Een belastingconsulent en student naast de fullprofs. Voor veel rensters is deze Tour een maatje te groot

Reportage

Tour de France Femmes Sommige vrouwen in deze Tour reden nog nooit een wedstrijd op het hoogste niveau. „Ik zie het als groeipijnen.”

Het peloton in de tweede etappe tussen Meaux en Provins van 136,4 kilometer. Veel rensters moeten moeite doen om binnen de tijd te finishen.
Het peloton in de tweede etappe tussen Meaux en Provins van 136,4 kilometer. Veel rensters moeten moeite doen om binnen de tijd te finishen.

Foto Jeff Pachoud/AFP

Op de kasseien van de Avenue des Champs-Elysées in Parijs werd het zondag al zichtbaar, toen er rensters op de tamelijk vlakke boulevards van de Arc du Triomphe naar le Jardin des Tuileries en weer terug op grote achterstand werden gereden, ongebruikelijk in zo’n relatief makkelijke rit; de eerste Tour de France voor vrouwen in decennia is behalve een belangrijke mijlpaal voor de sport voor een aanzienlijk deel van dit peloton ook een debuut, met alle nervositeit, stress, en onwennigheid die daarbij hoort. Sommigen kunnen het hoge niveau nog niet aan. En dat zie je terug in de koers.

Er zijn vrouwen bij die nooit eerder een wedstrijd in de World Tour reden en nu ineens aan de grootste wielerkoers ter wereld meedoen. In feite rijden er dezer dagen twee pelotons door Frankijk; eentje met profs, rensters die fulltime kunnen leven en dus ook trainen voor hun sport, en een peloton met parttime rensters, vrouwen die naast hun wielerambities moeten blijven werken. Omdat ze voor een ploeg rijden die alleen hun onkosten kan dekken. Of omdat ze nog studeren.

Die dames worden zomaar in de Tour gegooid. Voor ervaren rensters is dat al spannend

Philip Roodhooft ploegbaas Plantur-Pura

Het verschil tussen die twee werelden is enorm. En toch moeten ze allemaal over dezelfde côtes en cols. En geldt voor iedereen dezelfde tijdslimiet.

In de eerste rit door Parijs werd het peloton al volledig uit elkaar getrokken. Iets meer dan de helft kon mee in het kielzog van winnares Lorena Wiebes, de rijzende ster van het vrouwenwielrennen. De anderen kwamen in kleine groepjes op seconden en zelfs minuten achterstand binnen.


Kijk ook naar deze fotoserie over de Tour de France Femmes, met veel succes voor de Nederlandse rensters

De Zwitserse Petra Stiasny haalde door een valpartij en mechanische pech de tijdslimiet niet. Haar Tour stopte al na 81,7 kilometer, terwijl ze eerder deze maand nog als 22ste eindigde in de Giro Donne. Maar dit is de Tour. Hier spelen andere belangen. Haar ploegleiding liet niemand op haar wachten, hield liever vijf rensters wél in koers.

In de volgende ritten ging het niet anders. Achter Marianne Vos was het maandag een slagveld. Opnieuw door valpartijen, maar ook omdat het veel vrouwen te hard ging. Een voor een druppelden rensters binnen. Een dag later, in de lastige heuvelrit naar Epernay, kwamen twee vrouwen te laat over de meet.

Andere bronnen aanboren

Bij Stade Rochelais Charente Maritime hebben ze een jaarbudget van zo’n 450.000 euro tot hun beschikking, voor het overgrote deel bekostigd door de gelijknamige rugbyclub aan de Atlantische kust. Dat is naar verluidt ongeveer net zo veel als Lorena Wiebes vanaf volgend jaar in haar eentje gaat verdienen bij SD Worx, het team waar Anna van der Breggen ploegleider is. Op een paar sponsordeals na moeten de Fransen met dat halve miljoen alles betalen; hotelovernachtingen tijdens koersen, trainingskampen, materiaal en voeding.

