hielp me niet verder want de deur ging wel open maar bleef bij het dichtgaan precies halverwege tot stilstand komen. „Kapot”, zei ik tegen de twee mensen die ik op het balkon aantrof.

„Het andere toilet is ook al defect”, zei de jonge man ontevreden. Zijn frons leek me te duiden op acuut ongemak. Het meisje had een witte koptelefoon op dus ik wist niet of ze me gehoord had, maar haar blik gleed van mij naar de sticker op de deur. Oh, er was een mededeling opgeplakt die ik over het hoofd had gezien maar die in signaaloranje uitspelde dat er inderdaad een euvel was met het sanitair dat door de autoriteiten was erkend.

We stonden gedrieën in de voortsnellende trein en overwogen onze opties. Wat ik hoopte was dat degene met de snor zijn heil ergens anders zou gaan zoeken, zodat ik de draagster van de koptelefoon kon voorstellen de deur voor elkaar te bewaken. Ik vroeg me af of dit soort simplistisch genderdenken nog herkenbaar was voor een nieuwe generatie en probeerde de leeftijd van het meisje te schatten. Mogelijkheid twee was anderhalf uur wachten. Of uitstappen. Het meisje liep achter me langs en stapte naar binnen. Net toen twee conducteurs het balkon betraden, ging de wc-deur achter haar dicht.

Nostalgisch terugverlangen naar de tijd dat gender nog een helder afgebakend terrein vormde, was niet het eerste wat in me opkwam tijdens het lezen van Labyrinths. Emma Jung, Her Marriage to Carl, and the Early Years of Psychoanalysis van Catrine Clay. De jonge Emma Rauschenbach kan rond 1900 in een vooraanstaand Zwitsers tijdschrift tips lezen voor haar toekomstige leven: „De ideale vrouw leeft en handelt helemaal in de geest van haar man. Ze moet hem steunen in zijn taak, hem verzachten, hem verwarmen en prijzen in gouden termen.” Geen nostalgie, wel bemerkte ik bij mezelf empathie. Ik lees de biografie alsof ik een voetbalwedstrijd bijwoon en ik ben voor team Emma.

Het lijkt of ze een goede kans heeft voor een meer dan gemiddelde wedstrijdzege: ze is rijk, een van de rijkste erfgenames van Zwitserland, ze heeft liberale ouders, ze is slim en ambitieus. Ik klapper met mijn vlaggetje als team Emma het veld opkomt. Vergeleken met Carl Jung lijkt het een vliegende start te hebben. Carl is arm, een pastoorszoon, heeft ouders met psychische problemen en zijn slimheid en ambitie worden gehinderd door zijn financiële beperkingen, sociale onhandigheid en zware plattelandsdialect.

Emma Jungs Animus e anima (rede en ziel), over het mannelijke in de vrouw en het vrouwelijke in de man.

Ze naderen de startlijn voor hun huwelijk in 1903 maar nu worden de handicaps verdeeld: Emma hoort bij het kamp ‘vrouw’ en mag geen natuurwetenschappen gaan studeren, hoe liberaal haar ouders ook zijn. Carl krijgt een beurs. In de eerste paar minuten van de wedstrijd demonstreert hij door deel te nemen aan het universiteitsleven hoe hij snel en doeltreffend zijn achterstand inloopt. Team Emma verschrompelt tot een meisje dat in een landhuis aan de oever van de Rijn gaat zitten wachten op een echtgenoot. Eerst nog even naar Parijs om Frans en manieren te leren, alleen, bij familie. Ik blaas nog hoopvol op mijn toeter als blijkt dat ze dat jaar heeft gebruikt om musea te bezoeken en Oudfrans te leren maar heel veel kans geef ik het team niet meer.

De wedstrijd ontrolt zich met teleurstellende voorspelbaarheid: Carl wint de jonge erfdochter voor zich door haar te verleiden met brieven waarin hij vertelt over zijn favoriete schrijvers, filosofie, mythologie, zijn werk en zijn ambities. Hij verzekert haar dat hij niet is geïnteresseerd in een bourgeois leven met een gehoorzame vrouw die voor niets anders leeft dan haar kinderen en het huishouden. Hij raadt haar boeken aan die zij leest en waarover ze corresponderen. Emma verbreekt haar verloving met de zakenrelatie van haar vader en trouwt de jonge dokter.

Ik gaap me een beetje door de eerste helft heen en vlag obligaat voor de vijf voltreffers in het kamp van Emma: vijf kinderen in tien jaar. Jung schrijft erover aan Freud in 1922: „Alles gaat goed behalve de bezorgdheid (weer een vals alarm, gelukkig) voor de zegening van te veel kinderen. Men probeert iedere mogelijke truuk om de stroom van deze kleine zegeningen te stoppen maar zonder veel hoop. Men moddert om zo te zeggen maar door van de ene menstruatie naar de andere. Het leven van geciviliseerde mensen heeft zijn eigenaardige kanten.”

Team Carl wint aan invloed en connecties, lieert zich aan Freud, verbreekt die connectie, reist, wandelt, confereert en scoort met zijn nieuwe psychoanalyse die de verborgen drijfveren van mensen blootlegt. In het vrije veld scoort hij ook bij zijn patiëntes, in korte en langdurige relaties.

Over het huwelijk zegt hij: „In een man is deze relatie niet exclusief. Wanneer de gemiddelde man een vergelijking toestaat tussen zijn vrouw en andere vrouwen dan zegt hij: ‘Zij is mijn vrouw tussen vrouwen.’ Voor de vrouw echter is het object dat voor haar de hele wereld personifieert mijn man en mijn kinderen in het midden van een relatief oninteressante wereld.”

Ik vraag me na de rust af waarom ik überhaupt op het puntje van mijn stoel iemand zit aan te moedigen met wie ik alleen maar een persoonlijk voornaamwoord gemeen heb maar toch juich ik als ze na haar vijfde kind een eigen slaapkamer opeist. Blijkbaar een beetje moe van het ene object dat voor haar de hele wereld personifieert, lijkt ze toch te haken naar de wereld die vrouwen relatief oninteressant zouden vinden. Ze gaat studeren, corresponderen, in de praktijk van haar man waarnemen en wordt de instigator en eerste president van de Psychologische Club Zürich. Ze geeft lezingen en schrijft boeken.

De conducteurs vullen met hun brede geüniformde schouders het balkon. „In de volgende wagon”, bast de voorste vrolijk, „dit toilet is defect.” De jongeman begeeft zich op weg, de conducteurs menen dat ik aanmoediging nodig heb: „Deze deur sluit niet.” Ik draai me om en we kijken gezamenlijk naar het dichte vlak met de oranje sticker. Op dat moment opent Sesam zich. Onder het toeziend oog van de twee conducteurs betreed ik het privaat en druk de toetsen in volgens de aanwijzing van het meisje. De deur zoeft op zijn plaats en onttrekt de mannen aan mijn blik. Een onevenredig gevoel van triomf en opluchting stroomt door me heen. Yes. We. Can.

Lees verder…….