Een nieuwe bio-industrie van insecten, willen we dat?

Uit voorzorg worden insecten gekweekt alsof ze pijn ervaren. Als dat zo is, weegt het leven van een insect dan net zo zwaar als dat van een koe?

Anne van den Boogaard

Een hamburgertje gemaakt van insecten? Willen we best een keer proberen. Zonder dat meelwormpje als garnering graag. Het loopt nog niet echt storm voor bugburgers en krekelsaté, maar consumenten die eerst iets horen over de lage footprint van insectenproductie en over hun nut als verwerkers van voedselresten, staan er wel steeds meer voor open. Vooral als ze de beestjes niet in de bek hoeven te kijken, maar ze verstopt zitten in nuggets, shakes of muffins.

Wageningse wetenschappers onderzochten onlangs nog de bereidheid om insecten te eten, het ministerie van Landbouw had erom gevraagd. Niet zo gek, vanuit de gedachte dat de overheid meer duurzame eiwitten wil. En dat veehouders hun kaarten misschien ook wel op iets anders willen zetten dan op koeien, kippen en varkens. Voorbeelden zijn er al. Nertsenhouders stapten over op meelwormen, koeienstallen zijn omgebouwd tot vliegenfarm en de koning opende in 2019 in Bergen op Zoom de grootste insectenkwekerij ter wereld, van Protix, en zag hoe zwarte soldatenvliegen op plantaardig afval worden grootgebracht en in plaats van vismeel en soja in voer belanden zodat kippen en vissen ze kunnen eten. „Net als in de natuur”, aldus het feestelijke persbericht. Vorig jaar haalde Protix, dat ook voeding voor mensen kweekt, in één klap 50 miljoen euro op.

Het gaat pas echt om grote aantallen als je naar de insecten zelf kijkt. Bij varkens en koeien gaat het over miljoenen, in de pluimveehouderij wordt het met rond de 100 miljoen kippen in Nederland al tamelijk onbevattelijk. Ontelbaar is het aantal meelwormen, krekels en zwarte soldatenvliegen bij insectenkwekers. Of moet je spreken van kleinveehouders?

Insecten worden vooralsnog gezien als alternatief voor dieren. Sorry, voor ándere dieren. Ze staan eerder in het rijtje plantaardige vleesvervangers en kweekvlees dan bij rund, kip en varken. Bij de nieuwe Wet dieren hoor je van alles over kippenstallen en varkensstaartjes. Over insecten gaat het nauwelijks, behalve dat invasieve exoten vooral niet moeten ontsnappen.

„Een bij die gezichten herkent is iets anders dan een larve”

Niet dat dierenwelzijn volledig genegeerd wordt. De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) ziet insecten als productiedieren en spreekt van een nieuwe veehouderij. Insecten moeten, vindt de raad, als voelende wezens worden behandeld. Kwekers zoals Protix hebben hier in Europa afspraken over gemaakt en hanteren net als de raad de vijf vrijheden die in 1965 voor het eerst in het Verenigd Koninkrijk werden opgesteld voor de veehouderij.

Lees ook: Weten we met insecten wel wat we eten?

Dieren, insecten dus ook, moeten vrij zijn van honger en dorst; ongemak en ongerief; pijn en ziekte; angst en stress. En ze moeten natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Protix zegt het te druk te hebben met de groei van het bedrijf om erover te praten, maar mailt dat het in de fabriek net zo warm en vochtig is als in de natuurlijke habitat van de zwarte soldatenvlieg. Larven zitten samen in kweekbakken, zoals ze in de natuur ook bij elkaar kruipen, when they are happy, we are happy.

