En de consument denkt dat hij goed bezig is met zijn Fairtrade-reep van 1,49 euro

Omdat cacao zo slecht betaalt, is het alleen aantrekkelijk voor de armste boeren. Hoe verander je een systeem als armoede het businessmodel is?



Illustratie Anne van den Boogaard

Geen chocoladeletters van Tony’s Chocolonely dit jaar. De oorzaak: een salmonellabesmetting bij Barry Callebaut, het bedrijf dat Tony’s chocola maakt. Het was een klein nieuwtje, eenmaal op Tony’s website zagen we een verser bericht: de boeren in Ghana krijgen dit seizoen 77 procent meer dan de minimumprijs voor hun cacao, in Ivoorkust krijgen ze zelfs 82 procent extra. Dit op basis van rekenmodellen van Fairtrade. Want niet alleen het levensonderhoud, ook het boeren zelf is veel duurder geworden. Denk alleen al aan kunstmest. Zonder compensatie worden boeren dus armer. In Ghana betaalt Tony’s nu 2.120 dollar per ton, in Ivoorkust 2.390 dollar.

De cacaoprijzen worden uitgedrukt in dollars, alleen dat al laat zien dat niet de boeren maar handelaren op de wereldmarkt de prijzen bepalen. Maar na die eerste constatering wordt het meteen ingewikkeld. Want hoe komen die prijzen tot stand? Wat maakt een reep van Tony’s per kilo anderhalf keer duurder dan een Milka-reep en die van de Chocolatemakers bijna vier keer zo duur?

Goed om te weten, zegt Boukje Theeuwes van Solidaridad, is dat Ghana en Ivoorkust samen 65 procent van alle cacao leveren. Theeuwes lobbyt bij bedrijven en overheden om armoede te bestrijden. In de Cacao Barometer, die Solidaridad elke twee jaar uitbrengt met andere ngo’s, staat een treffend kaartje: het zuidelijk halfrond verbouwt cacao, het noorden eet die op. „De boeren laten de bonen fermenteren en drogen, daarna gaan ze via de havens naar de Verenigde Staten en Europa om er chocola van te maken.” 70 procent van de waarde komt uit de twee laatste schakels: merken en supermarkten. Aan de ene kant miljoenen boeren, aan de andere kan een handvol multinationals en supermarkten die druk op de prijzen houden om hun klanten zoet te houden.

Ivoorkust en Ghana leveren de bulk van de cacao. Tegelijkertijd hebben de meeste boeren er geen leefbaar inkomen. En armoede, zegt Theeuwes, ligt aan de basis van ongeveer alle misstanden: ontbossing, kinderarbeid, lage opbrengsten en kwalitatief minder goede cacao. Dat los je nooit op zolang boeren te weinig verdienen om ‘vooruit’ te kunnen investeren.

De gebroken keten in het logo van Tony’s vindt daarom niet iedereen even gelukkig gekozen. Het legt de vinger náást de zere plek in plaats van erop. Slavernij en kinderarbeid worden op één hoop gegooid, alsof kinderen op plantages aan de ketting liggen. Terwijl het, zegt Tony’s zelf ook, armoede is die maakt dat boeren geen dagloners kunnen inhuren en hun (schoolgaande) kinderen laten meewerken als de oogsttijd aanbreekt.

De gebroken keten in het logo van Tony’s vindt daarom niet iedereen even gelukkig gekozen. Het legt de vinger náást de zere plek in plaats van erop

Om boeren iets van zekerheid te bieden, stellen de overheden van Ivoorkust en Ghana elk jaar de minimumprijs voor boeren vast, de farm gate price. Klinkt mooi, maar die prijs ligt lager dan de prijs op de wereldmarkt. Het verschil blijft bij de cocoa boards. Om logistiek en kwaliteitscontroles voor de sector te regelen, is het verhaal. Geïnstitutionaliseerde corruptie, zeggen critici. Hoe dan ook: de boeren hebben geen onderhandelingspositie. Niet alleen omdat ze kleine spelers zijn, ook omdat cacao een markt is met overproductie. Zoals in de Barometer staat: omdat cacao zo slecht betaalt, is het alleen aantrekkelijk voor de allerarmsten. Armoede is het businessmodel.

