De advocaat stopte met cash geld aannemen, maar is toch de klos

De zaak

Advocaten mogen maar heel beperkt contant geld aannemen van cliënten. De ‘feiten en omstandigheden’ moeten het rechtvaardigen, en vanaf 5.000 euro moet de advocaat eerst met de deken overleggen. Maar veel strafrechtadvocaten overtraden tot 2020 die regels, bleek in 2022 uit onderzoek van de Unit Financieel Toezicht Advocatuur (FTA). NRC schreef erover.

De deken van de Orde van Advocaten Oost-Brabant begon een tuchtzaak tegen één van de onderzochte advocaten, vooral vanwege de omvang en frequentie waarmee die advocaat contant geld zonder goede reden had geaccepteerd. In twee gevallen ging het om 5.000 euro zonder het verplichte overleg. En in het kasboek stonden flink wat betalingen van 4.999,99 euro, net onder de ‘overleggrens’. Volgens de deken was er in feite 5.000 euro betaald. Hij voelde zich misleid.

De advocaat vond dat de deken geen klacht meer kon indienen: uit de mediaberichten na het onderzoek, onder andere dat van NRC, viel volgens hem af te leiden dat dekens niet achter de onderzochte advocaten zouden aangaan. En er was sindsdien ook weer een jaar verstreken. Hij had de betalingen geaccepteerd wegens ‘incassorisico en spoedeisendheid’.

Achteraf erkende hij dat dit niet volgens de regels was en dat hij in een enkel geval overleg met de deken had moeten plegen. Hij had de regels niet precies voor ogen en ging af op wat er ‘rondzoemde’. Maar toen hij in 2020 ontdekte dat de regel anders was, was hij helemaal gestopt met het aannemen van contant geld. De deken had hij niet misleid, zei hij: klanten die cash 5.000 euro betaalden, kregen altijd een willekeurig muntje terug, uit een muntenbakje. De boekhouder, die niet wist welk muntje de cliënt had gekregen, rondde af ‘in het voordeel van de cliënt’.

De uitspraak: voorwaardelijke schorsing

De raad van discipline ’s-Hertogenbosch verwierp het verweer dat de deken geen klacht zou mogen indienen. Uit de media-berichten bleek niet dat de deken de advocaat met rust zou laten en de deken had goed beargumenteerd waarom hij in dit geval actie ondernam.

De redenen die de advocaat noemde voor de acceptatie – incassorisico en spoed – vormden géén rechtvaardiging, bevestigt de tuchtrechter. Het verweer van de advocaat dat hij de regels niet precies kende, helpt hem sowieso niet. Als advocaat heb je een ‘zware verantwoordelijkheid’ om de praktijkvoeringsregels bij te houden, zeker op een onderwerp waarop je zelf zo actief bent.

Wat betreft die bedragen van 4.999,99 euro: door de muntjes was er feitelijk geen 5.000 euro betaald en was er dus ook geen misleiding. Wel was het onzorgvuldig, omdat kasverschilletjes ontstonden.

Vanwege de contante betalingen zonder rechtvaardiging en overleg krijgt de advocaat een voorwaardelijke schorsing van vier weken.

Het commentaar

Waarom heeft de Nederlandse Orde van Advocaten die cash-regels ingevoerd? Deken Jan Frederik Schnitzler, die de tuchtzaak begon: „Iedereen heeft recht op een advocaat, en een advocaat heeft recht op een redelijke beloning. Maar in de strafrechtpraktijk is er een relatief groot risico dat het geld van criminaliteit afkomstig is. De regels beogen zoveel mogelijk te voorkomen dat de advocaat bewust of onbewust onderdeel wordt van criminele activiteiten. Bij girale betaling is er meer controle, de bank heeft ook een poortwachtersfunctie.”

Maar bij welke ‘feiten en omstandigheden’ mag contant wel? De advocatenorde geeft als voorbeelden dat de cliënt geen bankrekening kan krijgen of als er op zijn rekening beslag ligt. Ook de verplichte eigen bijdrage aan een pro-deo-advocaat mag cash, evenals het griffierecht om een procedure te starten. Schnitzler: „We zouden over de criteria nog wel meer duidelijkheid willen. Mogelijk komt die er in de andere twee tuchtzaken die naar aanleiding van het onderzoek worden gevoerd.”

Fébe Schoolderman, raadsvrouw van de advocaat die voor de tuchtrechter moest verschijnen, vindt het niet terecht dat haar cliënt nu de kop van Jut is. „Mijn cliënt heeft uit zichzelf zijn handelwijze aangepast en uit het FTA-onderzoek blijkt dat het grootste deel van de beroepsgroep de regels, achteraf gezien, verkeerd interpreteerde. Het onderzoek heeft ervoor gezorgd dat de beroepsgroep zich heeft aangepast. Het was dus niet nodig iemand ten voorbeeld te stellen.”

De deken bestrijdt dat: „Als uit zo’n onderzoek blijkt dat iets niet goed gaat, vind ik dat er ook iets moet gebeuren. Behalve de omvang en frequentie van de betalingen speelde voor mij ook een rol dat in dit geval de advocaat als mede-eigenaar van het kantoor een voorbeeldfunctie had.”

Schnitzler vindt de gang van zaken met de muntjes om nét onder de overleg-grens te blijven beneden peil, maar volgens Schoolderman was cash betalen heel lang doodgewoon. „En dan sta je ook niet zo stil bij de betekenis van zo’n regel.” Voor haar cliënt is de voorwaardelijke schorsing een stevige dreun. Maar het is nu klaar, hij wil niet in beroep.

De dekens zouden intussen graag zien dat de overleggrens wordt verlaagd tot bijvoorbeeld 1.000 euro. „Je helpt er advocaten ook mee om zichzelf tegen de cliënt te beschermen: joh, als ik dit aanneem, kom ik in de problemen en dan ben jij straks je advocaat kwijt.”

Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch, 8 januari 2024, ECLI:NL:TADRSHE:2024:5