De laatste nacht voor de race voelt een schaatser zich als een dier in een kooi: waarom ‘periodiseren’ zo moeilijk is

Irene Schouten vond het helemaal niks, afgelopen november in Beijing. De drievoudig olympisch kampioen was eindelijk terug op de plek van haar grootste successen, maar tijdens de wereldbekerwedstrijd op de olympische baan kwam ze niet in de buurt van haar prestaties twee jaar eerder: op de 3.000 meter werd ze achtste. Ze had last van het tijdsverschil en was vermoeid van de lange reis – de vorm was er niet.

Wat het allemaal nog erger maakte: in plaats van een nieuwe wedstrijd waarin ze direct revanche op zichzelf kon nemen, moest ze na ‘China’, amper drie weken nadat haar seizoen was begonnen, alweer op trainingskamp. „Ik had de hele zomer hard getraind en wilde tijdens mijn eerste internationale wedstrijd goed gaan rijden, en toen deed ik niks. Dat is jammer”, blikt Schouten terug.

Toch is het een aanpak waar de 31-jarige schaatsster bij zweert, ook al rijdt ze van nature het liefst zoveel mogelijk wedstrijden en wil ze winnen waar ze aan de start verschijnt. Deze planning paste in het grote schema dat voor haar hele seizoen was opgetuigd. Alles staat in het teken van deze donderdag: een moment van absolute topvorm – een piek – als Schouten begint aan haar 3.000 meter bij de WK afstanden in Calgary.

Periodiseren heet het toewerken naar de topvorm. Er zijn talloze onderzoeken die het positieve effect ervan onderschrijven. „Hard schaatsen kun je altijd, maar ik denk dat periodiseren je prestatie een aantal procent kan verbeteren”, zegt Arjan Samplonius, de coach van Schouten bij Team Albert Heijn Zaanlander. Hij kan er wel iets over zeggen, maar wil – net als de andere coaches en sporters die aan het woord komen in dit artikel – niet tot in detail ingaan op het proces. „De concurrentie leest mee.”

Lees ook Zo werd Irene Schouten tijdens de Winterspelen van 2022 een van de meest succesvolle Nederlandse olympiërs ooit

Irene Schouten met haar drie gouden medailles. Het brons van de ploegenachtervolging ontbreekt op de foto.

Route naar de piek

In de basis is het idee van periodiseren simpel: schaatsers werken de hele zomer hard aan hun conditie en kracht. Zodra de ijsbanen opengaan en het seizoen begint, neemt het aantal trainingsuren geleidelijk af. In plaats daarvan komen rustmomenten en wedstrijden. Voor de Nederlandse schaatsers is heel duidelijk waar hun piek moet liggen: als de belangrijkste medailles worden verdeeld (WK afstanden, WK allround of WK sprint) én als ze zich voor die toernooien moeten kwalificeren.

Zodra die data bekend zijn, begint het plannen van het seizoen, zegt Robin Derks, coach van Patrick Roest bij Team Reggeborgh. „Vanuit die data ga je terugrekenen. Op basis daarvan creëer je een route naar de piek.”

De route is niet alleen afhankelijk van de wedstrijddagen. Ook resultaten hebben invloed; als een prestatie tegenvalt, moet er wellicht een week later opnieuw hard geschaatst worden voor wereldbekerpunten of om kwalificatie-eisen te halen. Aanpassingen tijdens het seizoen zijn gebruikelijk.

De persoonlijke voorkeur van de schaatser speelt ook een rol. Roest wilde eind januari een poging wagen om het wereldrecord op de 5.000 meter te verbreken tijdens de wereldbekerwedstrijd in Salt Lake City. „Die kans krijg je niet zo vaak, dus ik ben ervoor gegaan.” Roest en zijn coach Derks zetten in op een ‘tussenpiek’: het werd een Nederlands en persoonlijk record (6.02,98). Ter compensatie besloot de 28-jarige schaatser de week erna de wereldbeker in Quebec over te slaan.

Om de opbouw richting een piekmoment ideaal te laten verlopen, moeten er keuzes gemaakt worden. Bijvoorbeeld om niet te rijden, zoals ook Schouten dit seizoen deed, bij een wereldbekerwedstrijd in Japan. Dat is waar het soms lastig wordt, zegt Derks. „We vinden het leuk om wedstrijden te rijden, maar het hele jaar goed zijn kan niet, Dus moet je durven kiezen. Als je dan en dan in topvorm wil zijn, betekent dat ook dat er momenten zijn waarop je niet top bent.”

Precies dat speelde Schouten in november parten. Ze zat nog vol in een trainingsfase toen ze in het vliegtuig naar Beijing stapte. „Om mijn trainingen niet te verstoren, ben ik zo laat mogelijk naar China afgereisd.” Het nadeel van die keuze was dat er weinig tijd was voor acclimatisatie. In combinatie met de vermoeidheid van de trainingen leidde dat tot een slechte 3.000 meter.

SchaatssterIrene Schouten Ik ga liever hard trainen dan minder doen

Overschot aan energie

Het moeilijkste moment van het periodiseren, zegt Roest, is als de wedstrijd dichterbij komt en het trainen plaatsmaakt voor rust. „Dan word je fris en fit, je hebt een overschot aan energie. De rondes komen snel en goed, en dán is het zaak om je in te houden tot aan de race.”

Jarenlang had Roest daar moeite mee; in de laatste trainingen in aanloop naar een groot toernooi kon hij het niet laten om lekker op wedstrijdsnelheid te schaatsen. Met als gevolg dat hij niet op zijn fitst begon aan de wedstrijd die ertoe deed. Mede daarom lukte het hem pas vorig jaar voor het eerst om wereldkampioen op de 5.000 meter te worden, een afstand waarop hij al jaren als een van de allerbesten geldt.

Ook Schouten geeft aan dat deze periode niet haar favoriete tijd van het jaar is. „Ik ga liever hard trainen dan minder doen. Maar door ervaring ben ik er wel beter in geworden.” Coach Samplonius zegt dat hij Schouten nog altijd moet afremmen. „Maar ik hoef haar niet meer uit te leggen waarom.”

Niet dat de twee topschaatsers helemaal niks meer doen in de laatste weken. Als ‘stayers’ moeten ze hun meters blijven maken, het zijn de sprinters die richting hun piek echt moeten rusten. Maar Roest doet wel veel minder dan normaal – hij rijdt in de laatste week nog maar tien rondjes op wedstrijdsnelheid. „Je kunt jezelf dan niet meer beter trainen. Je moet erop vertrouwen dat je vorm goed zal zijn.”

Het vervelende is dat topvorm van nog veel meer aspecten afhankelijk is dan alleen je fysieke toestand, zegt Samplonius. „Het hangt af van je gemoed, je tegenstander, je omgeving, hoe scherp je bent, bij wijze van spreken of je het leuk vindt dat er die dag sneeuw gevallen is. Pieken op een bepaalde dag is het allermoeilijkste wat er is.” Waar je wel voor kunt zorgen, zegt hij, is een goed basisniveau.

Op de allerlaatste dag voor een race doen de schaatsers echt niks – behalve een beetje op bed liggen. Slapen is de laatste nacht lastig, zegt Roest, met al die extra energie in het lijf – helemaal als er ook nog wedstrijdspanning en adrenaline bij komen kijken. „Je voelt je dan echt een dier in een kooi die moet worden losgelaten.” Inmiddels weet Roest: het is zaak om dan rustig te blijven, ook in zijn kop. Al die prikkels wijzen erop dat hij er klaar voor is.