De Kia Niro EV is waakzaam en dienstbaar, en de afwerking is eersteklas

Recensie


Auto

Autotest Een van de pluspunten van de Kia Niro is zijn hanteerbare formaat, schrijft .
De Kia Niro EV (rechts) naast de EV6.
De Kia Niro EV (rechts) naast de EV6.

Foto Merlijn Doomernik

De Kia e-Niro was na de Teslagolf een van de eerste betaalbare elektrische verkoopsuccessen in dit land. Van de in Nederland verkochte Niro’s, ook leverbaar als plug-in-hybride met en zonder stekker, was rond de 50 procent elektrisch. Het verschil met de gewone Niro zag je nauwelijks en onderweg deed stekkermans wat je van Kia’s mag verwachten. Op de kleintjes letten, niet kapotgaan. In de prijsklasse van 35 tot 42 mille kreeg je behalve bij Hyundai nergens meer waar voor het geld.

Saaie mensen, die hun vlakheid alleen terugzien in de ander, vonden hem duf. Ik zou, nu alles kleurrijk en uniek wil zijn, een loflied op de saaiheid willen zingen. De Niro behoorde tot het zeldzame ras der ENA’s, de Extreem Normale Auto’s. Hij was loyaal onzichtbaar als de nederige Nederlandse ambtenaar voordat de sukkel op sociale media reclame leerde maken voor zijn inclusieve skills, zijn vechtlust en verbinderskunsten.

De nieuwe kreeg een tikje van die mallemolen mee. Dit is de eerste Niro die aan profilering doet. De C-stijl is opgenomen in een geknikt, desgewenst in een contrastkleur te bestellen sierpaneel, exact de gekantelde V in het NRC-logo. Dadaïstisch ingelijste lenskoplampen en achterlichten op de kam van de V-knik verraden artistieke ambities. Fataal verhipsterd is hij niet. Het bleef bij burgerlijk, veilig modern, mobiele Corneille. Van hem wist je ook: wat nou abstract, hij hangt gewoon boven de bank, ik zie een vogel.

Binnen is de Niro voor en achter als vanouds voor iedereen begaanbaar. Het ordelijke meubilair lijkt er al honderd jaar te zitten. Nieuw is het dashboard. Het grote, in twee schermen opgesplitste digitale instrumentenpaneel komt uit de Kia EV6. Dat is een aanbeveling: menuvoering en bereikbaarheid zijn voorbeeldig.

Een van de pluspunten van de Niro is zijn hanteerbare formaat. Hij is veel stadsvriendelijker dan de enorme EV6. Ook motorisch houdt hij maat. Ten opzichte van zijn voorganger is het koppel van de topversie met de grote 64,8kWh-accu teruggeschroefd van 395 naar 255 newtonmeter. Merk je onthutsend weinig van. Optrekken doet hij even snel.

Hij is waakzaam en dienstbaar, houdt je zorgzaam bij de les. Als de brug weer dicht is of het stoplicht weer op groen springt zegt het beeldscherm: „Voertuig voor u rijdt weg.” De afwerking is eersteklas. Op belabberd testwegdek rammelt niets. Dat maak ik bij merken met meer pretenties weleens anders mee.

Ferrari

Zorgen had ik over de actieradius. Die stond bij vertrek op 350 kilometer, 80 tot 90 minder dan ik van de vorige gewend was. Waarschijnlijk hebben de testcollega’s voor me hem voor een Ferrari aangezien. Na 185 kilometer 100 rijden is hij helemaal de oude. Met een gemiddeld verbruik van 15,1 kWh op 100 kilometer kan ik volgens de boordcomputer nog 204 kilometer doortutten. In de zomerse testweek loopt de actieradius verder op tot een geruststellende 425 kilometer.

Van de EV6 leent de Niro ook de fantastische touchbalk onder het infotainmentscherm. Die verander je met een druk op de knop van een menu- in een klimaatcluster en vice versa. Op de middentunnel zijn de schakelaars intelligenter geplaatst dan in de EV6. Niet meer op de bovenrand, waardoor ongewenst contact met de touchbalk kon ontstaan, maar verticaal naast de draaiknop voor de automaat. Daar vind je in de duurste e-Niro, de ExecutiveLine, van stuurverwarming tot stoelkoeling tegenwoordig alles wat je twintig jaar geleden alleen in de topklasse aantrof. De stoelen? Natuurlijk elektrisch verstelbaar. En gelukkig heeft de top-Niro een echt schuifdak in plaats van zo’n afschuwelijk glazen panoramadakraam dat niet open kan. Had hem alleen maar zwaarder gemaakt, en op gewicht wil je bij stekkerauto’s graag besparen, massa is kassa. Voor de stroomleverancier.

Met 1.657 kilo is het topmodel ruim vijftig kilo lichter dan zijn duurste voorganger. Een in dat perspectief charmant detail is de ‘hoedenplank’. Die reïncarneert hier als een lichtgewicht en elegant opvouwbaar netje dat je kunt opbergen in een berghoesje onder de laadvloer. Daar tref je ook de thuislaadkabel en de adapter voor de bidirectionele lader, waarmee je de auto bijvoorbeeld op de camping als laadpaal kunt gebruiken voor een elektrische fiets of een ijskastje. Dit is alweer een foutloze auto voor een stevige, door de prijsexplosie in het stekkerkoninkrijk tragischerwijs nog steeds concurrerende prijs. Jaja, ik hoor mij dit zeggen, over een auto van een halve ton. Het is niet anders.

Lees verder…….