‘Im Westen nichts Neues’: weinig subtiele versie van de loopgravenoorlog

Recensie


Film

Oorlogsfilm ‘Im Westen nichts Neues’ van Netflix, de derde film naar de anti-oorlogsroman van Erich Remarque, hamert zijn pacifisme er indringend, maar weinig subtiel in.

Paul (Felix Kammerer) meldt zich enthousiast aan bij het Duitse leger, in ‘Im Westen nichts Neues’. De realiteit blijkt oorlog op industriële schaal: shellshock, verdwazing, ontmenselijking.
Paul (Felix Kammerer) meldt zich enthousiast aan bij het Duitse leger, in ‘Im Westen nichts Neues’. De realiteit blijkt oorlog op industriële schaal: shellshock, verdwazing, ontmenselijking.

Vol geestdrift over de oorlog vertrekt een groepje nieuwe rekruten van het trotse Duitse keizerrijk in 1917 naar Noord-Frankrijk: „Over een paar weken zijn we in Parijs.” Het 78ste Infanterieregiment wordt ingezet aan het westelijk front, waar de jonge soldaten meteen een gasaanval te verduren krijgen. Daarna moeten ze water hozen uit een ondergelopen loopgraaf. Om hen heen gaapt een troosteloos niemandsland vol modder, lijken en prikkeldraad. En Parijs? Eerst maar eens zes weken zien te overleven, is het devies van een hooggeplaatste.

Im Westen nichts Neues, nu te zien op Netflix, is de derde verfilming van Erich Maria Remarques beroemde, in 1929 gepubliceerde anti-oorlogsroman, de eerste in het Duits. All Quiet on the Western Front (Lewis Milestone, 1930), de eerste verfilming, is een Hollywoodklassieker die twee Oscars won en bijna een eeuw na dato nog steeds indruk maakt. De nationaal-socialisten in Duitsland – de NSDAP was bij verkiezingen in 1930 de tweede partij geworden – waren er niet blij mee. De dag na de Duitse première organiseerde Goebbels een actie waarbij 150 bruinhemden stinkbommetjes naar het witte doek gooiden, niespoeder in de lucht wierpen en muizen loslieten terwijl ze ‘Judenfilm’ schreeuwden. Een week later was de film verboden. Na de machtsovername belandde Remarques pacifistische boek in mei 1933 wegens bezoedeling van de reputatie van de Duitse soldaat op de brandstapel.

De niet heel subtiele, maar krachtige nieuwe verfilming, door Duitsland ingezonden voor de Oscars, is een vrije bewerking van Im Westen nichts Neues. Regisseur en coscenarist Edward Berger verplaatst de handeling naar de laatste oorlogsjaren en begint de oorverdovende actie in medias res. In een brute proloog sneuvelt soldaat Heinrich, waarna zijn bebloede kleding – met kogelgat – gewassen en gerepareerd wordt en vervolgens als nieuw uitgereikt aan hoofdpersoon Paul, die zich met enkele medescholieren enthousiast aanmeldt bij het Duitse leger, daarbij flink opgezweept door hun leraar: „Elke aarzeling of twijfel is verraad van het vaderland.” Eenmaal in Frankrijk overleeft de piepjonge Paul ternauwernood een beschieting in een bunker in de loopgraaf. Met een gat in zijn helm moet hij verdwaasd de naamplaatjes verzamelen van de bij de actie gesneuvelde soldaten – een handeling die aan het eind terugkeert. Hij raakt bevriend met de sympathieke Katczinsky, een door de wol geverfde soldaat die Paul en zijn kameraden al snel van hun optimisme over de oorlog geneest: „De mens is een beest.” Het is een sleutelzin en Berger illustreert keer op keer op nietsontziende wijze dat er niets heroïsch is aan oorlog. Zo toont een gruwelijk shot het lijk van een door een mortiergranaat opgeblazen man die in een boom hangt. In een barbaarse aanval voert Berger dood en verderf zaaiend oorlogsinstrumentarium op dat toen nieuw was: tank, vlammenwerper, vliegtuig.

De eerste helft van Im Westen nichts Neues toont indringend wat oorlog op industriële schaal met zich meebrengt: shellshock, verdwazing, ontmenselijking. De tweede helft schakelt tussen het Duitse opperbevel dat in november 1918 in luxueuze trein naar Frankrijk gaat voor vredesbesprekingen en het ijzig koude slagveld waar het bevel wordt gevoerd door een generaal, type ijzervreter met grote snor, die tot het bittere einde wil doorvechten omdat hij de sociaal-democratie als het einde van de mensheid ziet.

Op eieren lopen

Berger hamert zijn pacifistische thematiek erin via vredesonderhandelaar Matthias Erzberger die op eieren moet lopen om een wapenstilstand tot stand te brengen omdat militairen de Franse eisen als dictaat zien – zoals veel Duitsers het latere Verdrag van Versailles zien – en een patriottistische generaal die stelt dat Duitsland moet doorvechten voor de eer. „Eer? Welke eer?”, riposteert Erzberger – Im Westen nichts Neues is in zijn dialoog bij vlagen al even weinig subtiel als in zijn expliciete oorlogsscènes.

Wat subtiliteit betreft verlang je soms terug naar de impliciete beeldtaal van All Quiet on the Western Front uit 1930. Tekenend is de scène rond de amputatie van een been van een van Pauls vrienden. De versie uit 1930 laat hem met een spiegeltje onder de lakens kijken als hij zich realiseert dat zijn been geamputeerd is. De kijker mag invullen wat hij ziet. Berger laat zijn mobiele camera de bloederige operatiekamer ingaan, langs een stevig zagende dokter, op weg naar het onfortuinlijke slachtoffer.

Katczinsky krijgt van de scenaristen keer op keer wijze woorden in de mond gelegd, zoals „oorlog is als koorts, niemand wil ’t, maar ineens is het er”. Onwillekeurig moet je als kijker dan denken aan Oekraïne . Die zinloosheid en zelfs absurditeit wordt bekrachtigd door een tekst bij de aftiteling over het Westfront. In de Eerste Wereldoorlog stierven vijf miljoen militairen op een front dat na 1914 nauwelijks bewoog. Zoals vredesduif Erzberger eerder tegen zijn generaals zegt: „Wij zitten met de brokken die jullie gemaakt hebben.”

Lees verder…….