Plaagdieren

Opmerkelijk eigenlijk, dat je zo weinig over insecten hoort terwijl dierenwelzijn zo’n issue is. Afgelopen maandag in NRC een interview met ethicus Bart Gremmen over een moreel kompas voor de veehouderij. In zijn boek geen woord over insecten. De Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum kwam in januari met een pil van 464 bladzijden, Gerechtigheid voor dieren. Maar haar ideeën over insecten zijn net zo moeilijk te vinden als een mot in een klerenkast. Nussbaum ziet voor de meeste insecten in elk geval geen bewijs dat ze bewustzijn hebben. „Wezens zonder bewustzijn berokkenen we geen schade door hen te doden”, schrijft ze, „en aangezien ze geen pijn voelen, hoeven we ons ook niet al te veel zorgen te maken over de manier waarop we dat doen, al is het altijd een goede gok om pijnloos te doden, omdat we ooit misschien zullen ontdekken dat we het mis hadden.”

Ooit? In de jaren dat Nussbaum haar boek schreef, verschenen meer studies naar gevoel van insecten dan in alle jaren ervoor. En als lezer vraag je je dan toch af: heeft Nussbaum die gemist of vindt ze insecten, net als de meesten mensen, gewoon inferieure plaagdieren?

Insecten zijn sentient beings, voelende wezens. Arnold van Huis, emeritus hoogleraar en expert op het gebied van insecten eten, is daar wel uit. „Het lijkt mij vrij logisch dat ze pijn kunnen ervaren, het bewijs wordt steeds overtuigender.” Van Huis begint over een studie uit 2016, Bee happy, die liet zien hoe het gedrag van bijen samenhangt met hun gemoedstoestand. Hij stuurt nog zes papers, allemaal van het afgelopen jaar, over hoe insecten ook zonder centraal zenuwstelsel schadelijke prikkels ervaren en daar op hun eigen manier op reageren. En dat het er dus toe doet hoe ze worden gehouden, gevoerd en geslacht – bevroren, gebakken, geroosterd, gemicrogolfd, verstikt of vermalen.

Lees ook: Insecten kunnen ook pijn voelen – zo lijkt het tenminste

Van Huis, lid van de RDA, vindt insecten geen minderwaardige diersoort. „Wij zijn zelf ook dieren.” Maar hij maakt wel onderscheid in het gigantische insectenrijk. „Een bij, die gezichten kan herkennen en communiceert met geuren, of een kakkerlak met een miljoen neuronen, is toch anders dan de larve van een zwarte soldatenvlieg, met 35.000 neuronen.” Mits verantwoord geslacht, kun je die larven goed als veevoer en afvalverwerker gebruiken. En trouwens, bij plantenteelt worden ook miljarden insecten gedood. Op zijn beurt eet Van Huis weleens treksprinkhanen. „Die zijn gefrituurd erg lekker.”

Een veganist zou vriendelijk bedanken. Ik sprak er twee, Emile Dingemans en Pablo Moleman, en ze redeneren ongeveer hetzelfde. Om geen vlees te eten, heb je geen insecten nodig. En als je soja en vismeel wilt vervangen of voedselresten wilt verwerken, verzin dan iets beters. Een veganist ‘gebruikt’ als het even kan geen dieren, er zijn andere manieren om het klimaat of andere dieren te sparen. Moleman ziet geen dilemma. „Als ik uit een brandend huis vlucht, heb ik geen moeite om te kiezen tussen een hond en een krekel. Maar we hoeven geen insecten te kweken om de wereld te redden.”

Zijn vrees: „Straks blijkt dat we een nieuwe bio-industrie hebben gecreëerd. De kans dat insecten net zoveel pijn hebben als varkens is klein, maar het gaat wel ineens om gigantische aantallen dierenlevens. En er wordt geen hap minder vlees door gegeten, er komen alleen maar meer dierlijke producten bij.”

Moleman geeft een formule om het leed in de visserij en veehouderij te kwantificeren. Dierenleed = ernst x duur x aantal. Een boekhoudkundige truc die er een gigantisch bloedbad van maakt, hoewel je met dezelfde formule ook kunt beweren dat het leed voor koeien dus wel meevalt.

Misschien is het voor de rekensom, voor de dieren dus, belangrijk te weten hoevéél pijn een insect kan voelen. „Zolang insecten niet aaibaar zijn, zal het voor de publieke opinie en de groei van de sector weinig uitmaken. Maar bewijs is nodig voor de overheid om minimale welzijnsnormen op te kunnen leggen.”

Lees verder…….