Verdienmodel

Gelukkig hebben we de keurmerken nog om de boeren te redden. Klinkt dat cynisch? Dat is dan omdat ook keurmerken geen leefbaar inkomen garanderen. De drempel voor merken om Fairtrade te verkopen is laag, deelname is vrijblijvend en premies voor boeren leveren maar een marginale inkomensverbetering op.

Een probleem is bovendien dat boeren maar een klein deel van hun cacao als gecertificeerd kunnen verkopen, voor de rest krijgen ze de prijs voor conventionele cacao. Dat maakt het lastig om investeringen in certificering terug te verdienen.


Lees ook:Koffieboeren merken maar weinig van eerlijke handel

Bijna iedereen benadrukt dat Fairtrade in elk geval een begin is, maar je hoort ook dat op deze manier armoede juist in stand wordt gehouden: als de lat zo laag ligt om het keurmerk te kunnen voeren, komen greenwashers dus overal mee weg. En de consument maar denken dat hij goed bezig is met zijn Fairtrade-reep van 1,49 euro bij de discounter.

Een reep van 80 gram van de Chocolatemakers kost 3,69 euro. Zij hebben ervoor gekozen om rechtstreeks met boeren in Latijns-Amerika te werken en niet de prijzen op de wereldmarkt als referentie te gebruiken. Boeren krijgen 3.800 tot 5.000 dollar per ton cacao, zegt oprichter Rodney Nikkels. „Gek genoeg zou je in West-Afrika voor een leefbaar inkomen juist meer moeten betalen, misschien wel 7.000 dollar, want daar moeten boeren met minder grond en lagere opbrengsten per hectare grotere gezinnen onderhouden. Maar zoveel betaalt natuurlijk niemand.”

De Chocolatemakers bereiken een klein deel van de markt. Maar Nikkels haalt hier zelf wél meer voldoening uit: van boon tot reep, vervoerd per zeilboot, alles in één keten, met bioboeren die niet in de overlevingsmodus staan. Dat is bovendien prettiger dan op de wereldmarkt te vechten tegen „institutioneel meestribbelen”: bedrijven die wel meepraten maar niet echt meedoen en zo feitelijk obstructie plegen.

De vraag is: stap je uit het systeem en creëer je je eigen niche, of verander je het systeem van binnenuit? Tony’s Chocolonely kreeg in het verleden veel kritiek: waarom doe je zaken in landen waar boeren zo slecht af zijn? Waarom committeer je je aan een multinational als Barry Callebaut, die ook ‘foute’ cacao koopt en winst maakt over de ruggen van boeren?

Bij Tony’s zegt impactbaas Paul Schoenmakers: „2,5 miljoen boeren in West-Afrika zijn afhankelijk van cacao. Wij willen niet weglopen van het probleem, we willen de ondergrens optrekken.” Met transparante ketens, traceerbare cacao, hogere kiloprijzen en langjarige programma’s waarmee boeren hun opbrengst per hectare kunnen verhogen en uit de armoede komen. „In West-Afrika werkt de helft van de kinderen, bij onze boeren is dat minder dan 5 procent.”

Dat is nog steeds 5 procent te veel. En misschien zijn Tony’s prijzen nog steeds te laag. Maar inmiddels doen ook grote merken als Delicata (AH) en Ben & Jerry’s (Unilever) mee met het Tony’s-programma. Zo verandert er íéts. En steeds meer bedrijven zeggen: kom met wetgeving, zodat iedereen hetzelfde speelveld heeft. Het is dan wel te hopen, zegt Boukje Theeuwes, dat bedrijven zich niet terugtrekken uit de landen waar de risico’s op misstanden het grootst zijn, om hun eigen stoepje schoon te vegen.

Je kunt verzuchten dat de dilemma’s onoplosbaar zijn. Maar complexiteit kan ook een excuus zijn. Rodney Nikkels van de Chocolatemakers ziet geen dilemma’s, alleen maar keuzes. Eigenlijk is het heel simpel. „Je moet gewoon meer betalen.”

Lees verder…….