Wie ‘s ochtends aan de start van een rit een ronde loopt langs de bussen, kan het verschil tussen de hoogste en laagste regionen van dit Tour-peloton ook duidelijk zien. Waar de meeste teams uit de Women’s World Tour inmiddels net als hun mannelijke collega’s een luxe touringcar hebben – er kan gedoucht worden, in de laadruimte staan een wasmachine en een droger – zitten de vrouwen van Stade Rochelais onder de luifel van een kleine camper, op de goedkoopste campingstoeltjes van de Decathlon.

Slechts de helft van de rensters heeft er een contract. Zij worden gecompenseerd voor de reiskosten die ze maken om naar wedstrijden te komen, en krijgen hun fietsen gesponsord. Voor hun levensonderhoud moeten ze andere bronnen zien aan te boren. Dat betekent dat ze naast hun carrière als wielrenster moeten werken. Natalie Grinczer (28) bijvoorbeeld, een renster uit het zuidoosten van Groot-Brittannië, is 22,5 uur per week fysiotherapeut. „Het is ingewikkeld om die levens te combineren”, zegt ze aan de start van rit drie, haar linkerarm na een zware valpartij ingepakt in een dikke laag verband. „Maar ik heb nog nooit één dienst gemist. Een keer was ik twaalf minuten te laat. Toen had mijn vlucht terug van een trainingskamp vertraging.”

Grinczer eindigde in de rit naar Epernay op ruim een kwartier van de Deense winnares Cecilie Uttrup Ludwig, één van de betere verdieners in het peloton. „Ik vind dat eigenlijk nog niet zo slecht”, zegt ze. „Maar natuurlijk kan ik niet met de allerbesten mee. Ik kan best aardig heuvelop fietsen. Waar ik woon, kan ik dat goed trainen. Maar er zijn ook meiden hier die zowat op hoogte wonen.” Ze knikt met haar hoofd richting de bus van Movistar, de Spaanse ploeg van Annemiek van Vleuten. Van de grote favoriet voor de eindzege komende zondag is bekend dat ze delen van het jaar bovenop een berg doorbrengt, op 2.400 meter hoogte, in de Italiaanse Alpen. Dat bekostigt ze zelf, en dat kan ook met het salaris dat ze verdient. Grinczer: „Het is logisch dat ik niet in haar wiel kan blijven. Maar ik kan het wel zo lang mogelijk proberen.”

Het peloton onderweg in de derde etappe van de Tour
foto Jeff Pachoud/AFP

Alle vakantiedagen op aan sport

Alleen de 27-jarige Séverine Eraud kan bij de Franse ploeg enigszins in het spoor blijven van de fulltime profs – ze staat na vijf ritten op de 57ste plaats, op meer dan een kwartier van Marianne Vos. Dat komt omdat ze in het Franse leger zit, vertelt ploegmanager Gérard Damiens, en daar alle ruimte krijgt om al haar tijd aan haar sport te besteden. Het scheelt Damiens weer een salaris op zijn balans. „Ze wordt alleen door het leger betaald. Het is daar niet toegestaan om ernaast nog een tweede inkomen te hebben.”

De Française Sandrine Bideau (33), in het oranje shirtje van St-Michel Auber 93, probeert al de hele week de tijdslimiet te halen. In de gravelrit van woensdag werd ze vanaf de eerste klim op zestig kilometer van het einde gelost. Ze kwam als 130ste en laatste huilend over de finish, ruim 24 minuten na etappewinnares Marlen Reusser. De laatste tweeënhalf uur vocht ze zich alleen door het stof. „Het gaat zo ontzettend hard. Ik kan die meiden gewoon niet bijhouden.”

Dat is ook geen schande. Bideau is 25 uur per week belastingconsulent. Op maandagen werkt ze de hele dag. De overige dagen begint ze om acht uur en stopt ze na de lunch. Dan springt ze op haar fiets. Als ze thuiskomt, ploft ze op de bank. Ze doet niets anders dan werken en fietsen, heeft nooit echt vrij. Al haar vakantiedagen gaan op aan haar sport.

