De holle lach in hedendaagse klassesatire

Klassesatire Films en series waarin het personeel van luxe-jachten en -hotels in opstand komt, zoals ‘The White Lotus’, draaien meestal niet zozeer om onderdrukking, maar klagen vooral hypocrisie aan. Dat maakt het zo onderhoudend om naar te kijken.

Scène uit Gouden Palm-winnaar ‘Triangle of Sadness’.
Scène uit Gouden Palm-winnaar ‘Triangle of Sadness’.

Een belangrijke plotmotor in het eerste seizoen van The White Lotus is de langzame, soms hilarische implosie van de manager van het luxehotel waar de hitserie zich afspeelt. Het lukt Armand steeds minder goed om met een schijnbaar vastgevroren glimlach te reageren op iedere gril van zijn stinkend rijke gasten. Het resulteert in een bittere en gewelddadige slotaflevering. En doet daardoor denken aan andere recente groteske satires waarin de immer gewillige bediening van luxe-jachten, -hotels en restaurants in opstand komt.

Zo zijn binnenkort ook Gouden Palmwinnaar Triangle of Sadness en horrorkomedie The Menu in de bioscopen te zien. In de eerste lijdt een luxejacht schipbreuk en zijn de gefortuneerde opvarenden opeens afhankelijk van wie enkele scènes eerder nog hun wc’s schrobde. De miljonairs en influencers piepen snel een toontje lager. In de tweede heeft het personeel van een zeer exclusief restaurant een bloederige verrassing voorbereid voor hun snobistische bezoekers.

De strijd tussen haves en havenots duikt al vanaf het begin van de filmgeschiedenis op: in de bioscoop zitten doorgaans meer bedienden dan bazen. Maar klassenstrijd leek de afgelopen jaren plots alomtegenwoordig in de meest uiteenlopende genres, van arthouse horror (Us, 2019) tot stripverfilmingen (The Joker, 2019). De wereldwijd borrelende onvrede over ongelijkheid, die zich de afgelopen jaren uitte in bewegingen van Occupy tot de gele hesjes en leidde tot de opkomst van talloze populisten, sijpelde ook door in filmscripts. Met als een van de meest expliciete voorbeelden dystopie New Order (2020), waarin gewapende ex-personeelsleden en activisten een exclusief Mexicaans huwelijk binnenvallen.


Lees ook: Wereldvreemde elite op vakantie in ‘The White Lotus’

Kapitalistische ladder

Het was echter een satire die in 2019 het meest succesvol de vinger legde op hedendaagse klasseongelijkheid: Parasite. In Bong Joon Ho’s film werkt het gezin Kim zich vanuit een stinkende kelderwoning waar ze pizzadozen vouwen via listen op tot het bedienend personeel van de naïeve, rijke familie Park. Hun mini-stapje op de kapitalistische ladder lijkt goed te gaan, tot het gezin durft te fantaseren over een leven waarin ze zelf de designvilla van de Parks bewonen. Op dat moment duikt er een verrassing op uit de kelder die een gewelds-eruptie in gang zet en de Kims een blik gunt op hoe hun schijnbaar progressieve werkgevers echt over hen denken. De film werd een publiekshit én won als eerste niet-Engelstalige film de Oscar voor beste film. Het zette de deur open voor meer satire over klassenstrijd.

De toon van de meeste recente satires is wrang en nihilistisch, wat de ambivalentie rond de huidige klassenstrijd weerspiegelt. Stond een opstandige ‘onderklasse’ in de linkse verbeelding ooit voor hoop, nu poseert de elite als verlicht en milieubewust en eist de onderklasse het recht op ongebreideld consumeren. Moderne klasse-satire draait meestal niet zozeer om onderdrukking, maar om hypocrisie. Dat maakt het zo onderhoudend om naar te kijken.

Het verhaal speelt zich grotendeels af in symbolische, gesegregeerde settings – glamour versus zwoegen. Zie het jacht van Triangle of Sadness, waar de gasten bovendeks liggen te zonnen terwijl een leger schoonmakers en technici benedendeks hun taken vervullen. Schrijnende ongelijkheid wordt niet zichtbaar via rauw realistische beelden van armoede, maar via Instagram-waardige locaties als het minimalistische restaurant in The Menu.

Scène uit Gouden Palm-winnaar ‘Triangle of Sadness’.

Vileine oneliners

De personages die door deze locaties banjeren of haasten, al naargelang hun functie, grossieren bovendien in heerlijk vileine oneliners of geestige metaforen. Zoals Armand, die uitlegt dat je de veeleisende hotelgasten gewoon moet zien als „overgevoelige kinderen”. Dit alles wordt gecombineerd met grove fysieke humor, zoals de minutenlange kotsscène in het midden van Triangle of Sadness of het toilet van de Kims waar de stront uit spuit.

De ontlading die deze kluchtige momenten bieden is broodnodig, want de opstanden en geweldserupties waarmee deze satires eindigen leiden niet tot een catharsis of oplossing, maar tot desillusie. Wie niet in de juiste geprivilegieerde situatie is geboren, zal altijd aan het kortste eind trekken, is de gitzwarte suggestie. Het kapitalisme zit zo in de haarvaten van alle personages dat een simpele wisseling van de wacht niet tot oplossingen zal leiden. Veel ‘havenots’ in deze satires willen niets liever dan kopieën worden van de personen die ze bedienen. Zo motiveert het personeel in Triangle of Sadness zichzelf door gezamenlijk te denken aan toekomstige fooien en luidkeels ‘geld, geld, geld’ te scanderen.

Deze films en series zijn dus, zoals satires betamen, vooral een spiegel. En misschien nog wel het meest voor wie zelf niet werkt in de dienstensector, maar wél denkt het beste met deze groep voor te hebben. Een deel van de elite in de bovenstaande titels is niet kwaadaardig, maar vooral blind voor de problemen van wie minder heeft dan zijzelf. Zoals de Parks die niet doorhebben dat dezelfde regenbui die hun weekendje weg verstoort, verderop hele straten, waaronder die van de Kims, blank zet.

Én als deze elite wel oog heeft voor hun bedienende medemens, dan verzinnen ze vaak ‘oplossingen’ die meer kwaad dan goed doen. Zo verplicht een van de luxegasten in Triangle of Sadness het volledige personeel van het jacht onder werktijd even een verfrissende duik te nemen. Terwijl zij trots op haar goede daad van haar champagne nipt, vaart het schip een storm tegemoet.

Klassenstrijd mag in films zeer in trek zijn, als de onderklasse noch de elite uitzicht op een oplossing biedt, rest slechts een holle lach.

Lees verder…….