Column | Zo krijg je meer leraren Nederlands

Ellen Deckwitz

Dit weekend sprak ik een meisje dat net klaar was met haar studie Nederlands. „Mooi”, zei ik. „Ik las vorige week nog dat er de komende jaren een groot tekort zal zijn aan docenten Nederlands.” „Ik ga echt niet voor de klas staan”, gruwelde ze. „Niet met wat je ervoor betaald krijgt, met al die uitpuilende lokalen, alle tekorten en overuren.”

Ze ging verder over het uitgeholde curriculum, de overdreven nadruk bij het centraal examen op een zeer specifieke vorm van leesvaardigheid, het kunstjes kunnen doen met signaalwoorden. Ik knikte. En het onderwijs zelf, de overvolle klassen, de krankjorume werkdruk en de stapels nakijkwerk (met al die betogen en leesverslagen veruit het meeste van de middelbare school) zijn maar één deel van het probleem. De andere kant van de medaille wordt gevormd door beleid. De talloze bezuinigingen, het wegsnijden van literaire festivals, wedstrijden en programma’s waar taalplezier bij jongeren juist gestimuleerd wordt.

Hoe kan je dan nog aan een klas geloofwaardig overbrengen dat een goede taalbeheersing belangrijk is, dat lezen je leven verrijkt, dat een rijke woordenschat van levensbelang is om te kunnen vertellen wat er in je leeft? Het Nederlands is erfgoed. Er zijn woorden die in geen andere taal voorkomen, die iets zeggen over de cultuur (wat je daar ook van vindt) waaruit we voortkomen, waardoor we er beter naar kunnen kijken.

Het zou fijn zijn als de docent weet dat hij of zij niet alleen staat in het ambassadeursschap voor de taal. Het zou fijn zijn als er vanuit de overheid ook het signaal komt dat zijn vak ertoe doet en verder reikt dan sollicitatiebrieven opstellen of begrijpend lezen. Schrijf romanregels op alle overheidsgebouwen, versier elke brug met toneelcitaten, open de parlementaire week met een gedicht, lardeer iedere partijtoespraak met woordkunst. Start een SIRE-campagne over hoe je talig machtsmisbruik kan blootleggen en onschadelijk maken. Leg Hugo de Jonge een spreekverbod op. Allemaal manieren om aan te geven dat het Nederlands ertoe doet en dat het meer is dan een verplicht nummer om je eindexamen te halen.

„Zal allemaal wel”, zei de jonge neerlandica toen ik dit allemaal had aangestipt. „Het krijgt mij in ieder geval niet voor de klas.”

„Wat dan wel?”

Ze dacht even na en glimlachte.

„De overheid kan beginnen met alle neerlandici die het onderwijs ingaan hun studieschuld kwijt te schelden. Zodat wij zien dat ze bereid zijn om het beleid op ieder niveau aan te passen. Dan praten we wel verder.”

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.

Lees verder…….