Diepe menselijkheid bij opera ‘Blauwbaards Burcht’ in de oude Melkfabriek

Recensie


Muziek

In rauw industrieel erfgoed, de oude Melkfabriek in Arnhem, brengt het NJO een sterke productie van Béla Bartóks opera Blauwbaards burcht. Zangers Barbara Kozelj en Marc Pantus zijn geweldige solisten.

Blauwbaards burcht met de helder-warme mezzo Barbara Kozelj en de flexibele bariton Marc Pantus.
Blauwbaards burcht met de helder-warme mezzo Barbara Kozelj en de flexibele bariton Marc Pantus.

Foto Jessie Kamp

Bij de combinatie van muziektheater en industrieel erfgoed denk je al snel aan de Duitse Ruhrtriennale, het festival dat volgende week weer van start gaat in de historische fabriekshallen van het Ruhrgebied. Maar wat blijkt: in Arnhem staat de Melkfabriek en die bezit een vergelijkbare rauwe charme.

Dinsdagavond bracht Het Nationaal Jeugdorkest (NJO) er een nieuwe productie van Béla Bartóks eenakter Blauwbaards burcht, in het kader van Muziekzomer Gelderland. Erg gangbaar is de opera niet en het pleit voor NJO dat ze dit compact meesterwerk aanpakken. De voorstelling is nog tot en met zaterdag te zien en het is absoluut de moeite waard om te gaan kijken.

Het festival (voorheen de NJO Muziekzomer), nog tot en met 14 augustus, is op zo’n dertig zeer diverse locaties, variërend van het voormalig zendstation in Radio Kootwijk tot een wijngaard. En dus die Melkfabriek, een stadsruïne met veel beton en staal. Via een binnenplaats bereikte je een diepe ruimte met pilaren die optimaal bespeeld werd. Het orkest van jonge talenten zat centraal, vooraan was een elementaire vloer, maar ook het achterpodium en de coulissen maakten dankzij de belichting van Teus van der Stelt deel uit van de scène. Bovendien dook danseres Lucinda Wessels telkens op, als een eenpersoons-flashmob, om de handeling van reliëf te voorzien.

Bartóks Blauwbaard is een psychologische remake van het sprookje van Perrault waarin Blauwbaard en zijn geliefde Judith hartstochtelijk van elkaar houden, maar verstrikt raken in het verleden. „Ben je bang?”, vraagt Blauwbaard herhaaldelijk. Er zijn immers de geruchten over wat hij met zijn eerdere vrouwen heeft gedaan. Judith, sterk en onafhankelijk, eist dat hij zijn zeven gesloten deuren voor haar opent, maar ze laat zich niet intimideren door de folterkamer, de bebloede juwelen, het tranenmeer. Zij wil iets anders weten: „Hield je meer van haar dan van mij?”

„Hield je meer van haar dan van mij?”. ‘Blauwbaards burcht’ door het NJO.
Foto Jessie Kamp

Bartóks verrukkelijk rijke muziek is zowel betoverend suggestief als haast ondraaglijk expliciet – het schril verklankte bloed zie je zo voor je. Het jonge orkest speelde uitstekend onder Antony Hermus, die als geen ander een collectief kan smeden dat meer is dan de som der delen. Dragers van de voorstelling waren niettemin de beide geweldige solisten, de helder-warme mezzo Barbara Kozelj en de flexibele bariton Marc Pantus. Hun stemmen kleurden prachtig en met hun innemende spel brachten ze de karakters tot leven. In de gedetailleerde personenregie van Kenza Koutchoukali was hun liefde bovenal tragisch en schemerde door de buitenissige omstandigheden een diepe menselijkheid.

Lees verder…….