Column | Ik heb niet gestuurd

Marcel van Roosmalen

Het was in de voorlaatste week van de vakantie, ik had gekookt. Spaghetti met een saus van tomaten en rundergehakt. Lucie van Roosmalen (7) schoof het bord met een vies gezicht van zich af. Ze was vegetariër.

Ik ken gezinnen waarin de boel dan even wordt stilgelegd voor applaus en een gesprek, maar ik stipte toch maar even aan wat dit betekende.

‘Dan is dit waarschijnlijk de laatste keer spaghetti met gehakt, jongens.’

‘Meiden’, zei Lucie van Roosmalen vinnig.

We waren inderdaad met allemaal meiden.

De vriendin had al een paar keer geëxperimenteerd met linzen in plaats van gehakt.

‘Voortaan altijd spaghetti met linzen’, zei ik. ‘Altijd.’

Leah van Roosmalen (5) keek naar haar bord en begon te huilen.

‘Mag ik dit nog wel op eten?’

‘Ja’, zei ik, ‘maar het is wel de laatste keer.’

De vriendin, zelf vaker wel dan niet vegetarisch, nam het gesprek over. Ze vond het een goede beslissing en was er vooral trots op dat het uit het kind zelf kwam.

Ze had Lucie van Roosmalen en Leah van Roosmalen die middag meegenomen naar ‘Knor’, een animatiefilm over een varkentje waar ik zelf nogal uitputtend reclame voor had gemaakt in een podcast, en daar was ‘het’ gebeurd.

‘Toen ze van Knor een worstje wilden maken, he Luus?’

Ja, knikte Luus.

Tegen mij: ‘Ik heb niet gestuurd.’

De spontane beslissing was de uitkomst van een spontaan proces dat al langer duurde. Zo hadden we tijdens fietstochten in de vakantie regelmatig stilgestaan bij weilanden met schapen, koeien en paarden, waar ze dan tussen neus en lippen bij vertelde waarvan de shoarma die ik ’s avonds bij grillroom ‘Piramide’ op de Arnhemse Korenmarkt wilde gaan eten precies van was gemaakt. Een verhaal dat ook diepe indruk maakte was dat koeien hun kinderen direct na de geboorte moesten afstaan zodat ze meer melk geven.

De ochtend na de beslissing was ze nog steeds vegetarisch, maar ’s middags vroeg ze bij slagerij Tange, waar ze sinds kort ook brood verkopen, zelf om een stukje worst. Ik moest haar eraan herinneren dat ze vegetarisch was.

‘Nu niet meer’, zei ze.

Ik ken gezinnen waar ze op zo’n moment de boel stilleggen voor een goed gesprek, maar ik liet het gaan.

’s Avonds schoof ze haar bord met een sojaburger met een vies gezicht van zich af.

‘Ik ben niet vegetarisch.’

Er werd naar mij gekeken, maar de beslissing was wederom vanuit het kind zelf gekomen. Het was een raadsel, hoe kon een kind van ons zo tegen de tijdgeest in beslissen?

‘Ik heb niet gestuurd!’, hoorde ik mezelf roepen, want als ik gelijk heb verhef ik graag mijn stem.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.

Lees verder…….