Zo zit dit Tour-peloton vol met verhalen van rensters voor wie dit niveau eigenlijk nog te hoog gegrepen is. Volgens Philip Roodhooft hoort dat bij een normale evolutie van het vrouwenwielrennen. Hij is ploegbaas bij het Belgische Plantur-Pura, de vrouwenequivalent van de ploeg van Mathieu van der Poel. „Je ziet inderdaad twee pelotons door Frankrijk rijden. Mede daardoor gebeuren er soms dingen die geen reclame zijn voor de sport, zoals die enorme crash van maandag, waarbij Marta Cavalli werd gekatapulteerd door Nicole Frain. Maar laten we daar alsjeblieft niet lacherig over doen. Dat soort taferelen horen bij een gebrek aan ervaring. Ik zie het als groeipijnen.”

Roodhooft ziet dat de kleinere ploegen de snelle evolutie aan „de wedstrijdkant” niet bij kunnen houden. De ontwikkeling in het vrouwenwielrennen gaat hem momenteel te snel. „De mensen die de mannen-Tour organiseerden, werken nu een week door. De organisatie blijft staan als een huis. Maar er zijn ploegen die nu voor het eerst kennismaken met zo’n mate van professionaliteit. Die dames worden zomaar in de Tour gegooid. Voor ervaren rensters is dat al spannend.”


Lees ook: een verslag vanaf de motor van de loodzware vierde etappe. Door het stof, over de gravelstroken

Bij Plantur-Pura hebben ze bewust nog geen licentie voor de Women’s World Tour aangevraagd. Dan zouden ze gebonden zijn aan de looneisen die de internationale wielerbond UCI hen stelt. Volgend jaar verdienen rensters op dat niveau minimaal 32.500 euro per jaar. „Wij hebben dat geld nu bijvoorbeeld gestoken in een hoogtestage in La Plagne voorafgaand aan de Tour. Ik denk dat dat een verklaring is voor ons goede niveau hier. Niet dat onze vrouwen nu slecht verdienen. Ze kunnen allemaal fulltime voor hun sport leven.”

Stiekem dromen van fullprofbestaan

De ontwikkeling van het vrouwenwielrennen gaat de laatste jaren zo hard dat de teams het amper bij kunnen houden. Steeds meer koersdirecteuren realiseren zich dat ze met de tijd mee moeten, en het zich niet meer kunnen permitteren naast een mannen- niet ook een vrouwenkoers te organiseren. De vrouwenversie van Milaan-Sanremo wordt volgend jaar waarschijnlijk als vierde monumentale klassieker aan de kalender toegevoegd. Maar op dit moment zijn er niet genoeg toprensters voor zo’n grote hoeveelheid topwedstrijden. Gevolg is dat er vrouwen meerijden die daar eigenlijk het niveau nog niet voor hebben. Maar daar wel over dromen.

Ilse Pluimers (20) trapt donderdagnamiddag haar benen los aan de Quai Jeanne d’Arc, aan de rivier La Meurthe in Saint-Dié-des-Vosges, finishplaats van etappe vijf in deze Tour.

Ze heeft de langste etappe in de geschiedenis van het vrouwenwielrennen met glans doorstaan, maar begint de vermoeidheid nu wel te voelen. Nooit eerder reed ze zo’n grote afstand. Ook niet in training. Ze eindigde in de eerste groep als 69ste, ver achter Lorena Wiebes, maar in dezelfde tijd.

Bij het Nederlandse AG Insurance NXTG Team zijn ze na grote valpartijen nog maar met vier rensters over in de Tour. Ze studeren er allemaal nog, of hebben net hun diploma binnen. Pluimers deed tot voor kort een studie managementondersteuning, waarmee ze secretaresse kan worden. Ze probeerde nog een hbo-opleiding Human Research Management te doen, maar kreeg dat niet meer gecombineerd met wielrennen. Ze werkt nu af en toe bij het assurantiekantoor van haar moeder, niet omdat het moet, maar omdat ze het fijn vindt om naast al dat fietsen ook nog wat anders te kunnen doen.

Maar stiekem droomt ze van een bestaan als fulltime prof. De Tour smaakt naar veel meer. Ze vreest alleen de laatste twee dagen in de Vogezen. Het enige wat ze wil, is de eindstreep halen. „Maar of dat gaat lukken, heb ik zelf niet in de hand. Alles hangt af van hoe hard Annemiek van Vleuten dit weekend door de Vogezen gaat rijden.” Dat geldt voor ongeveer de helft van dit Tour-peloton.

Lees verder…….